Iemand vroeg mij waarom ik zoveel vragen stel aan het leven. Toen moest ik aan het bericht van Denzil denken :
Muin, daarom is de discussie over het leven na de dood ook een groot onderwerp voor ons allemaal. Wat er dan precies gaande is, wat er zal gebeuren. Misschien gaat het wel voorbij ons denkvermogen. Maar je kan er niet dommer van worden, niet waar?
Het is waar, ik kan er niet dommer van worden
Dus we blijven discussiëren over de ziel, over het leven na de dood, over het leven zelf, over God, over Engelen en dimensies, over geesten en gidsen..
Ik zeg altijd dat ik bepaalde dingen niet kan beschrijven, nu doe ik een poging om dat te doen.
Ik zeg : ja, ik heb ook een ziel, mijn ziel is zo groot als een duim. Die verlaat mijn lichaam wanneer ik dood ben. Daarna gaat de ziel een reisje maken. Soms is er sprake van een zielsverhuizing en soms is er sprake van rust. Dan rust mijn ziel in de schoot van Goddelijke liefde. Daar vinden geen enkele activiteiten plaats. Bij een zielsverhuizing neemt mijn ziel alle opgedane ervaringen mee naar mijn volgende geboorte. En bij dat geboorte leer ik de taal, de cultuur, de pijn, de liefde en alles opnieuw. Hoe ik het leven ervaar heeft veel te maken met wat ik in mijn vorige levens heb ervaren. Misschien maak ik nu mee wat ik als een gevolg kan beschouwen van het leven dat duizend jaar geleden plaats heeft gevonden.
Genoeg voor nu. Ik ga met de kinderen naar de zee. Mijn oudste vroeg aan mij waarom Engelen vleugels hebben en wij niet. Ik vertelde hem dat vleugels slechts symbolen zijn. Engelen hebben geen vleugels. Vleugels symboliseren de snelheid dat ze heel snel ergens kunnen zijn (net als ze door de lucht kunnen vliegen). Vleugels symboliseren ook de vrijheid om te gaan en te zijn waar ze maar willen. Toen vroeg hij aan mij “Anna hoe weet je dat allemaal? Heb je met die Engelen gesproken?“
En mijn dochtertje keek met haar helder blauwe ogen naar mij.. Juist omdat ze niets heeft gezegd, voelde ik me behoorlijk niet op mijn gemak. Die kijk alleen al.. Ik dacht bij mezelf “wat sta ik nou te kletsen uit mijn nek”.