Zaterdag, 8 Februari 2014
Onze zombificatie
Eén van de laatste heilige huisjes in de politiek is het (staats-)onderwijs. Geen enkele partij wil er op bezuinigen. Integendeel, veel politici willen juist meer geld in het onderwijs pompen. Uit opiniepeilingen blijkt dat veel Nederlanders er hetzelfde over denken. Als er al kritiek is op het onderwijs, dan gaat het om geldverspilling of over mislukte hervormingen, maar het onderwijs als instituut is heilig. Ook libertariërs komen vaak niet verder met hun kritiek dan wat geklaag over de onjuiste lessen die kinderen bij het vak geschiedenis leren.
Deze beschermde status is echter onterecht. Het onderwijssysteem is juist de oorzaak van veel van onze problemen. Haar doel is niet om kinderen op te leiden tot kritische en goed ontwikkelde burgers, maar om hen te reduceren tot pathetische zombies. Veel van de levensvreugde wordt uit kinderen gezogen om hen tot gehoorzame, kritiekloze slaven van de overheid te maken. En de docenten doen hier, zonder het te weten, aan mee.
Om ‘ons’ onderwijssysteem te kunnen begrijpen, moeten we eerst naar haar ontstaan kijken. De eerste grote beweging voor een systeem van gedwongen scholing ontstond tijdens de Reformatie. Maarten Luther riep protestantse vorsten op om zo’n systeem op te richten. Het doel? De volledige bevolking bekeren tot het lutheranisme en iedere vorm van religieuze en politieke dissidentie voorkomen. Absolute gehoorzaamheid aan de staat was één van de idealen die Luther verkondigde (‘’Laat daarom ieder die moorden, rammeien en steken kan, openlijk of geheim, het goed in gedachten houden dat niets giftiger, nadeliger en duivelser zijn kan dan een rebel…’’) Voor veel vorsten klonk dat natuurlijk zeer aantrekkelijk, waardoor al gauw enkele Duitse vorstendommen publieke scholen introduceerden.
Ook de andere grote kerkhervormer, Johannes Calvijn, was een van de pleitbezorgers van een systeem van gedwongen scholing door de staat. Tijdens zijn dictatoriale bewind in Geneve liet hij diverse publieke scholen oprichten waar aanwezigheid verplicht was, om geloof in het calvinisme en absolute gehoorzaamheid aan de staat af te dwingen. Hierin verschilde hij niet veel van Luther, behalve dat hij succesvoller was in het verspreiden van zijn boodschap. Ook in De Republiek kreeg het Calvinisme veel aanhang en al gauw werden de eerste publieke scholen opgericht in de provincie Holland.
De massale scholing van de Nederlandse bevolking ontstond echter pas in de negentiende eeuw, door enkele grote wetten uit 1806, 1857, 1876 en 1900 (de laatste is de bekende leerplichtwet). Deze onderwijshervormingen waren voor een grootdeel geïnspireerd door het Pruisisch systeem. Pruisen was in de achttiende en negentiende eeuw de meest despotische staat van Europa, en voerde dan ook niet geheel verrassend als eerste de verplichte staatsscholing van de hele bevolking in. Doel hiervan was het genereren van massale steun voor de monarchie en het gigantische Pruisische leger. ‘’Hand in hand met het verplichte schoolsysteem ontstond een heropleving en uitbreiding van het leger, en in het bijzonder de instelling van de dienstplicht’’, schrijft Murray Rothbard in zijn betoog ‘Education: Free and Compulsory’, dat geraadpleegd kan worden voor een uitgebreide en geannoteerde geschiedenis van het staatsonderwijs.
Uiteraard zullen kinderen niks leren op school over het ware ontstaan van het systeem dat hen een groot deel van de week gevangen houdt in grijze en kille gebouwen. In plaats daarvan wordt hen verteld dat het publiek onderwijs is opgericht om kinderen dingen te leren, om hen klaar te maken voor de maatschappij en om hen kritisch te laten denken. Een grove vertekening van de werkelijkheid, zoals John Taylor Gatto betoogt in zijn boek ‘Dumbing us Down’. Volgens deze, veelvuldig bekroonde ex-leraar Engels zijn er maar 7 lessen die kinderen werkelijk leren op school:
1 Verwarring
Alles wat kinderen leren is uit de context. Volkomen verschillende onderwerpen, die niets met elkaar te maken lijken te hebben. Het ene uur over zwaartekracht, het andere over de Tweede Wereldoorlog, dan weer wat woordjes Engels. Er zit geen enkel systeem in. Door al die losstaande feitjes lijkt het of kinderen veel leren, maar in werkelijkheid begrijpen ze na hun schooltijd nog steeds nauwelijks wat van de wereld.
Dat is echter precies wat de overheid wil. Hun grootste bedreiging is kennis. Mensen die begrijpen hoe de wereld werkt, die zien hoe dingen met elkaar samen hangen, die kritisch zijn, zouden zich wel eens kunnen afvragen of we de overheid daadwerkelijk nodig hebben. Daarom bestaat het nationale curriculum niet uit kennis, maar uit de illusie van kennis, uit verwarring.
2 Klassepositie
Ken je plek, is één van de belangrijkste lessen van het onderwijs. Leerlingen worden genummerd en geleerd om altijd terug te keren naarde klas waar ze van hoger hand geplaatst zijn.
3 Onverschilligheid
Kinderen leren om zich nergens hard voor in te zetten. Ze worden de hele dag door geroteerd van de ene naar de andere klas. De leraar vraagt hen hard te werken, maar zodra ze dat doen gaat de bel alweer en moeten de leerlingen zich verplaatsen naar een andere klas. Iedere keer als ze net ergens geconcentreerd mee bezig zijn gaat de bel en moeten ze hun werk laten vallen, de hele dag door. Bel, lopen, werk, bel, lopen, werk, bel, lopen, werk. De school leert de kinderen hiermee dat niks belangrijk genoeg is om af te maken, dat alles maar triviaal is. Dit creëert onverschilligheid. En een onverschillige bevolking zal niet snel in opstand komen.
4 Emotionele afhankelijkheid
Kinderen leren hun wil volledig over te geven aan de machten die boven hen staan, want ze weten dat rechten nauwelijks bestaan binnen de muren van het schoolgebouw. Als ze de leraar niet zo veel mogelijk pleasen, dan kan het zomaar gebeuren dat ze een paar uur langer worden opgesloten op school. De leraar bepaalt wat goed voor je is: daar tegenin gaan wordt bestraft.
5 Intellectuele afhankelijkheid
‘Goede’ leerlingen vragen aan de leraar wat ze moeten doen. Ze nemen niet zelf initiatief en verkennen niet zelfstandig de wereld, maar wachten op anderen om te bepalen wat zij leren. De leraar, of beter gezegd de lagen boven hem of haar, bepalen wat het kind leert. Wie het daar niet mee eens is wordt gestraft. Er is geen plek voor nieuwsgierigheid, alleen voor conformiteit.
Vrije kinderen kiezen zelf wat ze willen leren, uiteraard met hulp van hun ouders en andere gerespecteerde personen (die hun respect verdiend hebben, in plaats van door wildvreemden voor wie respect wordt afgedwongen op school). Zo leren ze waar ze goed in zijn, waar ze zich in kunnen specialiseren en wat ze interessant vinden. Zo groeien kinderen op tot kritische en verstandige individuen. Het tegenovergestelde van wat in het staatsonderwijs gebeurt.
6 Tijdelijke eigenwaarde
De zesde les die kinderen leren is dat hun eigenwaarde afhankelijk dient te zijn van de opinie van anderen, vaak volstrekte vreemden. Niet zelfvertrouwen, maar onzekerheid is de norm. Leerlingen worden constant beoordeeld.
Eens in de zoveel maanden krijgen kinderen een rapport mee naar huis waar precies in staat hoe tevreden ouders met hun nageslacht zouden moeten zijn. Niet jij of je ouders bepalen hoe goed je bezig bent, dat doet de overheid. Voor zelf-evaluatie is geen plaats in het staatsonderwijs. Kinderen moeten van anderen leren hoeveel ze waard zijn. Geen wonder dat er zoveel onzekerheid te zien is op sociale netwerken, dat anorexia veel voorkomt en dat mensen al van jongs af aan massaal kuddegedrag vertonen.
7 Controle is overal
De laatste les is dat privacy niet bestaat. Kinderen wordt geleerd dat ze overal worden bekeken, bespied en gecontroleerd. Op school door de leraar, de conciërge en een uitgebreid systeem van camera’s, maar daar stopt het niet. Door huiswerk op te geven zorgt de staat ervoor dat kinderen ook thuis gecontroleerd worden, alleen dan door de ouders in plaats van de leraar. Hoe meer huiswerk hoe beter, want stel je voor dat kinderen in hun vrije tijd eens iets nuttigs zouden doen, dat ze op eigen houtje de wereld zouden gaan verkennen. Dat kan de staat niet hebben. In het kleine beetje vrije tijd dat kinderen nog over houden zijn ze vaak zo uitgeblust door het vermoeiende en dodelijk saaie onderwijs, dat ze alleen nog energie over hebben om als een zombie naar de televisie te staren.
Uit deze constante surveillance leren kinderen dat niemand valt te vertrouwen: controle is altijd nodig. Het is dan ook niet geheel verrassend dat het grootste deel van de bevolking nauwelijks geroerd was door de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden. Het was niet meer dan een bevestiging van de les die ze al op school geleerd hebben: privacy bestaat niet en controle is overal.
Dit zijn de lessen die kinderen daadwerkelijk leren op school. Het is uiteraard geen diepgaande samenzwering waarbij alle leraren betrokken zijn. De meeste van hen denken dat ze hun leerlingen helpen, maar door de aard van het systeem bereiken ze juist het tegenovergestelde. Gelukkig faalt de overheid weer eens in het behalen van haar doelen. Ondanks dat de scholing erop gericht is om kinderen tot goede (lees slaafse) burgers te kneden, weten veel van hen toch een deel van hun individualiteit, creativiteit en zelfvertrouwen te behouden. Dat neemt niet weg dat de impact van het staatsonderwijs op onze samenleving groot is. Mensen zijn vaak kritiekloos tegenover de overheid, tonen een totaal gebrek aan initiatief, hebben last van moreel verval en groeien kortom niet op tot wel gevormde individuen, maar tot zombies die een groot deel van hun tijd besteden aan triviale zaken.
Gelukkig vinden er enkele hoopvolle ontwikkelingen plaats. Miljoenen Amerikanen doen inmiddels aan homeschooling, en met succes. Kinderen die thuisonderwijs hebben genoten scoren in alle opzichten beter dan hun geschoolde leeftijdsgenoten. Daarnaast wordt het internet steeds meer gebruikt voor onderwijs. Bekend in libertarische kringen zijn Tom Woods’ Liberty Classroom en Ron Paul’s Homeschooling Curriculum, maar ook een groeiend aantal universiteiten maakt haar colleges via het internet toegankelijk voor mensen over de hele wereld. Deze MOOC’s (Massive Online Open Courses) zijn vaak gratis of voor zeer weinig geld te volgen, en het is nu zelfs mogelijk om daar diploma’s mee te behalen. Door deze ontwikkelingen zullen steeds meer mensen zich gaan afvragen of het wel nodig is om kinderen een groot deel van hun jeugd op te sluiten in de kille en grijze gebouwen die we ‘school’ noemen, maar waar nauwelijks wat zinnigs geleerd wordt. Het is belangrijk dat steeds meer mensen gaan beseffen waar het in het staatsonderwijs daadwerkelijk om draait, zodat we kunnen bouwen aan een toekomst zonder dit verderfelijke instituut. Een toekomst waar kinderen leren om kritisch te denken, om verantwoordelijkheid te nemen en waar ieder kind zijn eigen weg naar geluk kan kiezen. Dat kan het beste in de vrije markt. Want ieder mens is een individu, en alleen in vrijheid komt dat goed tot zijn recht.
‘’Het primaire doel van echt onderwijs is niet om zoveel mogelijk feitjes te leveren, maar om studenten te gidsen naar de waarheden die hen toelaten verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen levens.’’ -John Taylor Gatto
Gale Boetticher