Hoe vaak kraak jij andere mensen af? Vind jij ze dom, irritant, maken ze te veel fouten, eten ze te veel, zijn ze niet betrokken, lui, passief, onnadenkend of wat dan ook. Hoe harder je bent naar de buitenwereld, hoe harder je bent naar jezelf toe. En daar heeft niemand wat aan.
Iets of iemand raakt je in je gevoel of je stoort je enorm aan mensen die fouten maken. Je zegt het niet recht in hun gezicht, maar plakt in gedachten maar al te graag het oordeel dom, traag of lui op hun voorhoofd. Op dat moment krijg je gratis en voor niks een heldere spiegel voor.
Spiegel? Hoezo spiegel? Die ander is toch besluiteloos en oliedom? Dat kan zo zijn, maar waarom word jij zo geraakt door deze ander?!
Omdat de ander licht schijnt op jouw schaduw. Dit zijn kanten van jezelf die je liever niet ziet. Kanten die je negatief vindt, verwerpelijk en afstotelijk. Je hebt ze diep weggestopt en het liefst amputeer je deze kanten. Je bent zo goed in het wegstoppen en negeren van deze schaduw dat het lijkt alsof deze schaduw er niet meer is.
Waarnemen mét een keihard oordeel zegt meer iets over jezelf dan over de ander. Komen deze trekjes naar boven drijven, dan ben je keihard naar jezelf. Slappeling die je bent… Kun je niet eens zo'n simpele beslissing maken? Of, wat ben je toch dom. Nou maak je alweer die fout! Nee, dat soort gedachten is helemaal niet fijn. Dus wijs je graag naar anderen. Dan blijf je (voorlopig) zelf buiten schot. Want jij bent het liefste perfect.
Niemand heeft daar wat aan. De ander merkt jouw afkeuring en voelt zich onzeker, jij voelt je misschien schuldig. Dus kun je bij elk kritisch oordeel beter de vinger eerst naar jezelf wijzen. Wat accepteer jij niet van mezelf? En, is jouw zelfbeeld wel realistisch? Zo hoef je minder te wijzen en voel je je lekkerder gewoon zoals je bent. Inclusief de eigenschappen waar je niet zo dol op bent.