Voila, hier is het eerste stukje van "Tristan en Irene".
Ik zou zo zeggen, laat je maar volledig onderdompelen in mijn fantasiewereld.
Proloog
Cerrani spreekt...
Als ik terug kijk naar al die jaren dat ik de Godin diende ,voel ik mij tevreden. Ik heb alles gedaan wat in mijn macht lag om de wil van de Godin te vervullen. Er is niets of niemand die kan getuigen dat ik ooit mijn waarden, normen noch mijn eigen moraliteit heb verzaakt. Hoe komt het dan toch dat schuld aan mij knaagt?
Iedere avond als ik in mijn bed van stro lig, voel ik mij mislukt en verwaarloosd door de Godin. Waaraan heb ik dit schuldgevoel verdient? Denk ik dan. Maar niemand kent het antwoord. Zelfs de godin zwijgt in alle talen. Soms is het gevoel zo sterk dat ik naar het bos trek om mijn hoofd leeg te maken. Tijdens die wandelingen komen de herinneringen meestal terug. Ik herinner mij dan hoe ik gekroond werd tot hogepriesteres, hoe mijn zuster Marra met koning Amne, heerser over de brittonen, trouwde.
Ik moet nog altijd glimlachen hoe zenuwachtig mijn lieve zusje was de nacht voor het trouwfeest. Ze vroeg mij honderduit over het getrouwde leven terwijl ze goed wist dat het huwelijk een even groot mysterie voor mij was als het was voor haar. Ik kon haar enkel met de woorden van de Godin troosten. Ik vertelde haar over hoe Morrighan, de godin van de oorlog, krijgslustig was en altijd haar zin kreeg. Over hoe Cerridwhen creatief en zorgzaam was voor haar man en kinderen. Hoewel mijn woorden goed bedoeld waren maakte ik haar alleen zenuwachtiger. Maar de zenuwen waren gelukkig genoeg voor niets nodig. Het was een fantastisch feest met heerlijk voedsel ,speciaal voor de grote dag bereid, en de verhalen van de barden maakten het feest nog mooier dan het al was.
Dat waren goede tijden maar jammer genoeg bleven ze niet duren. Ik had niets door. Ik zag niet de groeiende haat tussen koning Amne en koning Asper, heerser over de Galischien, niet. Hoe kon ik het ook voorzien. Ik zat veilig weg in het huis van de Godin waar ik haar dienst deed met de hulp van de andere priesteressen. Ik hoorde pas van hun haat toen het al te laat was. Toen de strijd al was losgebarsten tussen de twee stammen in de wouden van Altir-Na-Conn. Maar zo gemakkelijk gaf ik het niet op.
Samen met de hulp van de Godin reisde ik naar de wouden van Altir-Na-Conn die zwanger waren van het lawaai van tegen elkaar slaande zwaarden, het gehinnik van de doodsbange paarden. En boven mij vlogen de raven heen en weer terwijl ze de zielen van de gestorvenen met zich meenamen naar de Godin.