Deel 4:
Van de remmende aanvangstoestand kun je je bewust worden. Daardoor kan er een heilige onrust in je ontstaan, een heilig verlangen, waardoor je wilt gaan streven naar inzicht in en bevrijding van jezelf uit die remmende, ongeluk en onvrede veroorzakende toestand. Om dat te kunnen bereiken, moet je je vermogens bewust en beheerst leren gebruiken, waardoor je steeds meer jezelf en je oorspronkelijke, geestelijke geaardheid verwerkelijkt.
De zin van die remmende aanvangstoestand is daarom, dat zij jou de mogelijkheid geeft jezelf eruit te bevrijden door jezelf als werk ter hand te nemen. Door die arbeid aan je persoonlijkheid kun je je geestelijke zelfstandigheid verwerkelijken - het doel van de leerschool die dit tijdelijke bestaan voor ons is.
Als menselijke geest begin je dit bestaan niet alleen in die toestand van onbewustheid van jezelf, maar ook als een ontwikkelingsmogelijkheid. Je bezit namelijk zoals gezegd een geestelijke vormbaarheid, waarmee je vermogen om te leren samenhangt. Door dit leervermogen ben je niet alleen opvoedbaar, maar ook in staat jezèlf op te voeden door je geestelijke vermogens tot ontwikkeling te brengen en zo je persoonlijkheid te vormen.
Hoe kunnen de geestelijke vermogens - en daarmee de persoonlijkheid - worden ontwikkeld? De geestelijke vermogens kunnen alleen in de persoonlijke omgang met je medemensen in het alledaagse bestaan, tot ontwikkeling worden gebracht. Je kunt alleen mens worden door de levende omgang met je medemens.
Het waarnemingsvermogen ontwikkel je door bewust open te staan voor je dagelijkse ervaringen en met aandacht te luisteren naar wat anderen tegen je zeggen.
Het denken ontwikkel je door te trachten de betékenis van die ervaringen te begrijpen, door ze verstandelijk te ontleden en ze door de rede te verbinden met je overige ervaringen, waardoor je toeneemt in begrip.
Het voelen ontwikkel je door bewust een open gevoelshouding tegenover je ervaringen aan te nemen, waardoor ze jou persoonlijk kunnen raken en je met je medemensen en met planten en dieren, gaat meevoelen, meeleven.
De ontwikkeling van het willen is een oefening in zelfbeheersing en geduld. Daarbij gaat het erom naar binnen toe meester te worden over jezelf als de bewuste, vermogende levenskracht en naar buiten toe je redelijke en zedelijke besluiten vastberaden uit te voeren.
Als je je vermogens tot ontwikkeling brengt door ze, zoveel als mogelijk is, bewust en beheerst te leren gebruiken, dan ontwikkel je je waarnemingsvermogen tot schoonheidszin, tot zin voor orde en netheid, dan wordt je denken gekenmerkt door wijsheid en streven naar waarheid, je voelen door liefde en goedheid, en je wil door kracht en volharding.
Door de ontwikkeling van je vermogens ga je steeds meer bewust vanuit jezelf als géést leven; want door de werkzaamheid van je vermogens in jezelf te ervaren, kom je namelijk tot zelfbeleving en daardoor tot zelfbesef, zelfkennis en tot kennis van jezelf als de volkomen uit zichzelf werkzame geest.
Door het beheerste gebruik dat je van je vermogens bent gaan maken, heb je ook een bijzòndere eigenschap daarvan tot ontwikkeling gebracht. Het is namelijk de mogelijkheid ze door inkeer op jezelf te richten en zo jezelf een spiegel voor te houden.
Het is de mogelijkheid om met behulp van je eigen vermógens je eigen geestelijke wèrkzaamheid zelf weer waar te nemen, de waarde van je eigen gedachtengang te overdenken, je eigen gevoelens te doorvoelen en zo nodig je eigen wilskracht te beheersen.
Met dat vermogen hangt je geweten samen. Het geweten is namelijk het geheel van je eigen zelfbeschouwing, je redelijke en zedelijke zelfbeoordeling en je zelfbeheersing.
In de ontwikkelde toestand doen je vermogens, als ze naar bìnnen zijn gekeerd, zich voor als het geweten, als ze naar búiten zijn gekeerd als de deugden.
Het waarnemingsvermogen wordt dan gekenmerkt door aandacht, het denken door begrip, het voelen door liefde en het willen door geduld. Door deugdzaamheid wordt je gedrag - en daarmee je persoonlijkheid - uit liefde gekenmerkt door aandacht, begrip en geduld en daardoor kan er een hechte samenhang tussen jezelf en je médemensen ontstaan.
Door zelfverwerkelijking, als de ontwikkeling van je vermogens tot het geweten en de deugden, nemen in de geestelijke wereld je eigen geestelijke licht en warmte toe en daardoor kan jouw geestesgesteldheid met die van de algeest in overeenstemming komen.
Zelfverwerkelijking heeft die geestesgesteldheid tot gevolg, waardoor er ook een hechte samenhang met de algeest kan ontstaan en de hereniging ermee mogelijk wordt.
Zelfverwerkelijking door zelfopvoeding, door jezelf als werk ter hand te nemen, is daardoor de kern van geestkunde; het is de beslissende stap op je levensweg en het is de zin van de leerschool, die dit tijdelijke bestaan voor ons is.