11-01-2011: Vanaf het ontvangen van de kroon tot heden: DEEL 1
Na de laatste reis met Jorine en Carrie zit Ra mij te “pesten”. De reizen wisselen elkaar nu erg snel af, beelden en omgevingen en indrukken vliegen als een versnelde film voorbij. Ik krijg nauwelijks de tijd ergens bij stil te staan of bij te komen eigenlijk. Maar zoals Michaël het mij zei:
“Wees gerust, je kunt het aan anders gebeurde het niet”.
En hij heeft gelijk. Vlak na het ontvangen van mijn kroon (en de tweede in het echt, in de vorm van een brokje citrien, ahah) wil Michaël dat ik wat meer met Ra optrek. Ergens vind ik die Ra maar een vreemd figuur, hij voelt zo anders aan dan Michaël, en ergens beangstigd Ra mij ook wel. Hoewel hij niets dan liefde is en uitstraalt, maar zijn grootsheid en indrukwekkende uitstraling laten me erg klein voelen.
Michaël en ik staan zij aan zij, als ik in de verte Ra op een rots zie staan. Als mens. Ik herken hem, als familie? Geen idee. Hij staat met de armen over elkaar naar de horizon te kijken, waar een vuurrode zon de zee raakt. Om hem heen hangt een rode mantel, met geel of goud. De omgeving begint een rode gloed te krijgen als ik naast hem sta. Ik ben gekleed in het rood, met een gouden band om mijn middel en de gegeven kroon op mijn hoofd.
-God-Gemalin, aanschouw dat eens? Is het niet mooi?
Waarom noem je me zo?
- Omdat ik jouw God-Gemaal ben.
Wie ben ik dan?
- Weretekau, Sekhmet, Raet, Moet, Hathor, of wat de mensheid graag voor namen wil gebruiken. Wat jij wilt. Een naam is een maar een naam.
Hathor? Dat is zo’n rare god uit Stargate.
- Haha, ja, ik zei al: een naam is maar een naam. Heb jij niet jarenlang de nickname Ptah gebruikt? Bastet en Isis getekend? Altijd wat met katten gehad? Die kroon staat je overigens goed, ben je er al aan gewend geraakt?
Ik zit na te denken. Ptah? Dat is wel heel erg lang geleden...Isis? Ik heb een zwarte kat die Isis heet, en waar ik onlangs een diep gesprek mee heb gevoerd...
Hoe weet jij dat? Wat wil dat zeggen?
- Het staat allemaal met elkaar in verbinding, Majesteit (grinnikt hij). Alles gebeurt niet voor niets. En ja, Isis is bij je, je hebt in hem Isis-God herkend. Hij is nu blij dat je hem daadwerkelijk hebt GEZIEN.
Ik sta met een mond vol tanden... Ik zal eens trachten mijn gesprek met mijn geliefde jeweetwel-kater op papier te zetten, dan wordt het de lezer ook wat duidelijker wellicht... Op dat moment kijkt Ra mij aan, en zijn ogen schitteren. Ik voel een diepe verbintenis.
- Die citrien... het is goed dat deze aan je is teruggegeven. Hier heb je nog wat. Hou deze goed bij je.
Hij overhandigt me een kristal, deze heeft ongeveer dezelfde kleur als mijn eigen citrien, maar is wat lichter en
doorschijnender. Het heeft een warme gouden kleur, en zit tussen citrien en amber in.
Dit is een calciet soort.
- Ja, en je weet welke.
Ik denk hard na.
Honing calciet.
- Inderdaad. Dit is jouw energie, mijn energie, zonne-energie. Gebruik ‘m wanneer het nodig is. Kom, we gaan.
Ik heb nog geen kans gehad om überhaupt maar na te denken, want Ra neemt me aan de arm mee. We suizen door een slurf, een soort tunnel die ik al eerder heb gezien in mijn reis ‘Het Schip en het Verleden’. We komen aan bij een blauwe planeet. De planeet bestaat bijna helemaal uit water! Hier en daar steken wat rotsen uit, waar vreemde wezens ons nakijken. Ik kan ze niet goed zien, want Ra is supersnel. Onder ons schiet het water voorbij, de lucht is warm en aangenaam, en ik wil naar boven kijken. Maar plots houdt Ra in, en we zweven boven het wateroppervlak. Ik voel me erg licht hier, lichter dan op Aarde.
-Zo. Het wordt tijd dat je inziet waar je vandaan komt en weet wat je krachten zijn.
Voordat ik het weet laat hij me los:
- ADEM EN ZIE! Roept hij me na.
Ik voelde me licht? Nu niet in ieder geval, want als een baksteen val ik richting het water.
In een flits zie ik Michaël nog boven me, die hoofdschuddend maar glimlachend Ra aankijkt.
Stelletje idioten, mompel ik nog, voordat ik het water raak.
Ik zink. En zink. En zink. Water om mij heen, onder en boven me. De druk van het water begint mijn gevoel aan te tasten, ik begin me gedesoriënteerd te voelen. Mijn lichaam verkrampt en ik begin naar adem te snakken. Ik voel paniek opkomen en het gevoel alsof ik stik.
Plotseling zijn er waterwezens om me heen. Ze zijn blauw, en hun lichamen bestaan uit half mens, half...ja, wat? Vanaf hun middel hebben ze een soort slang-achtig achterlijf wat zich oprolt als een spiraal. Het glimt in ieder geval als een slangenhuid. Geen schubben overigens. Wel hebben ze een soort van kieuwen op de plaats waar normaal oren zitten. Hun lichamen zijn glinsterend blauw. Ik zie vrouwen en mannen. Een stuk of zeven. Eén voor één beginnen ze energiebollen op me af te vuren, zo groot als voetballen. De bollen raken me, maar ik voel geen ‘impact’ of zoiets. Even raak ik in paniek, maar dan begint mijn lichaam zich te ontspannen en absorbeer ik die energie die op mij gericht wordt. Mijn huid begint te tintelen, en het wordt aangenaam warm om mij heen. Er is plotseling een soort bel om mij heen gecreëerd, lijkt het wel. Ik voel geen nat water meer, het lijkt alsof om mij heen een ruimte aan het ontstaan is wat zich aanpast aan mijn lichaamstemperatuur. Ik kan ademen. Ik kan bewegen. Ik beweeg me naar waar ik naar kijk, het voelt raar aan. Het moet er heel onhandig uit zien, want de waterwezens beginnen te lachen. Ik staar naar een mannelijk wezen, deze hangt gemoedelijk tegen een rots aan. Haha, het lijkt wel alsof hij poseert voor een foto, dit is dan ook het beeld wat op mijn netvlies is blijven hangen, en het beeld wat ik nu probeer te tekenen.
Hij staart glimlachend terug.
Maar ondertussen zijn er andere wezens bij gekomen, die me letterlijk weg moeten sleuren, ik kan het niet helpen, maar ik ben gefixeerd door dat mannelijk waterwezen wat kleiner en kleiner wordt naarmate ik verder meegesleurd word.
We worden begroet door andere waterwezens, dolfijnachtigen, vissen, een hele stoet zwemt met ons mee. De watermensen om mij heen zijn vrolijk, en brengen klikkende en zingende geluiden voort, zoals dolfijnen en walvissen dat kunnen doen op Aarde. Ik voel plots een band met de dolfijnen en walvissen op de Aarde...deze watermensen en wezens... zij staan op dimensieniveau continue in verbinding met onze zeedieren! Ze weten en voelen wat er in de Aarde zeeën en wateren gebeurt... ik kan het niet omschrijven wat de verbinding is, en hoe deze aanvoelt...het is gewoon machtig en fascinerend! Het lijkt wel...alsof de zeedieren op Aarde hier
naartoe gaan als hun leven op Aarde beëindigd...of zo... en ik probeer het beter te zien en te begrijpen, maar ik krijg hiertoe geen tijd.
De watermensen lachen geluidloos en hun klik- en zanggeluiden worden enthousiaster. Voor ons zie ik een onderwater stad opdoemen. Koepels, soort van koraal-doorgangen, vreemdsoortig licht...Plotseling gaat alles weer heel erg snel; ik zie een soort van Raad voor me, ik word verwelkomd, krijg een ander kristal overhandigd waardoor ik ineens in een gewelf sta met duizenden gelijksoortige kristallen; elk van hen straalt een licht uit, de ene fel, de ander minder fel. Sommigen zijn gedoofd, anderen beginnen weer te stralen. Een man en een vrouw met een staf en wittige lichamen (ze stralen wit licht uit) gaan me voor, en leiden me naar een lege plek. Ik begrijp dat ik hier het gegeven kristal in moet plaatsen. Ik plaats mijn kristal. Het begint te zoemen en te trillen, en blauw elektrisch licht begint plots uit mijn kristal te komen.
Het hele gewelf begint te zoemen, en het licht begint te pulseren om me heen. De trillingen begeven zich door het water heen, en stromen allemaal mijn kant uit. Ik word erdoor omringd, en even begin ik mij een God te voelen. Het licht straalt van mij af als een explosie zonder schade, alsof ik mij opricht en mijn vleugels spreekwoordelijk eindelijk uitsla. Ik voel me als één van hen, ik voel de planeet om mij heen, de dimensies die er zijn...elk contact met elke planeet...met elke soort...het gaat zo snel!
De man en vrouw glimlachen, en opeens is Michaël er weer.
- Tijd om te vertrekken, Ra wacht.
Ik ben perplex van dit alles, en zink neer. Michaël vangt me op, ik voel me slap en ben overdonderd van alles. Ik weet niet eens meer wie dit tegen me zegt:
- Ook hier heb je je nu gevestigd, en je kunt te allen tijde hier terugkeren.
Michaël neemt me mee naar de oppervlakte, Waar Ra ontspannen op een rots zit.
Ik wil even niet meer, laat me slapen en bekomen van alles.
Ik rol me op als een klein kind in de armen van Michaël, waar ik me veilig voel. Michaël: Dit is 1 van je thuisplaneten. Jouw fascinatie voor water komt hier vandaan.
Ra: Begin je het al door te krijgen, God-Gemalin?
Water...water...WATER! Is dat waarom ik steeds maar water zie, voel, proef....? (en ik mompel nog wat wat ik niet meer onthouden heb)
Michaël: Je vroeg en schreeuwde om je afkomst te laten zien. Dit is er ook weer 1.
Ra (lachend): Je krijgt waar je om vraagt.
Eikels... mompel ik.
Maar op deze manier ben ik afkomstig van duizenden planeten, heb ik duizenden levens geleefd, en en en... mijn god, dit gaat voor eeuwig duren!
Ra: Je begint het door te krijgen, God-Gemalin.
Ik weet niet wie dit zegt, het is een andere energie een andere stem:
- Er IS geen afkomst...alleen een ZIJN.
Maar...wie ben ik dan?
- Wie jij wilt zijn. Je hebt het gevoeld, het zit IN je.
Ik omklem het kristal wat Ra mij gegeven heeft. Ik voel me zo moe, zo moe...ik fluister nog:
Ra... God-Gemaal. We zijn het begin van alles, en het einde van alles...
Ra begint te lachen, en hij verandert weer in de gouden bol zoals ik hem als het eerste zag. Michaël houdt me steviger vast:
- Genoeg voor nu, we gaan terug.
Sinds die nacht heb ik erg onrustige nachten gehad, dromen kwamen en gingen, beelden kwamen en gingen. De ene mooi, de ander lelijk. Diverse keren werd ik zwetend wakker, hoewel het vroor buiten. Sinds de laatste reis waarbij ik mijn kroon heb ontvangen, heb ik het niet koud meer. Sterker nog, ik heb het continue warm. Met de komst van Ra voel ik zoveel meer energieën om mij heen, zoveel meer hulp en steun....Het is prachtig, fascinerend, overweldigend... Het gaat zo snel allemaal. Maar beetje bij beetje begin ik mijzelf te kennen, waar ik voor sta, wat mijn diepste en oudste krachten zijn, de kennis...de levens...ALLES! Het is mooi...maar ook verwarrend en soms beangstigend. Maar ik weet ook, dat er hulp is, en ik eindelijk niet meer alleen ben. Goed, we zijn nooit alleen... maar om dit nu ook daadwerkelijk te voelen en me er bewust van te worden... WOW.
Het is zoals het IS.