De rechter heeft zijn oordeel weer uitgesproken. Zijn vonnis is ontneming van levenswil (die moet je immers verdienen), eventueel om te zetten in totale uitputting in een chemische cel van pijnstillers, en stemming"stabilisatoren". Zoals afgesproken heb ik weer gekozen voor medicinale gevangenschap. Ik voel hoe de verschillende pillen hun weg vinden naar mijn hersenen en daar de regie overnemen. De vermoeidheid die hiermee gepaard gaat dreunt als een stormram op mijn wezen, gelukkig is dat ook kunstmatig op te lossen.
Tenslotte moet er ook gewerkt worden.
De pijn wordt verdoofd en mijn ware ego vertrekt met gebogen hoofd naar zijn opgelegde ballingschap. Nu ben ik dan volgens de boeken stabiel. De maatschappij heeft zijn verstikkende korset van normen en waarden weer opgelegd. De dood als bevrijdend perspectief is niet acceptabel en dus ziek. Ziekte, vroeger een doodnormaal onderdeel in het leven en in de relatie tussen God en de mens is maakbaar geworden en dient dus bestreden en gemarginaliseerd te worden.
De mens is het centrum van het universum en God is dood. Iedere andere opinie wordt afgedaan als onzin en in het kader van vrije mening uiting gedoogt. Dit gedogen gebeurt echter met hetzelfde oordeel en vooringenomenheid van de vroegere inquisitie. Isolatie is het resultaat. De hiermee gepaard gaande eenzaamheid is voor de mens als kuddedier existentialistisch eigenlijk niet te dragen. Niet omdat we dat niet willen maar omdat onze constitutie dit niet mogelijk maakt.
Rationeel gezien is het enige doel van het leven het leven zelf. De rest verzinnen we erbij om de verstikkende waarheid die wij, als eerste en enige "intelligente" wezens, kunnen bevatten, dragelijk te maken. Pythagoras zei ooit: " De mens is de maat van alle dingen". Zijn formulering is structureel fout. Het moet zijn "De mens maakt zijn eigen zijn tot de maat van alle dingen". Daar is niets mis mee maar als deze realisatie zich volledig aan je opdringt, dwingt dat tot een aantal keuzes met betrekking tot je zienswijze aangaande je eigen plaats in het geheel.
Ik voel en realiseer me hoe medicijnen mijn persoon veranderen. Ik zie en constateer dat waarheden kunnen wijzigen en zelfs ontstaan door tunnelvisie, interpretatie, chemische invloed of vooringenomenheid. Misschien is echter wel de enige correcte benadering het domme feit dat de waarheid helemaal niet bestaat en net zo'n fictie is als al die andere waanbeelden die onze hersenen aangaande onze omgeving en onszelf produceren. Ergo, onze hersenen kiezen die waarheid die het bestaan zo dragelijk mogelijk maakt.
De hersenen van iemand die andere keuzes maken zijn 'ziek'. Waarom hebben zoveel mensen met een hoog i.q. dan toch een vorm van depressie of iets dergelijks?
Is God dood? Of zijn wij dermate nietig in het totaal van een universum van 13,7 miljard jaar oud en en een grootte die we niet eens kunnen vaststellen dat we niet interessant genoeg voor hem zijn om zich mee bezig te houden? Vergis je niet, de grootte van een mens t.o.v. een willekeurig koolstofatoom in zijn lichaam is enorm vergeleken met de grootte van het heelal t.o.v. een menselijk individu.
Waar halen we dan de arrogantie en behoefte vandaan om ons leven zo belangrijk te vinden?
Waarschijnlijk is het antwoord banaler dan we zouden willen. De evolutie had geen kans gehad, als dat dit mechanisme niet op fundamenteel niveau in onze genen was geslagen.
Dit mechanisme is echter zo'n ontstaan 3,5 miljard jaar ontstaan voordat er een wezen begon rond te lopen dat dat zich bewust was van zichzelf, zijn omgeving en de relatieve verhouding tussen die twee.
Alleen hier ligt het antwoord op het vraagstuk of God bestaat of niet. Is de levensdrang een chemisch toeval van een stel ,nogmaals toevallig ontstane, genen of is hier van boven ingegrepen. In het geval van het eerste moet je ook niet rekenen op veel leven elders in het heelal. De statistiek staat dit gewoon nauwelijks toe. DNA kan wellicht elders spontaan ontstaan maar dat daar ook nog eens die voortplantings- en levensdrang in meekomen is nauwelijks mogelijk. Dit is geen pleidooi voor of tegen God. God kan hier en op andere plaatsen in het heelal een hand in hebben maar even zo goed kan ons kleine planeetje simpelweg de jackpot hebben getroffen.
Onze ratio moest hier echter we; wat mee. "Ik denk, dus ik besta". Descartes had het niet beter kunnen zeggen, echter zijn oplossing door lichaam en geest te scheiden is in de kern niet vol te houden.
De mens is wel degelijk het eerste wezen dat echt bestaat, simpelweg omdat we ons dat realiseren. De basis van onze geest bevindt zich echter wel degelijk in onze hersenen. Onze hersenen zijn onlosmakelijk met ons lichaam verbonden en diezelfde hersenen duiden niet zozeer de wereld en dus de waarheid om ons heen. Zij creëren deze.
De kiem voor ieder dogma, wetenschappelijk of godsdienstig, is hiermee gelegd maar in de kern allemaal even waardeloos, of waardevol, dat mag de beholder uitmaken.
Mijn eigen setting in deze is te ambivalent om gezond vol te houden. Ik ben een mens, ergo, ik ervaar behoeften naar liefde, erkenning, sex. Evenzogoed voel ik liefde, verantwoordelijkheid en alles wat een mens een mens maakt.
Ik voel echter ook pijn. De pijn van de eenzaamheid en het verdwaald zijn in je eigen ziel. Alle overwegingen hierboven zoemen constant door het mechanisme van bewustzijn in mijn geest. De pijn door het missen van zeer basale zekerheden tijdens de ontwikkelingsgeschiedenis van mijn geest, mijn jeugd dus, maken dat het voor mij vrijwel onmogelijk is om te zien dat mijn bestaan gerechtvaardigd is as is.
Ik weet dat mijn kinderen voor hun werkelijkheid als mens een vader nodig hebben. Hoe zo'n vader er echter uitziet weet ik niet. Ik construeer daarom de zoveelste werkelijkheid en rol en hoop dat deze afdoende is om mijn kinderen zo gelukkig mogelijk te laten starten in hun bestaan. Ergens wil ik dat mijn kinderen na mijn dood samen bij mijn kist staan en mij oprecht missen om wat is geweest, niet om wat eigenlijk zou moeten zijn geweest.
Het geloof van anderen in mijn echtheid en bestaansrecht is crucialer dan ik zou wensen. Zelf ben ik niet in staat om hier een gewogen oordeel over te geven. Te veel bevestiging is dus gevaarlijk, door het ontbreken van een natuurlijke rem. Te weinig slaat het laatste restje onder mijn kunstmatig fundament vandaan. Ik geloof niet in de waarde van mijn leven. Nu moe...... Snel verder schrijven.
Dit schrijvende weet ik wederom dat de medicijnen mijn ratio sturen naar een zo weinig destructief mogelijk gedachtenpad.