Ik sta ergens in de openlucht waar we nog niet eerder waren. Ik ben er alleen en het is redelijk donker. Blijkbaar ben ik bezig met het bouwen van een behoorlijk hoge muur, met mijn staf. Het gaat sneller dan voorheen. Volgens mij wordt het een stad...op deze kale, woeste vlakte.
Er zijn een stuk of 100 kleine grijs/zwarte donkere zielen naar me toegekomen. Ze zijn ongeveer de helft qua grootte van mij. Ondanks dat ze donker zijn, zijn ze niet kwaadaardig. Ze willen helpen.. ik heb ze maar de opdracht gegeven om water te gaan zoeken. Eentje is naar me toegekomen met een doorzichtig / glanzende schaal, geen idee wat hij hiermee bedoelt..
De schaal die ik gekregen heb is blijkbaar een toverschaal. Toen ik er in keek, zag ik erin dat aan de andere kant van de planeet (geen idee welke ik ben) water is; een heel groot meer.
Daar ben ik naar toegelopen, en toen ik de schaal vulde met water, ontstond er in de stad een groot bouwwerk, aan de onderkant smal, dat naar boven toe wijd uitliep, met bovenop een grote schaal / bekken, helemaal gevuld met helder water.
Toen ik naderhand een van de bakstenen in de toverschaal legde stond er vrij snel een hele stad, met allemaal een soort kleine huisjes en een groter gebouw.
Ik heb het even laten regenen (waar die andere zielen blijkbaar niet tegen konden, want ze renden allemaal een huisje in) waardoor de grond beter bewerkbaar werd. Ik heb links en rechts wat lichtzaadjes geplant, zodat ook in de stad (gouden) bloemen gingen bloeien.
Blijkbaar hadden die zielen lang gewacht op mijn komst, en zijn ze blij met mijn hulp, en die nemen ze gelukkig ook wel aan. Ik vraag me alleen af hoe ze daarboven aan het water gaan komen, want vliegen kunnen ze niet..
Geen idee waar ik precies ben hoor, maar blijkbaar ben ik hier de meest "ontwikkelde" ziel en moet ik hun helpen zich verder te ontwikkelen.
Ik hield een spiegel voor een van die donkere zielen, min of meer de leider van de groep, die mij ook de schaal gaf. Ik wilde hem bewust maken van zijn eigen donkere kant, maar, hij ging gewoon door de spiegel heen, en kwam er aan de andere kant weer uit. Toen draaide hij naar rechts, en ging weer de spiegel door, in rondjes bleef hij zo doordraaien. Zeker honderd keer, toen het klaar was, was hij een heel stuk lichter geworden.
Geen idee welk element de zieltjes zijn, want dat kan ik niet echt zien. Hij gaf mij vervolgens een soort oorkonde, een ketting met een steen eraan. Dit keer geen edelsteen maar een gewonere steen, heel plat, en het heeft een typische vreemde vorm, die ik niet goed kan thuis brengen.