Loading...
nl

een verhaal...

admin
admin okt 20 '09
05. De wereld van Merlijn

Deepak Chopra



Enkele spirituele lessen van Merlijn



Tovenaars en dergelijke mensen blijven vaak het liefst zonder naam en vaste woonplaats. Ze zijn niet graag in een omgeving waar stervelingen te familiair kunnen worden. Wie me bij mijn naam aanspreekt, zei Mer­lijn, is een vreemde. Dat je mijn gezicht herkent, bete­kent niet dat je mij kent.

Tovenaars beschouwen zich als burgers van de kosmos. Een vaste plaats waar men hen kan aantreffen, is dus irrelevant.



In het sterfelijke leven worden we eerst en vooral be­perkt door namen, etiketten en definities. Een naam hebben is nuttig - dan weet je tenminste welk geboor­tebewijs van jou is - maar wordt al snel een beperking. Je naam is een etiket dat jou definieert als iemand die dan-en-dan en daar-en-daar en uit die-en-die ouders geboren is. Na een paar jaar definieert je naam je als iemand die naar die-en-die school gaat en vervolgens dat-en-dat beroep heeft. Als je dertig bent, zit je identi­teit gevangen in een doos vol woorden. De wanden van die doos bestaan bijvoorbeeld uit: 'Katholiek, belas­tingjurist, afgestudeerd, getrouwd, drie kinderen, hypotheek. Die feiten zijn misschien niet onjuist, maar wel misleidend. Ze pinnen een onbeperkte geest in be­perkingen vast.



Veel van die beperkingen lijken op jou te slaan terwijl ze in feite alleen op je lichaam slaan - en jij bent veel meer dan je lichaam. De tovenaar heeft een bijzondere verhouding tot zijn lichaam. Hij beschouwt het als een vleug bewustzijn die vorm krijgt in de wereld, net zoals stenen, bomen, bergen, woorden, wensen en dromen vloeien en vorm krijgen. Het feit dat een wens of droom immaterieel is en een lichaam niet, stoort de tovenaar niet. Tovenaars missen ons vertrouwde vooroordeel dat 'tastbaar' gelijkstelt aan' echt'.



Een tovenaar gelooft niet dat hij een plaatselijke ge­beurtenis is die een grotere wereld droomt. Een tove­naar is een wereld die plaatselijke gebeurtenissen droomt. Hij wordt door geen grenzen beperkt. Sterve­lingen kunnen niet zonder grenzen bestaan. Hun li­chaam bepaalt waar ze zijn - zonder lichaam kun je niet weten waar je huis is, want je huis is de plaats waar je lichaam rust en onderdak vindt.



Maar Merlijn beschouwde zichzelf niet als dakloos. Hij zei: 'Dit lichaam is net een nest waarin mijn gedachten komen rusten, maar ze vliegen zo snel in en uit, dat je ook kunt zeggen dat ze in de lucht wonen. Wij nemen aan dat onze gedachten ons hoofd in- en uitgaan, maar dat kunnen we niet bewijzen. Wie heeft wel eens een gedachte gezien voordat die opkwam? Wie loopt een gedachte achterna om te zien waar hij heen gaat?



Merlijn begreep niet waarom stervelingen zo aan hun lichaam hechten. 'Het is allemaal goed en wel om te zeggen dat dit pakket vlees en botten "ik" is: zei hij, 'maar alleen als die heuvel, dat weiland en dat kasteel ook "ik" zijn: Voor Merlijn was een sterfelijk lichaam niets beters dan een kapstok waaraan overtuigingen, angsten, vooroordelen en dromen zijn blijven hangen. Als je te veel jassen aan een kapstok hangt, zie je de kap­stok niet meer. Dat is precies wat de stervelingen met hun lichaam hebben gedaan, zei Merlijn. De waarheid van het menselijk lichaam - namelijk dat het een rivier van bewustzijn is die door de tijd stroomt - is onzicht­baar geworden omdat er zoveel ballast uit het verleden aan" hangt.




'Jij schijnt nooit eenzaam te zijn: zei Arthur een keer tegen Merlijn. Zijn stem klonk melancholiek, en de to­venaar keek hem aandachtig aan.

'Nee, eenzaam zijn is onmogelijk.'

'Voor jou misschien, maar...' De jongen zweeg en beet op zijn lip. Maar zijn gevoelens kregen de overhand en hij barstte los: 'Je kunt best eenzaam zijn! In deze bos­sen wonen alleen jij en ik, en hoewel ik van je hou als van een vader, zijn er momenten...' Arthur wist niet meer wat hij zeggen moest en hield op.

'Eenzaam zijn is onmogelijk: zei Merlijn nog overtui­gender. Arthurs nieuwsgierigheid won het van zijn an­dere gevoelens. 'Dat snap ik niet: zei hij.

Wel, er zijn maar twee soorten wezens waarover jij en ik je in deze kwestie zorgen hoeven te maken: begon Merlijn. Tovenaars en stervelingen. Stervelingen kun­nen onmogelijk eenzaam zijn; daarvoor hebben ze te veel strijdende persoonlijkheden in zichzelf. Tovenaars kunnen onmogelijk eenzaam zijn omdat ze geen en­kele persoonlijkheid hebben'.



'Dat begrijp ik niet. Wie heb ik nog meer in me dan me­zelf?'

'Om te beginnen moet je je afvragen wat ‘jezelf' eigen­lijk is. Je denkt dat je een unieke persoonlijkheid bent, maar in werkelijkheid besta je uit veel mensen, en die vele persoonlijkheden kunnen het niet altijd goed met elkaar vinden - allerminst. Je bent in tientallen facties verdeeld, en die vechten allemaal om je lichaam te be­zetten:

'Geldt dat voor iedereen?' vroeg de jongen.



'Jazeker. Totdat je de weg naar de vrijheid vindt, word je gegijzeld door het conflict tussen je innerlijke persoon­lijkheden. Naar mijn ervaring voeren stervelingen al­tijd innerlijke oorlogen waarbij elke mogelijke factie betrokken is.

'Toch voel ik me nog steeds één iemand; protesteerde Arthur.

'Daar kan ik niets aan doen; antwoordde Merlijn. 'Dat gevoel is een kwestie van gewoonte. Je kunt je even makkelijk voelen zoals ik beschreven heb. Mijn manier is waarachtiger, want die verklaart waarom stervelingen voor een tovenaar zo verscheurd en gefragmenteerd lij­ken. Alles bijeen is de ontmoeting met een sterveling zo verbijsterend, dat ik vaak de indruk heb met een heel dorp binnen één zak vlees met botten te praten.



De jongen keek nadenkend. 'Maar waarom voel ik me dan zo eenzaam? Want dat is echt waar, meester:

Merlijn keek zijn leerling doordringend aan. 'Het lijkt me een wonder dat je je ooit eenzaam kunt voelen met al die mensen die vechten om je lichaam te bezetten. Maar ik heb geconcludeerd dat eenzaamheid al bestaat zolang er andere mensen bestaan. Zolang er een "ik" en een "jij" bestaan, is er een gevoel van scheiding, en waar scheiding bestaat, moet isolering bestaan. Eenzaam­heid is immers maar een ander woord voor isolering: 'Maar er zullen altijd andere mensen op de wereld zijn, protesteerde Arthur.

Weet je dat wel zo zeker, vroeg Merlijn. 'Er zullen al­tijd mensen zijn - dat is onbetwistbaar - maar ook al­tijd andere mensen? Wacht maar tot je het einde van het pad van de tovenaar bereikt. Vertel me dan nóg maar eens hoe je je voelt.
Delen:
admin
admin okt 20 '09
volgens mij heb ik dit boek eens gelezen..
vaag verhaal trouwens en zeer vaag boek als ik het me goed herinner of snap ik de moraal soms niet ?!
Isolyna
Isolyna okt 22 '09
Een mooi verhaal met heel veel wijze waarheden.

Of mijn interpretatie de juiste is weet ik niet, maar ik begrijp dit verhaal (o.a) als volgt:
(in ’t kort)
Zolang je niet één bent met alles (en iedereen) blijf je eenzaamheid kennen.

Graag gelezen dit!
Groetjes

Social Services

Delen:

Netwerk

carina
Helderziende magda
Angela
Ies
Annemarie
Roy
Patske
xXBertDeZienerOpenaarDesDerdeOogXx69x420
Nouki