Ik zie mezelf (niet altijd) als
een kappot antwoordapparaat, waarvan het cassettebandje versleten is en waar iedereen iets inspreekt, maar wat niet meer afgedraaid kan worden, omdat het niet langer opgeslagen wordt,
niet in staat om nog langer te reageren naar de wensen en opdrachten, die iedereen probeert gedaan te krijgen. vergelijkbaar met een sufgel*lde praatpaal,
die geen zin meer heeft om terug te l*llen, omdat de inhoud van het gesprek me niet boeit (en dan doel ik eigenlijk het meest op mijn werk- en thuissituatie).Of doe ik het nou verkeerd? Het hoeft toch geen bloem of een regenboog of een schelp te zijn?