Deze afweer is de primaire afweer omdat onze geest deze het eerst gebruikt wanneer wij ons beschermen tegen de levensbedreigende pijn van onze jeugd.
Jonge kinderen zijn per definitie hulpeloos en afhankelijk van anderen (de verzorgers) voor de vervulling van hun behoeften (eten, kleding, onderdak, liefde, zorg, veiligheid). Wanneer die behoeften niet door anderen vervult worden, beschermt het kind zichzelf tegen deze levensbedreigende waarheid door te denken dat het die behoefte vanuit zichzelf moet kunnen vervullen. Maar het kind is hier natuurlijk nog te jong voor en het gevolg is dat het negatieve gedachten over zichzelf krijgt: Er is iets mis met mij, want ik kan niet voor mijn eigen behoeften zorgen.
Het kind ontwikkeld de Primaire Afweer vanaf het moment dat het een zelf-bewustzijn heeft ontwikkeld, ongeveer rond 1,5 a 2 jaar. De primaire afweer kan bestaan uit gedachten als: ik zal dit nooit kunnen, ik ben slecht, ik deug gewoon niet, ik word nooit goed genoeg, ik ben schuldig, ik verknoei altijd alles, niemand geeft om me, ik ben waardeloos, ik zal altijd alleen blijven, ik moet me schamen.
De primaire afweer wordt gekenmerkt door alle opvattingen, gedachten en ideeën die op een streng negatief oordeel over de eigen persoon neerkomen. Bij sommigen van ons staan hierbij vooral schuldbesef en gevoelens van onvolkomendheid centraal die uiteindelijk leiden tot afwijzing (meestal in de vorm van Valse Hoop).
Bij anderen licht de nadruk op een slecht mens zijn, wat vroeg of laat door anderen ontdekt zal worden, waarop ook afwijzing volgt (meestal in de vorm van Valse Macht).
De primaire afweer is een effectief afweermiddel, want als we denken dat er iets mis met ons is, hoeven we niet de verschrikkingen en de pijn van de oude, levensbedreigende realiteit te voelen waarin onze elementaire behoeften niet vervuld werden. Als we het gevoel hebben dat er aan ons iets niet deugt, dan komen we er niet achter dat er met ons als kind helemaal niets mis was. Er was iets mis met onze omgeving: de omgeving (meestal de ouders) was immers niet in staat het kind te geven wat het nodig had.
De primaire afweer is dus een effectief middel om de mensen om ons heen niet te hoeven zien zoals zij werkelijk zijn, en het geeft het kind het gevoel invloed te kunnen uitoefenen. Als het kind meent dat haar behoeften niet vervuld worden worden omdat er iets mis is met haar, houdt dit in dat ze iets zou kunnen doen aan de akelige situatie waarin ze zich bevindt. Ze heeft haar ellende aan zichzelf te danken, dus kan ze er misschien iets aan doen.
Natuurlijk werkt dit niet, maar zo hadden we als kind in ieder geval die levensreddende illusie om er mee te leven, mogelijk gemaakt door de primaire afweer.
De primaire afweer omvat ook gevoelens als "ik kan het niet, het is me te veel" wanneer we ons voor een taak gesteld zien die op zich niet moeilijk hoeft te zijn. Dit herkennen velen van ons. Toch is het een vorm van afweer, omdat de realiteit die ontkent wordt de realiteit is dat we niet voor onze eigen behoeften hadden hoeven zorgen. Het was helemaal niet onze taak "dat te doen", het was de taak van onze ouders.
Bron: Uit het boek "De herontdekking van het ware zelf-Ingeborg Bosch". Pagina 56