Neem het onderwerp waarover de legging moet gaan in gedachten. Schud de kaarten met je linker hand.
Als er tijdens het schudden een kaart uitvalt, is deze ook belangrijk om te onthouden. Bekijk de kaart en stop hem dan terug in het deck. Deze kaart betekend iets over het algemeen in de hele situatie. Komt deze kaart ook voor tijdens de legging zelf, dan is dit de allerbelangrijkste kaart, en moet je vooral ook extra op de plaats letten waar die is gevallen.
Spreidt de kaarten in een waaier uit, met je linkerhand. Neem de vraag weer in gedachten. Beweeg er snel met je linker hand boven en pak dan de kaarten. Leg ze in de volgende volgorde:
1) Dit geeft de situatie op het moment weer.
2) Dit verteld je wat je moet doen.
3) Dit geeft de toekomst weer.
4) Dit verteld je wat je moet laten. Deze kaart moet dus negatief worden gelezen als je wilt weten wat je moet doen.
5) Dit geeft weer hoe je in deze situatie terecht bent gekomen.
6) Dit geeft onbewuste gedachten op de achtergrond weer. Het kan zijn dat je dit wilt vergeten, of niet wilt zien, maar daarom niet minder belangrijk.
7) Dit geeft weer, wat de situatie kan beïnvloeden. Dit zijn zaken die buiten je liggen zoals personen of gebeurtenissen.
