Zwart als de nacht
Rechtop, met mijn voeten plat op de grond, zat ik comfortabel in mijn te grote bureaustoel. Mijn handen rustten op het houten werkblad dat naast het groene leeslampje volledig leeg was. De duistere ruimte werd met regelmaat verlicht door de bliksem die onverbiddelijk door de dunne gordijnen drong. Magie was deze nacht niet van kracht. Een hogere macht was aan het werk, hoewel ik dat op dat moment niet besefte.
Als vanzelf stond ik op en pakte zonder nadenken een dik boek tussen mijn verzameling vandaan. Ik legde het voor me neer en blies de dikke laag stof die zich op het boek had gevleid de ruimte in. De met donkere krullen versierde, koeienleren kaft gaf het boekwerk een mystieke uitstraling. Een korte veeg met mijn hand over het boek bezorgde me ijzige rillingen. Als vanzelf sloeg ik het boek op een schijnbaar willekeurige pagina open. De vergeelde bladzijden waren beschreven met diepe wijsheden bedoeld om de mensheid te behoeden voor tal van dwalingen. In een helder moment dacht ik: “De mens zou de mens niet zijn als ze niet zouden dwalen.” Deze gedachte werd verstoord, doordat de letters op de bladzijden leken te dansen. Ze draaiden en verdwenen als in een draaikolk naar nergens, waarna ze leken door te dringen tot in mijn gedachten. Zonder dat ik daarover controle had begonnen de letters zinnen te vormen.
“Van onze fouten kunnen we leren, dat zal iedereen op den duur inzien. Vergeet niet…Dit is geen straf, hoewel menigeen dit wel zo zal ervaren. Iedereen loopt op een dag tegen zichzelf op. Niemand zal eraan ontkomen; je kunt er niet voorbij, onderdoor of eroverheen. Nee…je zult er doorheen moeten. De tijd komt voor iedereen.” Na deze wijze woorden, sloeg het boek uit zichzelf met een doffe klap dicht, waarbij het laatste stof in mijn gezicht opstoof. Een felle bliksemflits, die intenser leek dan alle voorgaande verlichtte niet alleen de ruimte, maar ook mijn hoofd.
Dromerig keek ik door de donkere ruimte. “De tijd is gekomen”, besefte ik, “Ik sta op een kruispunt van mijn ziel.” Ik zag het pad dat ik voorheen niet had herkend en wist dat als ik het eerder had opgemerkt ik het mijn rug toegekeerd zou hebben. Voorheen had ik niet de goede bagage bij me om de tocht te maken. “Ik zou onverbiddelijk teruggestuurd zijn”, dacht ik. Ik sloeg mijn ogen dicht en legde mijn hoofd te rusten op mijn in elkaar gevouwen armen die op het bureau rusten. Een verslagen gevoel overviel me.
“Wat is er nodig?” snikte ik terwijl ik me afvroeg tegen wie ik sprak. Mijn gevoelens controleerden voor één moment mijn gedachten: “Ik heb gesmeekt en gebeden en gezocht op plekken waar ik het had verwacht te vinden, maar nooit had ik het kunnen ontdekken.”
Mijn ogen sloegen zich open en ik schoot recht overeind. Het inzicht was ineens tot me gekomen. “Op één plek heb ik nog niet gezocht”, besefte ik, “In mezelf.”
Opnieuw verlichtte het hemelse licht de ruimte. Zonder na te denken trok ik de grote, zware lade van mijn bureau open en pakte daaruit mijn favoriete kroontjespen en een vel gerecycled papier. Zonder mijn hand te controleren verschenen de woorden vlekkeloos op het papier.
‘De straat achter me, waarin ik jaren lang heb gewandeld, gehuild en geleerd heeft zijn handen van me afgetrokken. Het is nu aan mij de keuze. Ga ik een nieuw pad in waar ik een nieuwe leerschool tegenkom en mijzelf kan vervolmaken of houd ik me vast aan het oude en vertrouwde. Het is zo verleidelijk. Achter me ligt alles waar ik van houd: het bekende, het opgebouwde, het vaste ritme. En daar, het pad wat voor me ligt. Daar kan ik misschien de voldoening, de uitdaging en de verborgen kracht in mijzelf vinden. Als een baken in mijn geest. Maar toch, de weg van het onbekende.’
Even keek ik op van het papier en zag dat een traan die van mijn kin viel een natte vlek op het papier vormde. Terwijl ik de woorden op het papier las, zei een stem: “Hier moet een einde aan komen.” Ik liet enkele centimeters op het papier open en schreef geconcentreerd met gekrulde letters verder.
‘Ik werd verscheurd. Een niet te omschrijven kracht in mezelf trekt aan me en belooft me beter. Slechts de twijfel weerhield me mijn nieuwe weg in te slaan en overtuigde me dat ik alles het beste bij het oude kon laten. Allerlei negatieve beelden die tijden lang de wereld in zijn gestuurd, speelden me parten. Te lang heb ik geluisterd naar mijn onzekerheden en angsten. Nu ben ik sterk, nu moet ik krachtig zijn. Ik laat mezelf niet meer tergen door mijn twijfels. De enige keuze is de keuze voor mezelf.’
Ik ondertekende mijn brief met trillende hand en vouwde het papier één maal dubbel alvorens het goed zichtbaar op de hoek van het bureau te leggen.
Snel vulde ik mijn rugzak met alles wat ik nodig had, niet meer en niet minder. Het zat comfortabel; zo hoorde het te zijn.
Voor een laatste maal keek ik door de ruimte. “Vaarwel, oude weg…Het ga je goed. Bedankt voor je vriendschap en begeleiding”, zeg ik formeel tegen de lege kamer.
Ik krabde onder mijn kin en keerde de ruimte de rug toe. Alle twijfel liet ik varen, al mijn onzekerheden en angsten liet ik achter. Mijn beslissing was genomen. “Ik ga de uitdaging aan”, zei ik tegen mezelf.
Met opgeheven hoofd opende ik de voordeur en zonder te beseffen dat het middernacht was, zette ik mijn eerste stap over de drempel. Mijn eerste stap op de weg die zou leiden naar mezelf.