Tien geboden Arjan Visser
Jan Foudraine (Amsterdam, 1929) is psychotherapeut en schrijver. Hij schreef meerdere boeken maar is vooral bekend geworden als de auteur van ’Wie is van hout?’ waarin hij pleit voor het doorbreken van het medisch ziektekundig model. Foudraine werkt aan ’een laatste boek’, waarin religie en non-dualiteit centraal staan.
Jan Foudraine: in feite is er maar één gebod: ontwaak!
I Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben
„Aha, God als de Grote Ander! Dus: ik ben hier en Hij is daar. Ik mag Hem nabij komen, maar ik mag niet in Hem versmelten. Dat is taboe. Blasfemie. Dit is een typisch geval van dualiteit, want als ik er niet ben, dan is God er ook niet. Als ik er niet ben, ben jij er ook niet trouwens. Er ís geen ander. Het is non-duaal, ongescheiden. Ons lijden is gescheidenheid. We dromen dat we op zoek zijn naar het paradijs, maar this is it! God is wat is. Alles, één. Dit is het paradijs! Waar we voor ons tweede levensjaar in liepen, toen alles nog een godswonder was. We zien het niet meer, doordat we onszelf zijn gaan zien; doordat we onszelf bewust zijn geworden. Door onze mind.
Het begrip mind is verschrikkelijk belangrijk in de mystieke literatuur, omdat het in feite betekent: een verzameling snel door het bewustzijn schietende gedachten die zich aan elkaar vastrijgen en de indruk maken dat er een entiteit is genaamd mind. Het is een fakkel die in het duister ronddraait: je ziet een rode cirkel, maar die is er in werkelijkheid niet. Zo is het ook met de mind: gedachte, gedachte, gedachte, gedachte… Dus mind is de gedachtenstroom die de mens nu al duizenden jaren beheerst. Het is een dominante entiteit – hoewel het dus geen entiteit is – die geen dienaar van de mens is, maar de heerser. Het is de onware koning op de troon. De mind creëert tijd –heden, verleden, toekomst– en labelt alles, ook gevoelens, met woorden. Dit is een tafel. Dat is mama. Dat is papa. En dat is… let op: God. God is een fantasie. Een etiketje. Onze mind is oeverloos in het produceren van fantasieën; we fantaseren ons het leven door. De mind fluistert je in dat je er bent. De mind fluistert je in dat dit – Arjan Visser en Jan Foudraine op de eerste verdieping van het Revalidatiecentrum in Amsterdam – de werkelijkheid is, maar de werkelijke werkelijkheid is daar waar wij ons onszelf, onze persoonsovertuiging, niet langer bewust zijn.”
II Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is
„Dat is natuurlijk een volkomen nutteloze liefhebberij: gesneden beelden maken. En als het kunst is, dan is het troost. Net zoals whiskytroost, seksuele voldoeningtroost, voetbaltroost, geloofstroost en entertainmenttroost. We verlangen naar steeds grotere hoeveelheden troost en steun. O zeker, ik ook. Ik word constant getroost. Opwinding is ook een belangrijke vorm van troost. Een van de belangwekkende ervaringen van mijn tijd in het revalidatiecentrum is dat ik de troost van de opwinding kwijtraakte. De excitement van het ’zijn in de wereld’.
Dit jaar was dodelijk voor de mind, dódelijk. En in die zin een blessing in disguise, absoluut. Hier is verschrikkelijk veel geleerd. Door de dodelijke verveling, door het contactloze rondhobbelen, door de tragiek die hier werd gezien en door het ontdekken dat ieder verzet lijden is. Ieder verzet is lijden! Het lijden begint zodra ik mij verzet tegen de situatie waarin ik mij bevind, begrijp je? Elders willen zijn. Je verzet je, en verzet je, totdat… kijk, toen de calamiteit mij trof van het feit dat het bloed niet meer naar mijn rechter onderbeen toe gutste, het stolsel was verwijderd en de terugpompfunctie niet meer werkte, zat er niets anders op dan dat het been zou worden afgezet. De chirurg die de operatie uitvoerde heeft later tegen me gezegd: ’U was zo dociel’. Daar moest ik om lachen, want ik was helemaal niet dociel. Het was iets anders. Er is eigenlijk maar één woord voor. Overgave. En overgave is heel mysterieus: het gebeurt. Jij geeft je niet over, jij doet niets, nee: het gebeurt. Het ego, dat almaar in verzet is, wordt lamgelegd. Dat is niet te leren. Het gebeurt als je er ready voor bent. Wij doen helemaal niks, snap dat nou. We hebben geen enkele keuzemogelijkheid en geen enkele vrije wil. Die bestaat helemaal niet. De mens is een geprogrammeerd instrument, niets anders. Je zit hier tegenover een sinaasappelpers. En zie je die man daar? Een broodrooster. Jazeker. En daar: een wasmachine. That’s all.”
III Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken
„Mijn vader riep altijd: ’God zal je gloeiend door de hel heen slingeren!’ De vloek als een energetische ontlading. Heerlijk, héérlijk! Ik doe het voortdurend. Als ik iets niet kan vinden, als ik met die verdomde rolstoel niet uit de weg kan… Ik zal het niet doen waar mensen bij zijn die zich erdoor gekwetst voelen. Ik heb niet de neiging om wie dan ook te beledigen. We zijn allemaal infantiel, we zijn allemaal in de greep van de programmering, in de greep van de mind. We hebben allemaal troost en steun nodig en zoeken die troost en steun ook in de meest krankzinnige geloofsovertuigingen. Daar tegenin gaan is belachelijk. En zinloos. Onze zoektocht naar zin en betekenis in dit leven is tamelijk psychotisch. Ga maar eens naar een hagedisje dat ligt te zonnen op een rots en vraag hem naar de zin van het leven. Dat beest zal je aankijken alsof je hartstikke gek geworden bent. Da’s nou een mens, zal ’ie denken. Zo dom, zo verschrikkelijk dom. Hij is de koppige druppel in een oceaan. Hij wil zijn druppelidentiteit bewaren. Met zo iemand valt niet te lullen. Wat nou: zin en betekenis… Er ís geen zin! Kortom, het willen aanvallen van welke gelovige ook is een reactionaire en uiterst hypocriete houding die uitgaat van het idee dat de een zou verschillen van de ander. Een politicus moet zich niet afvragen wat er mis is met de moslim, of wat de christen mankeert, nee: wat is er aan de hand met de mens? Hoe zit onze huidige bewustzijnsconditie in elkaar? Die vraag wordt gesteld door mensen met een onderzoekende geest. Dat zijn geen atheïsten, dat zijn agnosten. Een mooi en rijk begrip. De agnost zegt: ik weet niet of God bestaat, maar ik ben bereid het te onderzoeken. Hier zit zo’n onderzoeker, tegenover je.”
IV Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen
„Wat bedoel je daar nou weer mee? Alle dagen zijn gelijk. Ik hoef ook geen momenten van rust te creëren; het gebeurt gewoon. Ik mediteer, elke dag, zonder rituelen. Goed, ik doe mijn blinddoek voor, maar dat is niet meer dan een gewoonte. Ik ben erg gehecht aan mijn doekje. Ik knoop het om en dan verdwijn ik.”
V Eer uw vader en uw moeder
„Mijn opvoeding bestond uit het naar rechts kijken als je de straat overstak en het leren eten met mes en vork. Mijn vader zat naast me als ik, heel consciëntieus, mijn huiswerk maakte en ook mijn moeder was uitermate zorgzaam, maar ze hebben mij op geen enkele wijze gevuld met een programmering waar ze zelf mee rondliepen. Geen christelijke, geen hindoeïstische, geen ideologische, geen sociaal-democratische programmering of wat dan ook. Niets. Ik ben verschoond gebleven van al de stuff die ouders gewoonlijk, onbewust, in de hersenen van hun kindje pompen. Er ontstond een vacuüm – niet dat ik mij daar toen zo van bewust was – een identiteitloze situatie die zich bijvoorbeeld uitte, dat herinner ik me nog goed, in het vastklampen aan mijn achternaam. Ik ondertekende op de lagere school alles met Foudraine. Foudraine, Foudraine, Foudraine. Ik weet nog dat de onderwijzer op een dag tegen mij zei: ’Gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen’. In feite wist ik niet wie ik was. Nu begrijp ik dat het een zegenrijke ontdekking was, want zodra de mens radicaal wijzigt in perspectief en ontwaakt uit het graf van het zelfbewustzijn, verdwijnt de identiteit. Dan ben je niks. En alles. Ja, wacht effe: én alles. Jij ook. Maar je beseft het niet. Jouw mind zit vol, vol met ik, ik, ik. Goed, ga maar door, we komen hier zo nog wel een keer op terug.
Of er door mijn ouders ook liefde werd ingepompt? Ja. Zorg. Grote zorg. En tederheid, vooral van mijn vader. Hoeveel hij van mij hield merkte ik de dag waarop ik, in ’60 of ’61, met de SS Nieuw Amsterdam naar Amerika zou vertrekken. Ik herinner me het afscheid, in de Iepenlaan in Bloemendaal, nog heel goed. Toen heb ik een mens zien huilen, dat hou je niet voor mogelijk. Als een grote walvis – hij was vrij dik – schokte zijn lichaam van verdriet. In de taxi, op weg naar het schip, heb ik ook gehuild. Om deze enorme ontploffing van diep verdriet over het vertrek zijn geliefde oudste. Het emotioneert me nog, o ja. O ja… Het gebeurt nú, begrijp je dat? Nu! As we speak. Wat we bespreken, gebeurt nu. Die herinnering waarover wij spreken, het beeld dat uit het niets tevoorschijn komt en mij tranen in de ogen brengt, gebeurt op dit moment. Er is namelijk geen toen. Er is alleen maar nu. En de mind – ha, daar hebben we ’m weer – de mind maakt er toen van. Alles is nu.”
VI Gij zult niet doodslaan
„De associatie die ik natuurlijk meteen heb bij ’Gij zult niet doodslaan’ is: zult gij eigenlijk leven? Want misschien bent u al dood. Jaha! Misschien zijn wij al ’wit gepleisterde graven’, zoals Jezus zei. Wit gepleisterde graven. Daar bedoelde hij mee dat mensen in principe al dood zijn, ook al is het organisme levend. Dat is een interessante en belangwekkende visie die vele eeuwen later door, onder andere, Jiddu Krishnamurti werd gedeeld. Wat zowel Jezus als Krishnamurti, mijns inziens, bedoelde was: Lazarus, je ligt in het graf van het verleden. En dan ben je dood. Dat graf van Lazarus – wij zijn Lazarus – is het graf van de mind. Ja!
We leven, zoals ik je eerder probeerde uit te leggen, in een woordenwereld. In een conceptuele werkelijkheid. De werkelijke werkelijkheid –herinner je je die omschrijving?– kan zich plotseling, met een flits, openbaren. Dan stopt, op een of andere mysterieuze wijze, die gedachtenstroom, die thought flow, en bam! dan kom je in de werkelijkheid waar in feite alles nog een godswonder is. Dan zijn je pantoffels God. De contouren van het venster. Of de roodbruine vloerbedekking. Dan ben je – weg van de woorden, weg van de labels en de etiketten – beyond mind. Begrijp je? Kortom, die werkelijke werkelijkheid openbaart zich aan de mens indien er een enorme revolutie heeft plaatsgevonden die een radicale wijziging van perspectief geeft. Dán komt hij uit zijn graf, het graf is dus het door mind gedomineerde zelfbewustzijn, het ik-bewustzijn. Jezus heeft gezegd, mijn vertaling: wie het zelf behoudt, verliest het leven. We bevinden ons, met z’n miljarden, al duizenden jaren, in een staat van door mind gedomineerde krankzinnigheid. Dat is de reden waarom het zo’n rotzooi is. En steeds groter wordt. Omdat die mind steeds meer onheil sticht in zijn ongebreidelde hebzucht, in zijn ongebreidelde destructiedrang, in zijn ongebreidelde ego – waardoor we allerlei levensvormen vernietigen, oceanen vervuilen, en we, ondanks alle geboden en sociale spelregels die we erin pompen, cumulatief destructiever worden.
We zijn aan het eind gekomen. Het einde van het door de mind gedomineerde ik-bewustzijn. Dát is de essentie van de crisis die zich momenteel op allerlei fronten openbaart. Of het nu een economische crisis, een ecologische crisis, een voedselcrisis of een wapenhuishoudingcrisis is: ze zijn allemaal gecreëerd door de mens. Een madeliefje heeft geen mind. Een paard ook niet. Nee, de mens is de enige die in de gevangenis van het zelfbewustzijn zit opgesloten. Of, zoals ik daarstraks zei, in het graf van de mind ligt begraven. Er moet dus een radicale wijziging komen, maar daarin zijn helaas niet velen geïnteresseerd. We houden te veel van onze conceptuele werkelijkheid. Als je de transcendentale sprong beyond mind waagt, dan ben je weg. En dat willen we niet: weg zijn. Daarvoor zijn we te verliefd op onze eigen aanwezigheid, is ’t niet zo?”
VII Gij zult niet echtbreken
„Om de geloofsdefinitie te kunnen continueren moet het gezin de hoeksteen van de samenleving blijven. Dit gebod is dus niet meer dan een sociale spelregel van godsdienstigen om aan de macht te kunnen blijven en de ultieme, mystieke definitie van de non-dualiteit in de kelder te kunnen zetten.”
VIII Gij zult niet stelen
„O ja, gummetjes! Op de lagere school. Die waren zo lekker zacht. Daar kon je zo heerlijk in knijpen. In de analyse is eruit gekomen dat het kneden van die gummetjes stond voor het verlangen naar de moederborst. Zoals een poes met zijn pootjes ’melkt’.
Ik ben werkelijk gezegend; ik ben twee keer in analyse geweest, heb fantastische leermeesters gehad. Inmiddels is die hele psychiatrie een criminele organisatie geworden: ziekteleer, chemische industrie, etikettenplakkerij. Ik zie nog maar weinig werkelijk bewogen, betrokken psychotherapeuten die zonder enig protocol, zonder stappenplan, streven naar een vertrouwensherstel na de gruwelijkheden die zoveel mensen als kind hebben moeten doormaken. Psychiatrie is in feite het koerierswerk dat ik als kind al ambieerde. Doorgeven. Boodschapper zijn. Koerier. Dit herinner ik me nog goed: op mijn achtste speelde ik in de achtertuin van ons huis in Bloemendaal. Mijn broer was kapitein omdat hij de enige was met een houten zwaardje. Een vriendje speelde generaal omdat hij een goud suède petje, met goudgalon, droeg dat zijn oma voor hem had gemaakt. En toen ze vroegen naar de rol die ik wilde spelen, zei ik onmiddellijk: koerier! Geen idee wat ik koerierde, maar het had zo’n magische klank. Koerier. Dat wou ik zijn. En ik ben het een leven lang gebleven.”
IX Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste
„Er wordt, denk ik, continu slecht over me gesproken. Foudraine valt de psychiatrie aan. Foudraine is naar India gegaan. Foudraine is gek geworden. Door mijn reis naar Poona in 1978, door mijn ontmoeting met Bhaghan, later Osho, heb ik uiteindelijk alle krediet verloren. Een ongeloofwaardige figuur? Schei toch uit! Kom jij nu ook al aanzetten met dat stompzinnige voorbeeld over die Rolls-Royces van Osho? Hij hield niet eens van auto’s! Dat deed ’ie alleen maar om je te pesten. Op een gegeven moment riep hij zelfs dat hij er 365 wilde hebben; voor iedere dag één. Iedereen kreeg er de schurft over in. Besef je wat voor een gebrek aan intelligentie dat is, om dáárover de pest in te krijgen? Osho heeft een geweldig circus op touw gezet, hij heeft honderdduizenden bij elkaar gekregen en ervoor gezorgd dat nog altijd miljoenen naar hem luisteren.
Er was helemaal geen afstand; hij sprak van hart tot hart. Dat gebeurde bij deze spreker heel snel. Al bij de eerste ontmoeting, daar in de tuin in India. Ik keek in ogen die leeg waren en waaruit, tegelijkertijd, een onuitsprekelijke liefde kwam. Toen ik daarin verdronk, ontdekte ik dat ik zelf ook leeg was. Ik keek naar die leegte en ben in een bulderende lachbui geschoten. Daarna heb ik ook verdriet gevoeld: dat ik zoiets eenvoudigs zo vreselijk over het hoofd had kunnen zien. Later, bij Krishnamurti, maar ook bij anderen die de bevrijding van gerealiseerde non-dualiteit leven, heb ik soortgelijke ervaringen gehad. Niet eens zo lang geleden was ik bij een bijeenkomst van Tony Parsons, een ’Bevrijde’, in Amsterdam. Er kwamen ongeveer vijftig mensen luisteren. Parsons keek de zaal in en zei: ’There’s no one here, there’s only awareness’. Een prachtig, onvergetelijk moment. Die avond stapte ik, aangeslagen, in een taxi. De chauffeur zei: ’Mooie avond gehad, meneer?’ ’Ja’, antwoordde ik, ’formidabel. Ik heb vanavond gehoord dat ik niet besta’. Die man ging onmiddellijk op een ander onderwerp over, maar ja, dat doen er wel meer zodra ik hierover begin.”
X Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is
„Niets menselijks is een geprogrammeerd organisme vreemd. Alles is inclusief. Natuurlijk. Het welt op en het verdwijnt weer. En daarna komt er een nieuwe opwelling die ook weer zal verdwijnen. Nou, me dunkt dat je zo wel genoeg hebt. Al die geboden, wat een onzin! In feite is er maar één ’gebod’: ontwaak!”
© Trouw 2009