Ik vond op deze site ook nog interessante info:
http://www.touretteplus.nl/kk_500000.html
Waar staat PDD-nos voor?
PDD-nos is de afkorting van Pervasive Development Disorder – not otherwise specified, oftwel Pervasieve Ontwikkelings Stoornis, niet anderszins omschreven. Pervasief komt uit het latijn en betekent 'doordringen'. Het gaat om problemen die doordringen in de verschillende ontwikkelingsgebieden van kinderen. Denk hierbij aan problemen zoals: motorische ontwikkeling, prikkelverwerking, taalontwikkeling maar vooral aan problemen met het 'sociale snapvermogen', het vermogen om zich te richten op anderen en het eigen gedrag in sociale situaties goed te sturen.
PDD-nos wordt ook wel aangeduid als een ondergrensconditie of een restcategorie van autisme; er zijn kenmerken van autisme maar niet genoeg om zo genoemd te worden.
Wat zijn de kernproblemen?
Er is een verminderde geneigdheid zich, met aandacht en interesse, op de sociale buitenwereld te richten en hiervoor open te staan.
Daarnaast, of mede daardoor, is er een zwakte in de ontwikkeling van sociaal inzicht en sociaal gevoel. Feitelijke informatie krijgt niet de juiste betekenis of wordt niet op een voor ieder invoelbare manier geïnterpreteerd. Het lukt een kind niet om personen, situaties en gebeurtenissen in het juiste perspectief te zien, ten elkaar af te wegen en ten opzichte van elkaar op de juiste plaats te zetten. Hierdoor is het kind onvoldoende op de goede manier georïenteerd op en verankerd in wat er om hem heen gebeurt. Het kind functioneert te veel los van de sociale context waarin het zich begeeft.
Daardoor bestaat er een ernstige handicap om het eigen handelen te sturen, in juiste verhouding tot en afgestemd op wat het meemaakt. Het gedag hangt als het ware te los in de lucht (raakt kant nog wal). Op zichzelf normale gedragingen zijn te heftig, van te korte of te lange duur, te veel, te eenzijdig of te zwak. Kortom, de juiste afstemming ontbreekt. Daarbij kan het gedrag meer chaotisch, of juist meer rigide (star) van aard zijn.
Als de druk van informatie wordt vergroot, bijvoorbeeld door plotse onverwachte veranderingen, dan wordt het kind angstig, verzet hij zich, nemen het inzicht en het overzicht af en de gedragsproblematiek toe.
Extra problemen
De kernproblemen staan centraal bij kinderen met een PDDNOS. Dat wil zeggen dat ze bij alle kinderen met een PDDNOS, in meer of mindere mate, een rol spelen. Daarnaast zijn er vaak nog andere problemen. Voor een aantal van deze extra problemen geldt dat we deze vooral op jongere leeftijd zien en dat ze nogal eens ‘verbleken’ bij het ouder worden. Juist door de extra problemen kunnen kinderen met een PDDNOS onderling sterk verschillen in de wijze waarop ze zich gedragen. Deze extra problemen zien we veel vaker, maar dan in ernstiger mate, bij kinderen met autisme.”
Denk hierbij aan:
- Stereotiepe manier van reageren op interne en externe prikkels
- Problemen in de ontwikkeling van de taal en het praten
- Problemen in de verstandelijke ontwikkeling: de intelligentie
- Problemen in de ontwikkeling van het bewegen: de motoriek
Co-morbiditeit
Tenslotte heeft een aantal kinderen met een PDDNOS ook nog andere typen van problemen. Er is dan als het ware sprake van een dubbele stoornis. We noemen dat ‘co-morbiditeit’.
Hierbij kun je denken aan:
- Aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit: ADHD
- Tics: het syndroom van Gilles de la Tourette
Andere co-morbiditeit
PDDNOS komt ook wel voor in combinatie met andere stoornissen, zoals
- angststoornissen
- dwangstoornissen
- depressies (in de put zitten).
Dit is echter meer uitzonderlijk.
Wat is de oorzaak van PDD-nos?
De oorzaak van PDD-NOS is nog niet echt duidelijk. Men vermoedt een stoornis in de ontwikkeling van de hersenen die gevolgen heeft voor het verwerken van (vooral sociale) informatie. Geschat wordt dat erfelijkheid in 80-90% een rol speelt in de vorm van een kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van de stoornis. Dikwijls ziet men in families van kinderen met PDD-NOS veel varianten van deze stoornissen, in de verschillende gradaties van sociaal een beetje onhandig tot het zuivere autisme.
Hoe kan het gedrag van een kind met PDD-nos er uit zien?
Vooropgesteld dat kinderen met PDD-nos door de ernst van de kernproblemen en het aantal en de ernst van de bijkomende problemen, onderling sterk verschillen, komen de volgende punten veel voor:
*
Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties
*
Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
*
Het ontbreken van wederkerigheid in het contact
*
Een eenzame, gesloten indruk maken
*
Zich angstig tonen voor veranderingen
*
Fanatiek vasthouden aan bepaalde routines
*
Zich koppig en driftig uiten, ingegeven door angst
*
Een eenzijdige belangstelling tonen
*
Rigide en dwangmatige gedragspatronen
*
Een onhandige, stijve motoriek
*
Taal lettelijk nemen
*
Eigenaardig, ouwelijk taalgebruik
*
Overgevoelig voor zintuiglijke prikkels
*
Of juist weinig gevoelig voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen
Hoe wordt PDD-NOS vastgesteld?
Een diagnose kan nog niet gesteld worden aan de hand van exacte gegevens. De diagnose wordt gesteld aan de hand van systematisch verkregen gegevens van de ouders, leerkrachten en bevindingen uitonderzoek van diverse deskundigen uit de medische en psychologische beroepsgroep. Doorgaans wordt de diagnose door een arts gesteld en vindt er, vooral ook als er medicatie wordt voorgeschreven, een lichamelijk onderzoek plaats.
Wat zijn de gevolgen voor opvoeding en gezin?
Een kind met PDDNOS heeft invloed op de opvoeding en op het gezin. De opvoeding van een kind met een PDDNOS verloopt andere dan de opvoeding van kinderen die zich normaal ontwikkelen. Veel ouders merken dat de vaardigheden die in de opvoeding van andere kinderen wel werken, bij hun kin met een PDDNOS onvoldoende werken of soms zelfs een averechts effect hebben. Het feit dat de opvoeding anders verloopt heeft meestal ook gevolgen voor de manier waarop ouders het ouderschap beleven.
De problematiek van kinderen met een PDDNOS verschilt onderling sterk (het hoe en waarom wordt in hoofdstuk 2 van “Sociaal onhandig” uitvoerig beschreven).
De mate waaron een kind met een PDDNOS als problematisch wordt beleefd verschilt ook per gezin. Soms ervaren de ouders het kind wel als ‘anders’, maar zijn er nauwelijks problemen in de opvoeding. Soms hebben ouders het idee geen invloed te kunnen uitoefenen op het kind, zijn er veel opvoedingsproblemen en bepaalt het kind de sfeer in het gezin op een negatieve manier.
De belangrijkste verschillen met de opvoeding van ‘normale’ kinderen zijn:
- ouders ervaren de opvoeding als eenrichtingsverkeer
- ouders ervaren dat ze minderen een appel kunnen doen op de sociale intuitie
van hun kind
- ouders begrijpen hun kind niet automatisch
- het kind blijft meer en langer afhankelijk van de ouders.
Deze kenmerken hebben invloed op de manier waarop ouders het ouderschap beleven. Ze voelen zich vaak onzeker over hun kwaliteiten als opvoeder. De kunnen last hebben van de grote verantwoordelijkheid die op hun schouders rust.
Sommige ouders vinden het moeilijk te accepteren dat hun kind anders is en dat het ouderschap anders is dan ze gedacht hadden. Veel ouders hebben zorgen over de toekomst.
Een kind met een PDDNOS in een gezin betekent nogal eens dat de dingen anders gaan dan in ‘gewone’ gezinnen. Spontane uitstapjes gaan soms moeilijk, visite komt er weinig. De relatie tussen ouders komt gemakkelijker onder spanning te staan. Samenwerking, onderlinge steun, wederzijds begrip en elkaar aanvullen en helpen, zijn bij ouders van een kind met een PDDNOS nog meer nodig dan bij andere ouderparen. Voor broertjes en zusjes kan het soms moeilijk zijn om een broer of zus met een PDDNOS te hebben.
Nogal eens kunnen ouders het niet alleen af. Ze zoeken antwoorden op hun vragen. Ze willen weten wat er aan de hand is en wat ze kunnen doen om de situatie te verbeteren.
Kan PPD-nos overgaan?
Nee, er is geen behandeling waardoor PDD-NOS verdwijnt, ook groeit een kind er niet overheen. Wel kun je je kind helpen door een combinatie van voorlichting, medicatie, opvoedingsondersteuning, begeleiding op school en psychotherapie in de vorm van gedragstherapie en/of sociale vaardigheidstrainingen.
Acceptatie door de omgeving is van groot belang. Maak de omgeving van het kind zo voorspelbaar mogelijk om angsten te voorkomen. De omgeving zal zich moeten aanpassen aan de problemen van het kind met PDD-NOS en niet andersom. Leer je kind stapje-voor-stapje om te gaan met onzekerheid. Van de personen om het kind heen wordt gevraagd veel voor het kind te verduidelijken en veel geduld te hebben met driftbuien en agressiviteit.
Medicatie kan worden gegeven om de bijkomende problemen zoals angst, depressie of agressie te verminderen.