Loading...
nl

het column-topic

liesanne
liesanne nov 27 '08
Het lijkt me leuk om in dit topic een aantal columns te verzamelen, het liefst geschreven door onszelf.....
Schrijverstalent genoeg hier lijkt me....


Een column is een kort stukje proza waarin de auteur spits en uitdagend zijn mening ventileert. wink
Er gelden nauwelijks beperkingen voor wat het onderwerp van een column kan zijn; het gamma reikt van huiselijke voorvallen tot de wereldpolitiek.
Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
(Wikipedia)
Delen:
Helma
Helma nov 28 '08
Ik ben al mijn columns kwijt, want mijn pc én mijn usb-stick zijn gecrasht! :'(Ik heb ze nog wel op papier, en zal er eens een leuke uitzoeken grin
liesanne
liesanne jan 27 '09
Nederigheid
Column / Merlijn - april 2007

‘Borst vooruit, kop op, doorgaan en je vooral niet laten kennen.’ We hebben het allemaal wel eens gehoord. Ook ik ben hiermee opgegroeid. Mijn militaire opleiding was ermee doorspekt. Het past prima in de op concurrentie en competitie gerichte westerse samenle-ving. Alsof iedereen altijd maar zeker is van zijn zaak. Is er plaats voor onzekerheid en om hulp vragen? Is er een rol voor nederigheid weggelegd?

De Van Dale geeft de volgende betekenis aan nederigheid: ‘laag bij de grond, onaanzien-lijk, niet hoogmoedig, gering en bescheiden.’ Zo op het oog een krachteloos woord dat gevoelens onderdanigheid oproept. Ik weet dat dit niet zo is.

Nederigheid en onderdanigheid hebben niets met elkaar te maken. Een onderdanig mens voelt zich aan iemand ondergeschikt; ziet zichzelf als minder dan de ander en is gehoor-zaam. Nederigheid heeft alles te maken met dienstbaar zijn aan het geheel en dankbaar dat te mogen en kunnen doen.
Nederigheid straalt kracht uit. Hoe kwam ik daarachter? Door te aanvaarden dat ik niet alles weet en dat ik mijn onzekerheden onder ogen moet durven zien. En te beseffen dat ik niet de waarheid in pacht heb. Een kwetsbare opstelling die ik niet gewend was. Ik heb me dit moeten aanleren.

De kracht (van nederigheid) verdwijnt als deze wordt overdreven. Vleierij of de ander een groot belang toeschrijven zijn er voorbeelden van. Terughoudend is op dan zijn plaats. Een bescheiden opstelling creëert rust en ruimte om te luisteren. Maar ook om talenten en vaar-digheden van de ander te ontdekken.
Het kan best zijn dat die persoon over de talenten beschikt die net nodig zijn. Door elkaar hierin te ondersteunen en uit te nodigen deze in te zetten schept dit een band; samen het doel te bereiken. Daarin levert ieder zijn eigen aandeel waarin fouten niet bestaan. Als een resultaat uitblijft, vraagt de situatie van dat moment erom. Juist om ervan te leren om ver-volgens door te gaan.
Door deze opstelling sta ik open voor andermans mening, visie en argumenten. Uit reacties merk ik dat anderen dit doorgaans waarderen en het, dat is nog belangrijker, de ander uit-nodigt ook zo te zijn. Op deze manier ontstaat er een saamhorigheidsgevoel en respect voor elkaars vaardigheden en ruimte om deze in te zetten voor het doel.

Nederigheid is weten dat ik en jij een plaats innemen in het grotere geheel. Het besef dat wij hierin radertjes zijn. En vertrouwen hebben in elkaars talenten en deze in te zetten. Hierdoor ontstaat een spel waarin alles mogelijk lijkt. Mijn ervaring is dat ik hierdoor meer bereik dan alleen, het een verrijking is in de samenwerking en onderlinge relaties.

Een stapje extra doen (of juist even niet), complimentjes geven, hulp vragen bij onzeker-heid, weten en uitdragen wat je kunt en stil staan bij en dankbaar zijn aan wat de ander voor jou doet en wat dit voor jou betekent. Maar het is ook dankbaar zijn aan jezelf en je eigen vaardigheden, mogelijkheden en talenten.

Nederigheid, een drijvende kracht achter samen het doel bereiken.

Merlijn

http://www.gesprekmetgod.nl/inspiratie/columns/2007/c_2007-apr_nederigheid.htm
liesanne
liesanne mei 14 '09
Wie is Zot?

Herman Vanhove


Niemand zal in twijfel trekken, dat universiteitsprofessoren over ’t algemeen intelligenter zijn dan kleuterleidsters. Maar stel je eens voor, dat op een dag de minister van onderwijs zou beslissen, dat peuters en kleuters les moeten krijgen van professoren. Dat zou pas een klucht wezen. De professoren zouden de meest ingenieuze leerstellingen mogen verkondigen, voor de kleuters zou het onbegrijpelijke wartaal zijn. Arme kindertjes en arme professoren. Na een halve dag, denk ik, dat ze samen zouden zitten janken van ellende. Op hun knieën zouden ze de kleuterjuffen smeken om het terug over te nemen. Nee, ieder heeft zijn vak en zijn roeping en zijn niveau. Al hebben professoren een hoger kennispeil bereikt dan kleuterleidsters, ooit waren ze zelf kleuters en zonder de toewijding van kleuterjuffen zouden ze het nooit tot hoogleraar gebracht hebben. Kleuterleidsters zijn één van de vele onmisbare steunberen van de kathedraal van onze beschaving. Neem dus je hoed af als je er een tegen komt.

Onbegrijpbare taal. Zoiets kan twee oorzaken hebben: de spreker vertelt onzin, of jij bent zelf te dom. Dat doet me denken aan de plaats van de geestesgestoorde bij de Indianen. Nu moet je mijn inzicht in de Indiaanse beschaving en culturen niet au sérieux nemen (en de rest ook niet). Mijn kennis is volledig gestoeld op Bessy en andere stripverhalen. Maar wat ik dus wou vertellen: Indianen zouden groot ontzag hebben voor schizofrenen. Ze beschouwen die wartaal als een Hogere, Goddelijke en daarom onbegrijpelijke taal, waarvoor ze nog niet rijp zijn. Siegfried begreep pas de taal der vogelen nadat hij de draak had gedood en drakenbloed had gedronken. Voordien was vogeltaal voor hem onzinnig getjilp.

De middeleeuwse nar bracht de mensen aan ’t lachen. Maar waren het dwaasheden of wijsheden die hij uitkraamde? Parsival werd door zijn moeder met een zotskap de wereld ingestuurd. Ze zullen met hem lachen en dan keert hij wel terug, dacht ze. Maar de nar kwam tot wijsheid en keerde niet terug.

Wellicht ken je wel die fameuze grothistorie van Plato. Mensen zitten gevangen in een spelonk en kennen de wereld alleen van de schaduwen die ze zien. Een mens weet zich te bevrijden en ziet het licht. Allez, eerst ziet hij nul de botte, want het licht is te fel. Maar na enige tijd zijn zijn ogen gewend aan het licht en aanschouwt hij het leven in zijn volle glorie. Verdorie, zegt hij, dat moet ik aan mijn makkers vertellen. Hij snelt terug de grot in en begint vol vuur te vertellen over de echte wereld, en de vogeltjes, de schaapjes, de bloemekens en de biekens. Maar zijn makkers begrijpen hem niet. Wat een onzin! Sommigen krijgen de lachstuipen. Anderen krijgen medelijden en zeggen: Ocharme, hij is zeker met zijn kop tegen een stalactiet gebotst.

Ooit meende ik op mijn werk, dat ik mijn vakkennis met mijn collega’s moest delen. Ik schreef een artikel en dacht: ik steek er een grapje bij, dan lezen ze met plezier de ernstige boodschap ook. Na verloop van tijd dacht ik: niet alle collega’s begrijpen mijn boodschappen, maar ze lachen toch met de moppen. Moppen zijn altijd leuk: is de mop niet grappig, dan kan je nog lachen met de moppentapper. Uiteindelijk heb ik mij totaal verzoend met de rol van hofnar en weet ik, dat de collega’s enkel de grappen lezen.

En och, nar is nog niet zo’n slecht beroep. Wat niet lachend gezegd kan worden, is de waarheid niet. Je mag trouwens van geluk spreken als de mensen je maar gewoon uitlachen met je Goddelijke Boodschap. Mijn vriendin Jeanne, die had minder geluk, die werd op de brandstapel gezet.

Zijn we niet allemaal ergens kleuters of gevangenen in een grot? Hebben we niet allemaal gelachen met de wartaal van dwazen die ons hun boodschap probeerden te brengen? Wijsheid brengt altijd vreugde. De wijze vergenoegt zich in het hogere inzicht. De dwaas beschouwt wijsheid als een goeie mop.

Dat heeft wijsheid gemeen met volksdansen. Ook volksdansen brengt altijd vreugde. De dansers beleven plezier aan het dansen. En alle andere mensen beginnen al te lachen als je nog maar vertelt, dat je volksdanst.

Jill, de kleindochter van mijn vriendin Lucia, is drie jaar. Ze heeft op de nonnekensschool een liedje geleerd. Het is zoiets van ‘Wie is God? Wie is God?’ Maar haar uitspraak is nog niet helemaal in orde. Ze zingt dus vol overtuiging hele dagen van: ‘Wie is Zot? Wie is Zot?’ Geef toe: God of Zot, ’t is maar een minuscuul verschilletje.

Giovanni Correggio reed op palmzondag 1448 door de staten van Rome en presenteerde zich als Pimander, de uitverkoren dienaar en zoon van Jezus Christus. En later reed hij op een ezel gekleed in een met bloed bevlekte linnen mantel en met een doornenkroon op het hoofd.

Schitterend! Ik zie het metzelf ook al doen. Op een ezeltje over de Meir, wuivend als Sinterklaas: Ik ben Jezus Christus die teruggekeerd is. En iedereen ligt plat van ’t lachen. Maar dat geeft niet: ik weet, dat ik het Ware Licht gezien heb. Een gek zegt al lachend de waarheid.

http://www.traditie.be/artikels/WieisZot.doc

Social Services

Delen:

Netwerk

carina
Helderziende magda
Angela
Ies
Annemarie
Roy
Patske
xXBertDeZienerOpenaarDesDerdeOogXx69x420
Nouki