Daar sta ik dan,
Spiegel voor de neus.
De reflectie in het licht.
Vol-ledig maar toch alleen.
Daar sta jij dan,
Spiegel voor je neus.
Eén oog gesloten,
De reflectie nog niet vol-ledig.
Daar zit ik dan,
Een stoel voor mij alleen.
Een voelbare stilte,
Die zelfs hoorbaar is.
Daar zit jij dan.
Een grote bank voor jouw verleden,
Je heden en je toekomst,
Jij bent nooit alleen.
Daar loop ik dan,
Onder mijn schoenen kraakt de sneeuw,
Mijn jas dicht tegen de kou,
Het is warmte die ontbreekt.
Daar ren jij dan,
Het zand kriebelt onder je voeten,
De zee ruist,
De zon deelt zijn warmte.
Daar kijk ik dan,
Niet wetend wat ik zie.
Ik heb zelfs geen enkel idee,
Of het mij is die ik zie.
Daar kijk jij dan,
Niet wetend wat je ziet.
Ook jij hebt geen enkel idee,
Dat het ons is die jij ziet.