Nims, alleen de jasjes zijn zichtbaar in de spiegel. Als die uit zijn is er ook niets dat in de spiegel kan kijken.
Hoezo niet? Als de jas op de kapstok hangt, is die jas er nog steeds. Een jas kan best naar binnen kijken ipv naar buiten. Hem afdoen is niet hetzelfde als weggooien.
En daarbij ben jij zonder jas niet meteen niets, want blijkbaar zijn er voorkeuren voor de jasjes die je aanhebt, aantrekt of afdoet. Daar mag je volgens mij toch best wel iets van vinden toch?
Die jasjes vormen de grens van jou bestaan. Het jasje is "ik".
Begrijp ik het nu goed wat hier staat?
Ben jij je jas, of draag jij je jas?
En dat wat het is is zelfs niet door het "ik" te verklaren omdat dat altijd maar een deeltje is van wat het werkelijk is.
Het is niet zo vreemd dat veel verhalen die gaan over dat wat is metaforen en beeldspraken zijn want het is niet op een andere manier te duiden.
Daar geloof ik niet in, want ik denk dat alles valt te verklaren, en ook het ik. In de wiskunde is hiervoor een hele goede methode en dat is die van projectie en afgeleiden. Als een voorbeeld noem ik de televisie.
Hoewel het een plat beeld is en daarop dus geen echt 3d beeld wordt getoond, zijn wij toch heel goed in staat om af te leiden dat er op het tweedimensionale beeld, een derde dimensie in verborgen zit. Doordat wij deze 3 dimensies kennen, zijn wij in staat de "missende" informatie in te vullen en zo toch een drie-dimensionaal beeld te begrijpen en te zien. Hoewel dit dus een afgeleide is van de werkelijke derde dimensie, zijn wij wel degelijk op de hoogte van deze aanwezigheid in het beeld van de tweede dimensie op de tv.
Zo zie ik het voor het ik. Want wij zijn prima in staat om het ik te onderscheiden van het jij (of de rest). Ik weet tenslotte waar mijn grenzen zijn, en die van een ander. Waarmee er dus wel degelijk een afgeleidde van het ik zichtbaar in onze gewone wereld. Hoe meer je het Ik gaat onderzoeken, hoe meer je de effecten kunt zien, en een voorstelling kunt maken van de echte ik.