Over het willen
"Onzuiver en misvormd is de blik vanuit het willen. Eerst als wij niets begeren, eerst als ons kijken zuivere beschouwing wordt, opent zich het wezen der dingen de schoonheid. Wanneer ik een bos bekijk, dat ik kopen, pachten, omhakken kan, waarin ik wil jagen, dat ik met een hypotheek belasten wil, dan zie ik niet het bos, maar alleen wat met mijn willen, met mijn plannen en zorgen, met mijn portemonnaie te maken heeft. Dan bestaat het uit hout, het is jong of oud, gezond of ziek. Wanneer ik er echter niets van wil en zo maar gedachteloos diep in het groen staar, dan pas is het bos, is het natuur, is het mooi, geeft het verwondering. Zo is het met mensen en gezichten ook. De mens, die ik met vrees, met hoop, met begeerte, met bedoelingen, met eisen aankijk, is niet een mens, hij is niet meer dan een troebele weerspiegeling van wat ik wil. Wetend of onbewust, zie ik hem aan met vragen, die louter vernauwen en vervalsen: Is hij toegankelijk of trots? Heeft hij achting voor mij? Kan ik iets van hem loskrijgen? Verstaat hij wat van kunst? Met duizenden vragen kijken wij de meeste mensen aan, met wie wij te maken hebben en wij gaan door voor mensenkenners en psychologen, als het ons lukt in hun verschijning, in hun voorkomen en gedrag dat op te merken, wat onze bedoeling dient of weerspreekt. Maar deze houding is armzalig en in dit soort zielkunde is de boer, de venter, de oplichter, de versierder, ervaarder dan de meeste politici of geleerden. Op het ogenblik, dat het willen tot rust komt en de beschouwing, het zuivere en toegewijde zien opstijgt, wordt alles anders. Een mens houdt op nuttig en gevaarlijk te zijn, geïnteresseerd of verveeld, vriendelijk of lomp, sterk of zwak. Hij wordt weer natuur, hij wordt mooi en opmerkelijk evenals ieder ding, waarop de zuivere beschouwing zich richt. Want beschouwing is immers niet onderzoek of kritiek, zij is niets dan liefde. Zij is de hoogste en de meest te wensen toestand van onze ziel: liefde zonder begeren."
schrijver onbekend