Ego - Het onechte centrum
Het eerste wat begrepen moet worden is wat het ego echt is. Een kind wordt geboren zonder kennis, of enig bewustzijn van zichzelf. En wanneer een kind geboren wordt is het eerste wat hij gewaar wordt, niet zichzelf; het eerste wat hij gewaarwordt is de ander. Het is natuurlijk, omdat de ogen naar buiten gericht zijn, de handen raken anderen, de oren luisteren naar anderen, de tong proeft het voedsel en de neus ruikt de buitenkant. Al deze zintuigen richten zich naar buiten
Dat is wat geboorte betekent. Geboorte betekent in deze wereld komen, de wereld van de buitenkant. Dus wanneer een kind wordt geboren, wordt hij in deze wereld geboren. Hij opent zijn ogen en ziet anderen. Anderen betekent, gij. Hij wordt zich als eerste bewust van de moeder. Dan, stukje bij beetje, wordt hij zich bewust van zijn eigen lichaam. Ook dat is de ander, ook dat behoort tot de wereld. Hij heeft honger en voelt zijn lichaam; zijn behoefte wordt vervuld, hij vergeet zijn lichaam.Dat is hoe een kind groeit. Als eerste wordt hij zich bewust van jou, de ander en dan beetje bij beetje in tegenstelling tot jou, de ander, wordt hij zich bewust van zichzelf.
Deze bewustwording is een weerkaatste bewustwording. Hij is zich niet bewust van wie hij is. Hij is zich eenvoudig bewust van de moeder en wat zij van hem denkt. Als zij lacht, als zij het kind waardeert, als zij zegt “Je bent mooi”, als zij hem knuffelt en kust, dan voelt het kind zichzelf goed. Zo wordt een ego geboren.
Door acceptatie, liefde, en zorg voelt hij zich goed, voelt hij zich waardevol en ook dat hij betekenis heeft.
Een centrum is geboren.
Maar dit centrum is een weerkaatst centrum. Het is niet zijn ware wezen. Hij weet niet wie hij is; hij weet wat anderen over hem denken. En dat is het ego; de weerkaatsing van wat anderen denken. Als niemand denkt dat hij van enig nut is, of hem waardeert, niemand naar hem lacht, ook dan is een ego geboren, een ziek ego, verdrietig, afgewezen, zoals een melaatse, zich inferieur voelend, waardeloos. Ook dat is een ego. Ook dat is reflectie.
Eerst de moeder – in het begin is de moeder de wereld. Dan voegen anderen zich bij de moeder, en de wereld groeit. En hoe meer de wereld groeit, hoe complexer het ego wordt, omdat vele andere meningen worden gereflecteerd.
Het ego is een opeenstapelend fenomeen, een bijproduct van het leven met anderen. Als een kind totaal in afzondering leeft, zal hij nooit een ego ontwikkelen. Maar dat helpt hem niet. Hij zal dan als een dier opgroeien. Dat betekent dat hij niet tot zelfkennis kan komen, wie hij echt is.
Het ware zelf kan alleen gekend worden door de weerkaatsing, dus het ego is noodzakelijk. Men zal er doorheen moeten gaan. Het is een kwestie van discipline. Het ware zelf kan alleen gekend worden door de illusie. Je kunt de waarheid niet direct kennen. Als eerste moet je weten wat niet waar is. Eerst moet je de onwaarheid ontdekken. Daardoor wordt je bekwaam om de waarheid te kennen. Als je het onechte als onecht kent, dan zal de waarheid zich aan jou openbaren.
Ego is een noodzaak; het is een sociale behoefte, een sociaal bijproduct. De gemeenschap betekent alles om je heen, behalve jezelf. Alles zonder jou, is de gemeenschap. En iedereen reflecteert. Je gaat naar school en de leraar reflecteert wie je bent. Je hebt vriendschap met andere kinderen en zij reflecteren wie jij bent. Beetje bij beetje voegt iedereen iets toe aan je ego, en iedereen probeert je ego een beetje te veranderen op een zodanige manier dat je geen probleem voor de gemeenschap vormt.
Ze zijn niet bezorgd om jou.
Ze zijn bezorgd om de gemeenschap.
De gemeenschap is bezorgd om zichzelf, en dat is hoe het moet zijn.
Ze zijn niet bezorgd dat je jezelf leert kennen. Zij zijn bezorgd of dat je een efficiënt deel van het mechanisme van de maatschappij wordt. Je moet in het patroon passen. Daarom proberen ze je ego zo te vormen dat het past in de maatschappij. Ze leren je moraliteit. Moraliteit betekent dat je ego past in de maatschappij. Als je immoreel bent zal je altijd ergens problemen krijgen. Daarom plaatsen we criminelen in de gevangenis – niet omdat ze iets fout gedaan hebben, nee, ze passen eenvoudig niet. Het zijn lastpakken. Ze hebben een ego wat de maatschappij niet goedkeurt. Als de maatschappij het goedkeurt is alles oké.
Als iemand een ander vermoord – is hij een moordenaar.
Als dezelfde man in oorlogstijd duizenden mensen dood – wordt hij een held. De maatschappij heeft geen moeite met een moordenaar, maar de moordenaar moet de goedkeuring hebben van de maatschappij – dan is alles goed. De maatschappij heeft geen probleem met moraliteit.
Moraliteit betekent alleen maar dat je moet passen in de maatschappij.
Als de maatschappij in oorlog is, veranderd de moraliteit.
Als de maatschappij in vrede leeft, dan is er een andere moraliteit.
Moraliteit is sociale politiek. Het is diplomatiek. Elk kind wordt op een zodanige manier opgevoed dat het past in de maatschappij, dat is alles. Omdat de maatschappij geïnteresseerd is in efficiënte leden. De maatschappij is er niet in geïnteresseerd dat je tot zelf-kennis komt.
De maatschappij creëert een ego omdat een ego gecontroleerd en gemanipuleerd kan worden. Het Zelf kan nooit gecontroleerd of gemanipuleerd worden. Niemand heeft ooit gehoord dat de maatschappij een Zelf controleerde – dat is niet mogelijk.
En het kind heeft een centrum nodig; het kind is volledig onbewust van zijn eigen centrum. De maatschappij geeft hem een centrum en het kind denkt beetje bij beetje dat dit zijn centrum is, het is een ego, door de maatschappij gegeven.
Een kind komt thuis – als hij de beste is van de klas is heel de familie blij. Je knuffelt en kust hem, en je neemt het kind op de schouders, danst en zegt, “wat een prachtig kind!” Je maakt ons trots. Je geeft hem een ego, een subtiel ego. En als het kind thuiskomt, afgewezen, niet succesvol, gefaald – hij heeft het niet gehaald of slechts als laatste – dan zal niemand hem waarderen en voelt het kind zich afgewezen. De volgende keer zal hij het harder proberen omdat zijn centrum wankelt.
Het ego hunkert altijd, altijd op zoek naar voedsel, dat iemand het waardeert. Daarom vraag je continu om aandacht.
Je krijgt het idee van wie je bent door anderen.
Het is geen directe ervaring.
Anderen geven je het beeld wie je bent. Zij vormen jouw centrum. Dat centrum is bedrog, omdat je het echte centrum in je draagt. Niemand heeft daar iets mee van doen. Niemand vormt dat.
Je bent er mee gekomen.
Je bent er mee geboren.
Dus je hebt twee centra. Een centrum waarmee je geboren bent, wat ontstaat door het bestaan zelf. Dat is het Zelf. Het andere centrum wat wordt gemaakt door de maatschappij, is het ego. Het is het valse centrum – en het is het grote bedrog. Door dit centrum controleert de maatschappij jou. Je moet je op een bepaalde manier gedragen omdat alleen dan de maatschappij jou waardeert. Je moet op een bepaalde manier lopen, lachen en op een bepaalde manier de moraliteitscode volgen. Alleen dan zal de maatschappij jou waarderen en als zij dat niet doet wankelt je centrum. En wanneer je ego wankelt, weet je niet waar je bent en wie je bent.
Anderen geven jou het idee.
Dat idee is je ego.
Probeer dit zo goed mogelijk te begrijpen, omdat je dit van je af moet gooien. En als je dat niet doet, zul je nooit in staat zijn jezelf te kennen. Omdat je afhankelijk bent van het centrum, kun je er niet van los komen, en kun je er ook niet naar kijken.
En onthoud, er is een tijdelijke periode, een interval, wanneer het ego geschokt is, wanneer je niet weet wie je bent, wanneer je niet weet waarheen te gaan, wanneer alle grond onder je voeten wegvalt.
Je bent eenvoudig verontrust, in chaos.
Vanwege deze chaos, ben je bang je ego te verliezen. Maar het moet zo zijn. Een doorgang door de chaos voordat je het echte centrum bereikt.
En als je durft, zal de periode kort zijn.
Als je bang bent en je valt terug in je ego en begint het opnieuw te vormen, dan kan het lang, erg lang duren; vele levens kunnen dan verloren gaan.
Ik hoorde: Een klein kind bezocht zijn grootouders. Hij was slechts vier jaar oud. In de nacht toen de grootmoeder hem naar bed bracht, begon hij plotseling te huilen en zei, “Ik wil naar huis. Ik ben bang in het donker.” Maar de grootmoeder zei, “Ik weet dat je thuis ook in het donker slaapt; ik heb nooit licht aan gezien. Dus waarom ben je bang?” Het kind zegt, “Ja, dat is juist – maar dat is Mijn duisternis. Deze duisternis is mij onbekend”
Zelfs met duisternis voel je, “Dat is van Mij.”
Buiten je – een onbekende duisternis.
Met je ego voel je, “Dat is Mijn duisternis”.
Het kan last veroorzaken, misschien creëert het verdriet, maar het blijft van mij. Je kunt je rot voelen, maar je BENT. Ook als je, je rot voelt heb je een gevoel van “Ik ben”. Er vanaf bewegen brengt je angst. Je begint je bang te worden voor het onbekende, de duisternis de chaos – omdat de maatschappij een stukje van je ego gewist heeft.
Het is alsof je naar een bos gaat. Je maakt een stukje grond schoon; je maakt een afscheiding een kleine hut, een klein tuintje een gazon en je voelt je goed. Achter je afscheiding – het bos, het ongerepte. Hier is alles goed; je hebt alles gepland. Dat is hoe het gebeurt.
De maatschappij wist een stukje in ons bewustzijn. Het wist een klein stukje kompleet, en zet er een hek omheen. Alles is goed daar. Dat is wat universiteiten doen. De hele cultuur en conditionering is er op gericht een klein stukje te wissen zodat je, je daar thuis voelt.
En dan wordt je bang.
Voorbij de afscheiding is angst.
Voorbij de afscheiding ben je, binnen de afscheiding ben je ook – en je bewuste geest is slechts een deel, een tiende van je hele zijn. Negen-tiende wacht in de duisternis. En ergens in dat negen-tiende deel bevind zich je ware zelf.
Men moet moedig durven zijn.
Men moet een stap in het onbekende durven zetten.
Voor een tijdje zullen alle grenzen verdwijnen.
Voor een tijdje voel je, je verwart.
Voor een tijdje zul je erg bang zijn en door elkaar geschud, alsof er een aardbeving is geweest. Maar als je voldoende moed hebt en niet terugkeert, als je niet terugvalt in je ego en je gaat door en door, dan is daar een verborgen centrum binnen in jou dat je bij je droeg, gedurende vele levens.
Dat is je ziel, het Zelf.
Op het moment dat je het nadert, verandert alles, alles voegt zich opnieuw. Maar nu is dat niet door de maatschappij gedaan. Nu wordt alles een eenheid, geen chaos; een nieuwe ordening ontstaat.
Maar het is geen nieuwe ordening van de maatschappij – het is de ordening van het bestaan zelf.
Het is wat Buddha Dhamma noemt, Lao Tze noemt het Tao en Heraclitus noemt het Logos. Het is niet door mensen gemaakt. Het is de ordening van het pure bestaan zelf. Dan is ineens alles opnieuw mooi en voor de eerste keer echt mooi, omdat door mensen gemaakte dingen niet mooi kunnen zijn. Op zijn best kun je het lelijke verbergen. Je kunt het versieren, maar het kan nooit mooi zijn.
Het verschil is vergelijkbaar met een echte bloem en een kunstbloem. Het ego is de kunstbloem – dood. Het lijkt een bloem, maar is het niet. Je kunt het niet echt een bloem noemen. Zelfs taalkundig is het onjuist om het een bloem te noemen, omdat een bloem iets met bloemen van doen heeft. En dit plastic ding is alleen maar een ding, geen bloem. Het is dood. Er is geen leven in.
Je hebt een bloemencentrum in jezelf. Dat is waarom de Hindus het een Lotus noemen – het is een bloem. Zij noemen het de duizend-bladige lotus. Duizend betekent een oneindig aantal bladeren. En het gaat altijd maar door een bloem te wezen, het stopt nooit, het sterft nooit.
Maar jij bent tevreden met een plastic ego.
Er zijn genoeg redenen waarom je tevreden bent. Van een dood ding heb je een bepaald voordeel. Een dood ding gaat nooit dood. Het kan niet dood gaan omdat het nooit geleefd heeft. Daarom kan je plastic bloemen hebben, zij zijn op een bepaalde manier nuttig. Ze zijn er altijd; ze zijn niet eeuwig, maar zijn er wel altijd.
De echte bloem in de tuin is eeuwig, maar niet altijd. En het eeuwige heeft zijn eigen manier om eeuwig te zijn. De manier van eeuwigheid is geboren te worden, opnieuw en opnieuw en om te sterven. Door de dood hernieuwt het zichzelf, het verjongt zichzelf.
Voor ons lijkt het alsof de bloem gestorven is – maar hij sterft nooit.
Het vervangt eenvoudig zijn lichaam, daarom is hij altijd nieuw.
Het verlaat het oude lichaam, het gaat een nieuw lichaam binnen. Het bloeit ergens anders; het gaat door met bloeien.
Wij kunnen die continuïteit niet zien omdat dit onzichtbaar is voor ons. Wij zien alleen een bloem, en een bloem; we zien nooit de continuïteit.
Het is dezelfde bloem die gisteren bloeide.
Het is dezelfde zon, maar in een andere gedaante.
Het ego heeft een ander vermogen – het is dood. Het is een plastic ding. En het is eenvoudig om het te krijgen, omdat anderen het geven. Je hoeft het niet te zoeken, zoeken is er niet bij betrokken. Dat is waarom je vanuit je onwetendheid een zoeker wordt, je bent nog geen individu. Je bent slechts een deel van de massa. Je bent slechts een druppel in de oceaan.
Wanneer je geen echt centrum hebt, hoe kun je dan een individu worden?
Het ego is geen individu. Ego is een sociaal fenomeen – het is de maatschappij, maar jij bent het niet. Het geeft je een functie in de maatschappij, een plaats in de maatschappij. En als je daar tevreden mee bent dan mis je de kans om jezelf te vinden.
En daarom voel je, je zo beroert.
Hoe kun je gelukkig zijn met een plastic leven?
Hoe kun je extatisch zijn en zalig met een onecht leven? En dan creëert dit ego nog vele miljoenen tegenslagen.
Je kunt ze niet zien omdat het je eigen duisternis is. Je bent er toe veroordeeld.
Heb je ooit opgemerkt dat alle soorten tegenslagen door het ego komen? Het kan je nooit vreugdevol maken; het kan alleen zorgen dat je, je beroerd voelt.
Ego is de hel.
Iedere keer als je lijdt, probeer dan eens te kijken en te analyseren. Je zult zien dat het ego er altijd bij betrokken is. En het ego vindt altijd nieuwe manieren om te lijden.
Je bent net als iedereen een egoïst. Sommigen ego’s zijn vrij grof aan de buitenkant en zij zijn niet zo moeilijk. Andere zijn subtiel, diep verborgen en zij vormen het echte probleem.
Dit ego komt doorlopend in conflict met anderen omdat ieder ego onzeker over zichzelf is. Dat moet ook – het is een onecht ding. Wanneer je niet alles in de hand hebt en je denkt dat er iets is, dan is er een probleem.
Als iemand zegt, “Er is niets”, dan zal het gevecht onmiddellijk beginnen, omdat jij ook voelt dat er niets is. De ander maakt je bewust van het feit.
Ego is onecht, het is niets.
Dat weet je ook.
Hoe kan het dat je dit niet weet? Het is onmogelijk! Een bewust wezen – hoe kan het dat hij niet weet dat het ego onecht is? En dan zeggen anderen dat er niets is – en wanneer anderen zeggen dat er niets is, raken zij de zere plek, zij spreken de waarheid – en niets doet zo zeer als de waarheid.
Je moet jezelf verdedigen, want als je, je niet verdedigd, wanneer je niet in de verdediging gaat, wat zul je dan nog zijn?
Je bent verloren.
Je identiteit is weg.
Daarom moet je, jezelf verdedigen – dat is het gevecht.
Een man wie verbonden is met het Zelf is nooit in gevecht. Anderen raken in gevecht met hem, maar hij is nooit in gevecht met iemand.
Het gebeurde dat een Zen-meester door een straat liep. Een man komt aangerend en loopt hard tegen hem aan. De meester valt op de grond, staat weer op en vervolgt zijn weg, zonder om te kijken.
Een leerling die bij de meester was, reageerde geschokt. Hij zei: “Wie is die man? Wat is dit? Als iedereen zo leeft dan kan iedereen je zomaar doden. En je hebt niet eens omgekeken naar die persoon die het gedaan heeft, en waarom hij het deed.”
De meester zei, “Dat is zijn probleem, niet het mijne.”
Je kunt vechten met een verlicht persoon, maar dat is jouw probleem, niet het zijne. En als je gewond raakt in dat gevecht is dat ook jouw probleem. Hij kan je geen pijn doen. Zie het als slaan tegen een muur. Jij raakt gewond, maar de muur heeft jou niets gedaan.
Het ego is altijd op zoek naar problemen. Waarom? Omdat, als niemand aandacht aan jou besteedt het ego hongert.
Het leeft op aandacht.
Ook als iemand met je vecht en kwaad is op je, dan is dat goed, omdat je aandacht krijgt. Als iemand je lief heeft, is dat goed. Als iemand niet van je houdt, dan is boosheid ook goed. Je hebt ten minste aandacht. Maar als niemand aandacht aan je schenkt, niemand die je belangrijk vindt, hoe wil je dan je ego voeden?
De aandacht van anderen is nodig.
Op miljoenen manieren vraag je de aandacht van anderen; je kleedt je op een bepaalde manier, je probeert er mooi uit te zien, je gedraagt je op een bepaalde wijze, je bent aardig, je verandert. Wanneer je voelt dat de situatie het nodig maakt verander je direct zo dat de mensen aandacht aan je geven.
Dat is bedelen om aandacht.
Een echte bedelaar is iemand die aandacht vraagt of eist. En een echte leider is degene die in zichzelf leeft; hij heeft een centrum voor zichzelf, hij is van niemand afhankelijk.
Boeddha zit onder zijn bodhi boom ….. als de wereld plotseling zou verdwijnen, zou dat enig verschil voor Boeddha maken? Het zou totaal geen verschil uitmaken, omdat hij verbonden is met zijn centrum.
Maar jij, als je vrouw weggaat, van je scheiden wil en naar een ander gaat, dan ben je kompleet uit je doen – omdat zij je aandacht gaf, altijd aanwezig was en jou hielp, dat je iemand was. Je hele koninkrijk is weg, je bent geschokt. Je denkt aan zelfmoord. Waarom? Waarom zou je aan zelfmoord denken als een vrouw je verlaat? Omdat je geen centrum voor jezelf hebt. Je vrouw gaf je het centrum, de echtgenoot gaf het centrum.
Dit is hoe mensen bestaan. Dit is het hoe mensen afhankelijk van anderen worden. Het is slavernij. Het Ego moet een slaaf zijn. Het is van anderen afhankelijk. En alleen iemand die geen ego heeft is voor het eerst een meester, hij is niet langer een slaaf. Probeer dit te begrijpen.
Begin naar het ego te kijken – niet bij anderen, dat is jou zaak niet, maar bij jezelf. Iedere keer wanneer jij je rot voelt, sluit je de ogen en probeer je te ontdekken waar dat gevoel vandaan komt en je zult altijd merken dat het ego in conflict is met iemand anders.
Je verwacht iets, en het gebeurt niet.
Je verwacht iets, en precies het tegenovergestelde gebeurt – je ego is geschokt - je voelt je rot. Iedere keer wanneer jij jezelf rot voelt, probeer dan te ontdekken waarom.
De oorzaak ligt niet buiten je. De bron ligt in jezelf – maar je kijkt altijd naar buiten, altijd vraag je:
Wie maakt me ellendig?
Wie is de oorzaak van mijn boosheid?
Wie is de oorzaak van mijn pijn?
En als je buiten jezelf naar de oorzaak zoekt, dan zul je het nooit vinden.
Sluit de ogen en kijk altijd naar binnen.
De bron van alle ellende, boosheid en pijn is verborgen in jezelf, in je ego.
En als je de oorzaak gevonden hebt, is het eenvoudig om er voorbij te geraken. Als je kunt zien dat het je eigen ego is wat de problemen veroorzaakt, dan kun je er overheen komen. Niemand kan de bron van zijn ellende dragen als hij het begrijpt.
En onthoudt, er is geen noodzaak om het ego te laten vallen.
Je kunt het niet weggooien.
Als je probeert je ego los te laten zal een meer subtiele versie van het ego zeggen, “Ik ben nederig geworden”.
Probeer niet nederig te zijn. Ook dat is verborgen ego – maar het is er nog steeds.
Probeer niet nederig te zijn.
Niemand kan bescheidenheid oefenen, en niemand kan bescheidenheid creëren door de inspanning van zichzelf. Wanneer het ego weg is, komt de nederigheid naar jou toe. Het is geen creatie. Het is een schaduw van het echte centrum.
Een echt nederig mens is nog nederig, nog egoïstisch.
Hij is gewoon eenvoudig.
Hij is zich niet eens bewust dat hij nederig is.
Als je bewust bent van je nederigheid dan is het ego aanwezig.
Kijk naar eenvoudige mensen .. Er zijn miljoenen mensen die denken dat ze nederig en eenvoudig zijn. Zij buigen diep, maar kijk naar hen – het zijn subtiele egoïsten. Nederigheid is het voedsel van hun ego. Zij zeggen, “Ik ben nederig,” en dan kijken ze je aan en wachten tot je hen waardeert.
“Je bent echt nederig,“ maar zij willen dat je zegt, “In feite ben je de meest nederige man in de wereld, niemand is zo nederig als jij.” Kijk dan naar de glimlach die op hun gezicht ontstaat.
Wat is ego? Ego is een ordening die zegt, “Niemand is zoals ik.” Het kan zich voeden met nederigheid – “Niemand is zoals ik, ik ben de meest nederige mens.”
Het gebeurde eens:
Een fakir, een bedelaar was aan het bidden in de moskee. Het was vroeg in de morgen en nog donker. Het was een bepaalde religieuze dag voor Mohammedanen, en hij was aan het bidden en zei, “Ik ben niemand, ik ben de armste van de armen, de grootste zondaar van de zondaren.”
Plotseling was daar nog een ander om te bidden. Hij was de keizer van dat land en hij was zich niet bewust dat er nog iemand aan het bidden was – het was immers donker – en de keizer zei ook:
“Ik ben niemand, Ik ben niets. Ik ben alleen maar leeg, een bedelaar aan je deur.” Toen hij hoorde dat iemand anders hetzelfde zei, zei hij, “Stop! Wie probeert me te overstemmen? Wie ben je? Hoe durf je voor je keizer te zeggen dat je niemand bent en wie zegt dat hij niemand is?”
Dit is de manier waarop het ego werkt. De wegen zijn altijd subtiel en je moet erg, erg alert zijn, alleen dan zie je het. Probeer niet nederig te zijn. Probeer alleen de ellende te zien. Alle pijn komt door het ego.
Kijk alleen maar! Het is niet nodig er afstand van te doen.
Je kunt er geen afstand van doen. Wie wil dat? Degene die het wil wordt het ego. Het ego keert altijd terug.
Wat je ook doet, kijk en let op.
Wat je ook doet – nederigheid, eenvoud – niets helpt. Alleen één ding is maar mogelijk en dat is waarnemen en zien dat het ego de bron is van alle ellende. Zeg het niet, herhaal het niet – KIJK. Omdat als ik zeg dat de bron van alle ellende het ego is en je gaat het herhalen, dan is het zinloos. JE MOET tot BEGRIP komen. Altijd als jij je ellendig voelt, moet je de ogen sluiten en de oorzaak in jezelf zoeken. Probeer nooit de oorzaak buiten jezelf te vinden.
De oorzaak is je eigen ego.
Als je continu voelt en begrijpt dat het ego de oorzaak is, dan zul je op een dag merken dat het verdwenen is. Niemand kan het wegdoen, niemand kan er afstand van doen. Je ziet het eenvoudig verdwijnen, omdat het diepe begrip dat het ego de problemen veroorzaakt er voor zorgt dat het ego verdwijnt.
HET DIEPE BEGRIP ZORGT ZELF VOOR DE VERDWIJNING VAN HET EGO
Je bent ook slim in het ontdekken van het ego in anderen. Iedereen kan een ander zijn ego zien. Wanneer het je nadert ontstaat het probleem – omdat je de grens niet kent, je hebt er nooit wat mee gedaan.
Het hele pad naar het heilige, het ultieme, dient door het gebied van het ego te gaan. Het onechte moet begrepen worden als onecht. De bron van de ellende moet herkend worden als de bron van de ellende – dan verdwijnt het vanzelf.
Wanneer je weet dat het vergif is, verdwijnt het. Wanneer je weet dat het vuur is, verdwijnt het. Wanneer je weet dat het de hel is, dan verdwijnt het.
En dan zul je nooit zeggen; “Ik heb mijn ego afgelegd.” Dan lach je eenvoudig om het gegeven dat jij zelf de schepper van alle ellende was.
Ik keek naar een paar tekenfilms van Charlie Brown. In de ene film speelt hij met blokken en maakt een huis van de kinderblokken. Hij zit midden tussen de blokken en maakt een muur. Dan komt het moment dat hij omringd is door de muren. Hij roept, “Help, help.”
Hij heeft alles gedaan! Nu is hij ingesloten, gevangen. Dat is kinderlijk, maar het is precies wat jezelf ook doet. Je hebt een huis gemaakt rondom jezelf, en nu roep je, “Help, help!” En de ellende is miljoenvoudig – omdat alle helpers in hetzelfde bootje zitten.
Een mooie vrouw ging voor de eerste keer naar een psychiater. De psychiater zei, “Kom dichterbij alsjeblieft.“ Toen ze dichterbij kwam, sprong hij naar haar toe, knuffelde en kuste haar. Ze was geschokt. Hij zei toen; “Ga nu zitten. Dit was mijn probleem, wat is jouw probleem?”
De problemen zijn complex omdat de helpers in dezelfde boot zitten. En zij willen helpen, omdat als je iemand helpt, het ego zich daar goed, erg goed bij voelt – en omdat je een groot helper bent, een grote Guru, een meester, help je veel mensen. Hoe groter de groep die jou volgt, hoe beter jij, je voelt.
Maar je zit in dezelfde boot – je kunt niet helpen.
Je zult integendeel, meer kwaad doen.
Mensen die hun eigen problemen hebben kunnen niet helpen. Alleen iemand die zelf geen problemen heeft kan jou helpen. Alleen dan is er de helderheid om te zien, te zien door jou heen. Een geest die geen problemen heeft kan de jouwe zien, je wordt transparant.
Een geest die geen problemen heeft kan door zichzelf heen zien; dat is de reden dat hij ook door anderen kan zien.
In het Westen zijn veel psychoanalytische scholen, erg veel scholen, en geen enkele hulp bereikt de mensen, integendeel, het doet ze meer kwaad dan goed. Dat komt omdat de mensen die proberen te helpen in dezelfde boot zitten.
Het is moeilijk je eigen ego te zien.
Het is erg eenvoudig om het ego van anderen te zien. Maar dat is het punt niet, je kunt ze niet helpen.
Probeer je eigen ego te zien.
KIJK er naar!
Heb geen haast om het kwijt te raken, kijk er gewoon naar. Hoe meer je kijkt, hoe bekwamer je wordt. Plotseling op een dag, zie je dat je ego weg is. En wanneer het uit zichzelf verdwijnt, alleen dan is het ook weg. Er is geen andere weg. Je kunt het niet zelf wegdoen.
Het valt af als een dood blad.
Een boom doet niet anders – een briesje, een situatie, en het dode blad valt af. De boom is zich niet bewust dat het blad viel. Het maakt geen geluid, het doet gewoon niets.
Het dode blad valt eenvoudig op de grond, zo eenvoudig.
Wanneer je rijpt door begrip en bewustzijn, en je voelt volledig dat het ego de oorzaak is van al jou ellende, dan komt er eenvoudig een dag dat je het dode blad ziet vallen.
Het valt op de grond, sterft zijn eigen akkoord. Je hoeft niets te doen, je kunt niet zeggen dat je er iets voor gedaan hebt. Je ziet dat het eenvoudig verdwenen is en dan verrijst het nieuwe centrum.
En dat nieuwe centrum is de ziel, het zelf, de god, de waarheid of hoe je het ook noemen wilt.
Het is zonder naam, dus zijn alle namen goed.
Je kunt het elke naam geven die je wilt.
From the collection of Osho's work: Beyond the Frontier of the Mind