Sleutels
Toen het heelal uit de Oneindigheid te voorschijn was gekomen waren de mensen nog in een staat die men zou kunnen noemen; dicht bij de oneindige scheppingskracht, of dicht bij God. Maar God wilde dat de mens zich tot een zelfstandig schepsel zou ontwikkelen, daarom creëerde Hij de aarde en maakte haar tot woonplaats voor de mensen. "Wat moeten wij doen," vroeg de aartsengel Gabriël, "opdat de mensen niet steeds terugkomen naar de hemel? Want zij moeten nu blijven waar ze zijn om zich verder te ontwikkelen." God en de aartsengelen dachten na wat er gedaan zou moeten worden om de mens op aarde te houden. De engel Michaël zei: 'We moeten de hemel afsluiten." "Maar waar doen we de sleutel heen?" vroeg Gabriël. Michaël antwoordde: "We moeten hem verstoppen, en wel zo dat de mensen hem niet kunnen vinden." De engel Rafaël stelde voor: "We zouden de sleutel op de bodem van de oceaan kunnen leggen." God zei: "Ik ken de mensen, zij zullen hem daar vinden." De engel Uriël zei:
"Dan verstoppen we hem onder de sneeuw van de hoogste berg."
Maar God antwoordde: "Zij zullen hem vinden."
De engel Ezchiël zei: "Wij verplaatsen de sleutel in de verte van het heelal." God antwoordde:
"Ze zullen hem vinden." Toen nam Gabriël weer het woord: "Ik weet wat we moeten doen:
we verstoppen de sleutel in het hart van de mens." En God zei: "Ja, laten we dat doen.
Ze vinden hem makkelijker in de oceaan, op de hoogste berg en in de diepte van het heelal dan in hun eigen hart. Maar, wanneer ze hem daar vinden zullen ze hem ook mogen gebruiken!"
http://www.zinnigeverhalen.nl/zinnigeverhalen/de_verhalen/sleutels