
DE KINDEREN VAN DE ADELAAR
Hoog op een berg is het nest van de adelaar. Met machtige wieken zweeft hij door de lucht. In zijn grote nest tussen de rotsen liggen zijn pasgeboren jongen. Zo hoog liggen ze veilig. Wie kan er bij komen?
De kleine vogels piepen en weten niet beter of hun nest is de wereld. Totdat er één zijn kopje uitrekte en over de rand keek. Hij schrok. Verder dan het veilige nest is een grotere wereld! En hoe diep en ver is er nog van alles en beweegt er dit of dat! Vlug kroop hij terug en durfde niet meer te kijken.
Langzaam werden hun pootjes en vleugels groter en sterker. En nu keken ook de anderen zo nu en dan over de rand. En ze zagen hun vader, de grote adelaar, zweven door de lucht. Ze wisten dat ook zij dit eens zouden doen.
Toen kwam de dag, dat ze één voor een op de vleugels van hun vader het nest uit werden gedragen. Zo zweefden ze veilig over de diepte, over rotsen en over bomen. Allen kregen ze een beurt en kwamen weer terug in het veilige nest. Nu begrepen ze pas dat een vogel niet in zijn nest moet blijven, maar dat de wijde wereld voor hem is en de grote diepte. En dat zijn eigen vleugels hem kunnen dragen.
Hun vader en moeder wisten wanneer hun tijd gekomen was dat hun vleugels sterk genoeg zouden zijn om zelf te leren vliegen. Toen gebeurde het tijdens een vlucht, dat vader adelaar het kleintje ineens losliet, zo maar in de lucht! Piepend van schrik fladderde de kleine adelaar. Hij sloeg heel hard met de vleugels maar toch viel hij omlaag.
Maar zijn vader dook als een steen omlaag onder hem door. Dan spreidde hij zijn vleugels en ving ons kleintje op. Maar even later liet hij hem weer los en toen bewoog de kleine zijn eigen vleugels en bleef vliegen boven zijn vader. Hij kon het nu zelf! Het is of hij ineens groeide, hij voelde zich een grote adelaar! Daarna pakte vader adelaar het kleintje weer op. Hij bracht hem terug naar het nest. Toen kregen de anderen de beurt. Ook zij werden bang, fladderden, vielen bijna en werden weer opgenomen op de grote vleugels. De één na de ander ging op zijn eigen vleugels vertrouwen.
Zo gebeurde het dat de kleine adelaars leerden vliegen. Ze waren niet meer bang voor de grote diepte. En eens zou de tijd komen dat ook zij een eigen nest zouden bouwen en hun bange kleine kindertjes op hun sterke vleugels dragen.
Arend of Adelaar
Verlichting van de geest; Heling; Schepping; Vrijheid;
Leiderschap; Bewustzijnsverruiming; Boodschapper van de schepper.
De Arend is de koning der vogels. Hij symboliseert kracht en macht. Hij staat op de lezenaars in functie van boodschapper tussen de aarde en de hemel.... omdat deze vogel hoger vliegt dan alle vogels en het licht van de zon kan verdragen.
De Arend is een van de grootste en meest bewonderde roofvogels. Hij heeft al vele volken geboeid en geïnspireerd. Zijn machtige hoge vlucht en jagen vervullen ieder die er getuigen van is met ontzag en verrukking. Arenden zijn overigens zo goed in voedsel verzamelen, dat ze erg weinig tijd aan jagen hoeven te besteden. Het feit dat ze zich enerzijds zo goed van het land kunnen voeden en anderzijds tot zulke grote hoogten kunnen opstijgen, maakt velen duidelijk over de verborgen betekenis van deze vogels als totem. Hij leert ons een evenwicht te vinden - van de aarde zijn, maar er niet aan gebonden.