Loading...
nl

Rol van vetzuren nog steeds onderkend~A.Richardson

Debiorah
Debiorah mrt 7 '08
A.Richardson, Oxford University, U.K
Vertaling: Minami Nutrition

Het is de gewoonte binnen ons opvoedings- en gezondheidszorgsysteem om verschillende diagnosecriteria te gebruiken voor dyslexie, dyspraxie, hyperactief gedrag met aandachtsstoornissen (attention deficit / hyperactivity disorder, ADHD) en autismespectrumstoornissen (autistic spectrum disorders, ASD). Elk van hen verwijst naar een specifiek gedragspatroon en leermoeilijkheden waarbij de centrale definitiecriteria vrij verschillend zijn. Voor dyslexie gaat het om specifieke leermoeilijkheden bij lezen en schrijven. Dyspraxie verwijst naar specifieke moeilijkheden in het plannen en coördineren van bewegingen. Bij ADHD zijn er blijvende en niet bij de leeftijd passende aandachtsproblemen, hyperactief en impulsief gedrag, of beide. In geval van ASD zijn er uitgesproken sociale en communicatie stoornissen en bestaat er een restrictief en stereotiep gedragspatroon. Deze ontwikkelingsstoornissen zijn vrij frequent, en treffen in meer of mindere mate tot 20% van de kinderen op schoolleeftijd.

Ze vertegenwoordigen de grote meerderheid van de kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften. De geassocieerde moeilijkheden blijven doorgaans bestaan op volwassen leeftijd, met enorme gevolgen voor de getroffen individuen, hun familie en de samenleving in haar geheel. Gezien de uiteenlopende manieren waarop de aandoeningen gedefinieerd zijn, gebeurt de diagnose en de aanpak van elk van hen gewoonlijk door verschillende specialismen. Dyslexie valt ongetwijfeld binnen het bestek van de opvoedkundige psycholoog, en de interventies spitsen zich doorgaans toe op speciaal onderwijs rond lezen, spellen en aanverwante vaardigheden. Dyspraxie wordt doorgaans aangepakt via een gedragsmatige benadering met het doel de fysieke coördinatie te verbeteren, zoals fysiotherapie en ergotherapie. De diagnose van ADHD valt in het domein van de psychiatrie, met toediening van stimulantia als standaardbehandeling. De diagnose van autismespectrumstoornissen heeft eveneens een medische oriëntatie, hoewel de aanpak een combinatie van farmacologische, gedragsmatige en psychologische behandelingen kan omvatten.

In geen enkele van deze aandoeningen wordt de mogelijke rol van de voeding beschouwd als een onderdeel van de standaardbeoordeling en -aanpak, niettegenstaande haar evident en fundamenteel belang voor de optimale werking van de hersenen. Een hele waaier van micronutriënten is in dit verband essentieel. In het bijzonder zijn er toenemende bewijzen – die hierna worden samengevat – dat gebreken of wanverhoudingen aan bepaalde hoogonverzadigde vetzuren of HOVZ (highly unsaturated fatty acids, HUFA) van de reeksen omega-3 en omega-6 kunnen bijdragen tot zowel predispositie als tot uiting komen van dyslexie, dyspraxie, ADHD en autisme tijdens de ontwikkeling . Indien dit het geval is, zou de toevoeging van de relevante HOVZ aan de voeding kunnen helpen in zowel de preventie als de behandeling van deze vormen van gedragsgebonden leermoeilijkheden. Verder onderzoek in dit gebied blijft noodzakelijk, en het thema preventie is duidelijk niet erg bevorderlijk voor rechtstreeks onderzoek. In verband met de behandeling zijn er heel weinig goed opgezette gecontroleerde studies rond behandeling met vetzuren. Voorlopige resultaten hiervan worden hierna beoordeeld, gevolgd door overwegingen over de gevolgen voor de klinische praktijk.

De meeste studies op het gebied van voedingssupplementen die ik onder ogen gehad heb, gaan over het verband tussen voeding en lichamelijke klachten. Maar er is met name de laatste jaren regelmatig gepubliceerd over de relatie tussen dyspraxie, dyslexie, ADHD, Alzheimer, depressie en dementie enerzijds en een verstoring in de opname van essentiële vetzuren (met name de omegavetzuren 3 en 6) anderzijds.
Het was al langer bekend, dat in landen met een hoge visconsumptie er minder depressie voorkomt dan ik landen waar dat niet het geval is.

In 2002 werd in Noord-Engeland een grootschalig onderzoek (de zgn. Durham-studie) onder leiding van een kinderpsychiater (Madeleine Portwood) uitgevoerd met 111 kinderen die symptomen vertoonden op het gebied van ADHD, dyslexie, dyspraxie en autisme.
Deze studie liep ongeveer een jaar en resulteerde in de conclusie, dat toevoegingen in de vorm van essentiële oliën
aanzienlijke verbeteringen te zien gaven, mits die oliën de specifieke verhouding van 4:1 voor EPA:DHA- oliën bevatten. Op het eerste gezicht schijnen de moleculen uit EPA en DHA erg op elkaar te lijken, maar nadere studies lieten zien, dat bijvoorbeeld DHA op zich niets deed bij ADHD.
In België had in 1996 de neuropsychiater Michael Maes aangetoond, dat meer dan de helft van depressieve mensen een tekort vertoonde aan essentiële vetzuren, met name de EPA-vetzuren. De kans is groot, dat essentiële vetzuren invloed hebben op serotonerge en dopaminerge processen in het neurotransmittersysteem. (Neurotransmitters zijn verantwoordelijk voor o.a. het overdrachtssysteem van de zenuwen)

In Nederland is in de jaren ’90 onderzoek gedaan naar de relatie tussen vetzuren en Alzheimer bij 1600 mannen en vrouwen (de MORGEN-studie). In de zgn. Zutphen-studie bij 1000 mannen geboren tussen 1900 en 1920 werd de grootste mentale achteruitgang geconstateerd bij hen, die een ‘verkeerde’ vetzuurconcentratie hadden. In grote lijnen komen de uitkomsten van deze onderzoeken overeen met de eerder genoemde studies.

Om een ingewikkeld verhaal over vetzuren toepasbaar te maken voor de psychosociale praktijk stel ik het volgende: er zijn grote aanwijzingen, dat extra inname van de Omegavetzuren 3 en 6 in de specifieke verhouding van EPA DHA in 4:1 positief kan werken bij mensen met klachten op het gebied van dyslexie, dyspraxie, ADHD, autisme, Alzheimer en dementie, geheugenproblemen en depressies.
Welnu: krijg je mensen in je praktijk met bovengenoemde klachten, dan kun je ze hoe dan ook adviseren extra omega 3 en 6 vetzuren in te nemen. Ik gebruik in mijn praktijk de EYE Q van de firma Springfield en boek daar goede resultaten mee. Mijn eigen geheugen was na het overlijden van mijn vrouw in 1998 erg achteruit gegaan waarschijnlijk ten gevolge van mentale overbelasting. Daarnaast ben ik in die periode depressief geweest. Inname van Eye Q heeft als ondersteuning me goed geholpen.
Delen:

Social Services

Delen:

Netwerk

carina
Helderziende magda
Angela
Ies
Annemarie
Roy
Patske
xXBertDeZienerOpenaarDesDerdeOogXx69x420
Nouki