Uriël
Uriël is een van de aartsengelen van het christendom en het jodendom. Uriël betekend 'God is licht'.
In het kanoniek Oude Testament komt de aartsengel Uriël niet voor. Uriël verschijnt pas in de Joodse traditie na de Joodse ballingschap in Babylonië (zesde eeuw voor onze jaartelling).
In het Boek van Henoch wordt Uriël beschreven als 'een van de heilige engelen die gaat over de wereld en over Tartarus' (1 Henoch 20:2,3). Volgens dit geschrift werd Uriël door God naar Noach toegezonden om hem te waarschuwen voor de Zondvloed. Noach moet zich verbergen en zich niet meer in het openbaar vertonen. Ook krijgt hij van Uriël de opdracht en aanwijzingen om een ark te bouwen om de watervloed te overleven (1 Henoch 10:1-4).[1]
Uriël wordt vaak gezien als cherubijn die "aan de poort van de tuin van Eden, met een brandend zwaard" of de engel die over de "onweer en de terreur waakt". In het leven van Adam en Eva wordt Uriël gezien als een cherubijn in het derde hoofdstuk van Genesis. Hij wordt ook vaak gezien als een van de engelen die Adam hielp Abel te begraven in het paradijs.
Tegenwoordig wordt Uriël in de angelologie gezien als een serafijn, cherubijn, regent van de zon, vlam van God, engel van de Heilige Geest, waker over het dodenrijk of aartsengel van de redding.