Ik zie niet in hoe dat laatste filmpje er iets mee te maken heeft. Dit gaat over heilige geometrie, maar als je het filmpje bekijkt, vind ik het een beetje onzinnig aangezien het nergens in de natuur voorkomt. Wat dat betreft is de gulden snede (de verhuiding tussen 2 verschillende stukken van een lijn) juist wel de heilige geometrie. We zien deze bijvoorbeeld terug in de verdeling van zonnebloempitten over de schijf van een zonnebloem, of de verdeling van sterrenstelsels in het universum.
Maar goed, om weer on topic te blijven.
Je formules lijken me nietszeggen te worden, aangezien je het wit en zwart, aan het reduceren bent tot 1-en en 0-en. Waarmee je 101 of 100 krijgt. Dit lijkt me onbruikbaar geworden, en ook iets waarmee je niet kan rekenen. Daarbij kan ik me ook geen beeld vormen bij 101 of 11 of 01 of 100.
Het is nog heel moeilijk om te begrijpen wat je nu precies bedoeld, en of jouw voorstelling van de 1en0 overeenkomt met de kwantumcomputer.
Misschien is het beter om met een gedachten experimentje uit te leggen hoe je zo'n 1en0 q-bitje kan voorstellen.
Dit is een bekend gedachten experiment en wordt de Schrödingers kat genoemd (http://nl.wikipedia.org/wiki/Schr%C3%B6dingers_kat)
Een kat wordt in een stalen ruimte opgesloten, samen met de volgende helse machine (die men afschermen moet tegen direct ingrijpen van de kat): in een buisje zit een minuscuul klein beetje van een radioactief element, zo weinig, dat gedurende een uur mogelijk een van de atomen vervalt, maar even waarschijnlijk ook niet. Vervalt een atoom, dan detecteert een geigerteller dat en laat via een relais een hamertje vallen, dat een flesje met blauwzuur stuk slaat. Als men dit systeem een uur lang aan zichzelf heeft overgelaten, dan zal men zeggen dat de kat nog leeft als intussen geen atoom vervallen is. Het eerste atoom dat vervalt zou de kat vergiftigd hebben. De toestandsfunctie van het hele systeem zou dat zo uitdrukken, dat daarin de levende en de dode kat gelijktijdig gemengd voorkomen. Het kenmerkende aan zulke gevallen is, dat een oorspronkelijk tot atomair bereik beperkte onbepaaldheid zich vertaalt in grofzintuigelijke onbepaaldheid, waarover dan door directe waarneming beslist kan worden.
Als het nu waar is dat een deeltje niet noodzakelijk bestaat tot het geobserveerd wordt, dan is het niet zeker of de hamer ooit kan vallen -- wellicht moet hij vallen, wellicht kan hij vallen, wellicht kan hij niet vallen. Totdat de doos open gemaakt wordt, is het dus niet zeker wat er gebeurd is. De uitsmering van mogelijkheden over het veld der waarschijnlijkheid betekent dus dat zolang de doos dicht is, de kat tegelijkertijd zowel in leven als dood kan zijn. Zolang er geen observatie mogelijk is, is het niet anders te zeggen.
In bovenstaand verhaal is de kat in de doos, dus een q-bit.