Ik heb geen melodie nodig om te zingen,
Ik heb geen stem nodig om te spreken,
Ik heb geen woorden nodig om te rijmen.
Ik heb geen ogen nodig om te zien.
Door te voelen kan ik zien,
Door te voelen kan ik horen.
Door te voelen kan ik weten,
Zoveel als je kunt verzinnen.
Op het moment dat ik niets meer voel,
Kan ik niet meer zingen spreken rijmen of zien.
Moet ik terugvallen op mijn handen en voeten,
Op mijn ogen en mijn oren.
Mijn zesde zintuig is onmisbaar,
Het vertelt mij iedere keer weer,
Wat ik tijdens een contact met jou of jou,
Niet eerder had gezien.
Het maakt niet uit met wie ik spreek,
Het geeft niets of ik jullie wel of niet zie.
Wat er onbewust achterblijft,
Dat moet ik hier kwijt.
Soms een gedicht, een songtekst of een sprookje,
Het komt allemaal ergens vandaan.
Ik weet ook niet precies hoe het werkt,
Maar het kan niet blijven zitten.
Zo ook dit gedicht is er weer eentje.
Misschien ben ik moe,
Misschien kwam het door een lezing,
Of misschien door helemaal niets.
Het blijft een raadsel maar ach,
Laat de ander maar over je denken,
Dat je het allemaal niet meer helemaal doorhebt.
Zolang ik zelf maar weet dat dit niet zo is.
Speculeer er rustig op los,
Wat ik nu precies bedoel.
Zodra je het snapt,
Was het blijkbaar toch ook voor jou bedoelt.