Ik zou graag een verhaal vertellen, een ‘echt’ verhaal over twee mensen, een jonge man en een jonge vrouw, over dankbaarheid en verwondering, over aanvaarding en mededogen, over sterven en geboren worden, over verbinden…over het leven.
Het verhaal gaat over een Muzikale Zon en een vrouwelijke Zingende Ziel. Als prille twintiger zocht en vond hij haar, naar hij vertelde was hij al zijn hele leven naar haar op zoek geweest. Het was voor hen beiden zonneklaar dat ze samen een tocht moesten ondernemen. Hij kon zo mooi vertellen dat ze samen meer waren dan de som van hen beiden. Zij wist dat wat hij zei waar was, maar ze vond het wel behoorlijk eng om een lange reis te gaan maken. Dat het een lange reis zou worden, daar was ze van overtuigd- dat voelde ze in haar buik. Maar ze was nog zo jong en onervaren. Allebei hadden ze nog maar weinig reiservaring.
Ze begonnen aan hun tocht: Hij vol vuur, zij soms met haar hart en moed op een waakvlammetje. Het ging snel, soms een beetje te snel. Ze waren dag en nacht samen en het leven liet hen niet met rust. Ze moesten allebei nog zoveel dingen leren en ontdekken. Hij dacht soms dat het vroeger beter was, zij ook. Hij miste soms de eenzaamheid, zij ook. Ze vroegen zich af of ze wel de juiste reispartner hadden gekozen. Hadden ze wel zelf gekozen? Ze hadden moeite om de wereld te betreden en vroegen zich af wat hun weg was. Soms bleven ze te lang op één plek omdat ze te veel vragen hadden om door te gaan. De vrouw werd moe, heel moe van het koortsachtig zoeken naar al die antwoorden en van het ter plekke blijven trappelen. Haar waakvlammetje doofde bijna uit. Hij deed zijn best om het brandende te houden, om er leven in te blazen. Ze was bang, bang om hem niet graag genoeg te zien, bang dat ze zijn liefde niet waard was. Ze was bang dat hij haar alleen zou laten op die plek waar ze zich niet thuis voelde, bang dat ze de tocht alleen zou moeten verderzetten. Hij kon dan maar beter nu opstappen, vond ze. Korte pijn.Maar zo gemakkelijk liet hij zich niet wegduwen. Hij probeerde haar keer op keer te overtuigen dat ze zijn elfje was, maar haar hart leek soms van steen. Ze kon zo koud zijn. Waar moest hij zich dan aan verwarmen? Hij werd er ook moe van en had maar met moeite genoeg warmte voor twee. Maar zijn kompas vertelde hem dat hij door moest gaan, dat het lente zou worden voor hen, dat ze de tocht niet mochten opgeven, niet nu.
En het werd inderdaad lente. Het ijs begon langzaam te dooien.Oneindig veel tranen rolden over haar wangen en hij leerde dat een man zijn ware emoties mag laten stromen.Daarna kwam de woede, ze schopte en tierde, krijste en beet. En ja, ook hij durfde te brullen als een beer. Ze leerden los te laten wat vastzat, woorden te geven aan hun pijn en ze namen afscheid van de onvervulde verlangens van hun jeugd, van de pijn die ze daarvoor niet toe konden laten. En het wonder gebeurde: haar hartje bloeide terug open: eerst aarzelend, maar al snel met een groeiend vertrouwen. Hij kon maar met moeite wennen aan die nieuwe vrouw die voor hem stond en hij werd uitgedaagd om de kracht die hij in zich droeg volledig aan te boren. Zijn liefde werd echter, ontdaan van de laagjes sentimentaliteit. Ze werden allebei authentieker.
Vanaf dan ging het snel: ze leerden en leefden, ze maakten ruzie en ze verzoenden zich, ze hadden lief en ze schaterden van het lachen…Ze waren nog wel eens moe en ze hadden nog steeds vragen en soms was hun tent te klein en de rugzak te zwaar. Maar in hun buik zat een kracht die steeds sterker sprak dat zij twee samen iets te doen hadden. In hun hart bloeide een bloem en dat zag je aan hun gezichten. Ze durfden opnieuw te zingen en vonden elkaar in hun muziek. Ze durfden weer te geloven in hun dromen en zetten stapjes in de richting van het verwezenlijken ervan. Ze waren vrij en dat wisten ze. Ze waren vrij om te kiezen, op elk moment. Ze beslisten, in vrijheid, dat ze hun reis samen verder wilden zetten. Ze waren erachter gekomen dat het bij reizen niet gaat om de bestemming, maar om de weg op zich.
Inneke