Fragment uit: “Een gelukkig mens en andere geheimen”, hoofdstuk 73, het geheim van de ander.
Waarom woont u in het bos, vroeg Frederike, waarom woont u niet bij ons in het dorp? Omdat ik een eenling ben, zei de vreemde man. Eenlingen wonen op zich zelf.
Wat is een eenling?
Iedereen is een eenling, zei de vreemde man, maar bijna niemand weet het.
Frederike keek hem ernstig aan. Waarom niet?
Omdat de meeste mensen bang zijn voor zichzelf. Ze willen liever samen eenzaam zijn.
Ben ik ook een eenling? vroeg Frederike.
Ja, jij ook, zei de vreemde man.
Zal ik later ook een eenling zijn?
Dat hangt van jou af, bedenk wel dat het heel moeilijk is om een eenling te zijn. Ieder mens wil je beïnvloeden. Iedereen wil zich met jou bemoeien, zodat je net zo wordt als zij. Want als je een eenling wilt zijn, dan blijf je altijd een ander voor de ander en dezelfde voor jezelf. Dan blijf je altijd vrij. Zorg dat je vrij blijft.
Hoe moet ik dat doen, vroeg Frederike zacht. Ik ben vaak heel bang voor de mensen, vooral op school. Ze schelden me uit omdat ik zo goed kan leren.
Dat maakt niets uit, het gaat erom dat je niet bang bent voor jezelf. Eenlingen reageren altijd op zichzelf en nooit op de ander. Dus als de ander je uitscheldt, dan scheld je niet terug. Je vraagt je alleen af waarom doet het nu zo zeer in mij? Is dat mijn trots, is dat mijn onzekerheid, is dat mijn angst? En waarom wil ik nu zo graag terugschelden? Komt dat door de ander of komt dat omdat ik zo van schelden hou? Omdat ik nog zoveel gescheld in mij heb zitten? Vraag altijd aan jezelf en nooit aan de ander, want anders komt er een ander in je wonen en weet je niet meer wie je bent.
De vreemde man pakte een beukennootje van de grond en zei: ieder mens is als dit zaadje. De ander is alleen het water of het zonlicht, maar nooit het zaadje zelf. Dat zaadje zit in jou. Verbind je altijd met jouw eigen oorzaak en niet met de motieven van de ander. Zo maak je je vrij van de motieven van de ander. De ander raakt je alleen maar aan, zoals ook de regen of de zon alleen het zaadje aanraakt, maar niet weet of er een beukenboom of een dennenboom uit groeit.
Of een roos zei, Frederike.
Precies, of een roos. Niemand weet wat jij in je hebt. Dat moet je zelf ontdekken. De ander kan je niet raken, als jij het niet in je hebt. Dus iedere keer als je door de ander wordt aangeraakt, of dit nu met vloeken gebeurt of met een compliment, met slaan of met een streling, iedere keer kun je iets over jezelf te weten komen. Dat is het mooie van de ander. Dat is het mooie als je een eenling bent. Een eenling doet dankzij de ander steeds nieuwe ontdekkingen over zichzelf. Eigenlijk kan de ander je dus heel weinig aandoen. Je doet het allemaal zelf. Je kunt de ander ook heel weinig aandoen. Wees dan ook niet bang de ander te kwetsen, want dat is niet mogelijk. Je kunt de ander alleen aanraken op de plek waar hij al gekwetst was, maar dat is niet jouw schuld, dat heeft hij zelf gedaan. En het is ook aan hem of hij deze kwetsing vergroot, of juist beter wil leren begrijpen. Bemoei je niet met de ander, maar laat hem vrij, voel je ook niet gehinderd om alles te zeggen wat je wilt zeggen, zo blijf je in evenwicht. Zo blijf je vrij van elkaar en geef je de ander geen macht over jou.
Website over het werk van Thije Twijnstra: http://www.voltare.nl