Naar aanleiding van een kaart die ik vaak trek, die van 'geven en nemen' (ik denk dat er een onbalans is bij mij), heb ik een stukje tekst gevonden dat ik heel mooi vind. Het gaat over de balans tussen geven en nemen.
Geven en ontvangen
Als je iets geeft, laat je linkerhand dan niet weten wat je rechter doet.
Jezus (Mt. 6:3)
Er bestaat een wet in het universum die maar weinigen echt kennen en toepassen: wat in liefde gegeven wordt, keert veelvoudig in liefde terug. Deze wet is niet bedoeld om miljonair te worden. Maar wie hem begrijpt en toepast, zal in zijn leven nooit iets tekortkomen.
Geven en ontvangen komen voort uit dezelfde bron. Zoals door de wortels en de kruin van een boom dezelfde levensenergie stroomt, zo stroomt door geven en ontvangen dezelfde energie als gever en ontvanger afwezig zijn. In zelfloos geven en ontvangen is geen sprake van een tekort of teveel. Er is slechts stromen en doorstromen. Het water dat de wortels van een boom geven aan stam, takken, bladeren en kruin hebben ze ontvangen van de regen, want niets staat op zichzelf. Zoals de golven in elkaar overvloeien tijdens eb en vloed, zo vloeien geven en ontvangen in elkaar over als er niemand is die geeft en als er niemand is die ontvangt. Wanneer geven niet onvoorwaardelijk is, wordt de stroom van energie verstoord.
In liefde iets geven doet het ik geleidelijk verdwijnen. Als we onze tijd, aandacht, zorg, energie, geld, iets van onze bezittingen, kennis of inzicht in liefde aan een ander geven, zal hetgeen gegeven is vroeg of laat in veelvoud naar ons terugkeren. Zoals de granaatappel talloze zaden bevat voor nieuwe vruchten, zo bevat de vrucht van geven talloze zaden die eens tot rijping komen. Iedere keer als we iets van harte geven, verdwijnt er een harde schil rondom het hart, gaat er meer liefde stromen vanuit de bron van het ware zijn. Geven maakt vrij van egoïsme. Op de juiste wijze ontvangen eveneens. Wanneer we niet durven te ontvangen als iemand ons in liefde iets geeft, worden we misschien gehinderd door trots, schaamte, eergevoel of andere gevoelens die het ik in stand houden. Ook zo wordt de stromende energie van geven en ontvangen verstoord. Leren ontvangen is vaak moeilijker dan leren geven. Ontvangen leert de hand immers net zozeer te openen als bij het geven.
Als we vrijgevig zijn, geven we onszelf vrij, maken we onszelf vrij van bezit, van vasthouden, van gehechtheid. Het is het loskomen van het oeroude hechten, pakken en grijpen. Vrijgevigheid is de kortste weg tot zelfloosheid, tot het zichtbaar worden van ons ware gelaat: liefde en mededogen.
Als we onthecht kunnen geven en ontvangen, zijn geven en ontvangen verbonden met vreugde en dankbaarheid.
Dan vormen ze twee bloesemende takken aan de boom van liefde. Wie vrij is van vasthouden, kan een ander mens inzicht in het leven geven. Dan kunnen wijsheid en mededogen opbloeien. Wanneer we zien dat alles één is, is er geen plaats voor twee, geen ruimte voor winst en verlies, voor geven en ontvangen. Bestaat de gedachte aan twee, dan is er een ik en een jij. Dan ontstaan lijden en smart. In eenheid is geen tussenruimte voor een ik. In tweeheid is zelfs de weidse hemel niet ruim genoeg om alle ballonnen van verlangen op te laten stijgen.
Wie zich dagelijks oefent in zelfloos geven, zal merken dat vreugde zijn metgezel zal zijn op zijn levenspad. Als we geven, laten we er dan nooit aanspraak op maken dat wij de gever zijn. Niets is van ons. In werkelijkheid bezitten we onszelf niet eens. Als we de gever willen zijn, nemen we iets in plaats van te geven. Dan verlangen we heimelijk iets terug en worden we de dief van het eigen geven. Een ander proberen te overtreffen met geven is de wieken van de molen van macht in beweging zetten. Met geven en ontvangen als een en dezelfde stroom van liefdesenergie heeft dit niets te maken. Elk gevoel van vreugde en dankbaarheid wordt erdoor vernietigd.
Dankjewel zeggen is heel iets anders dan dankbaarheid. Bedanken is aangeleerd en kan zonder enig gevoel van dankbaarheid plaatsvinden. Dankbaarheid overkomt je en vervult het hart met een vredige energie. Ze rijst spontaan op tijdens het aanschouwen van een zonsondergang, het zien van een boom, een bloem, de bergen, tijdens het luisteren naar een waarachtig mens of serene muziek, het ruiken van de lentegeur, een liefdevolle ontmoeting. Er staat geen denken tussen. Als de linkerhand niet weet dat de rechter geeft, als er geen dualiteit is in het geven, zal dankbaarheid het hart vervullen van zowel degene die ontvangt als van degene die geeft. Maar als er gegeven wordt uit berekening, wordt hetgeen gegeven wordt als een dor stuk hout dat afbreekt in de eigen hand. Wie kan dat in liefde ontvangen? Bij onvoorwaardelijk geven is het de liefde zelf die zich wegschenkt in ontelbare handen. Zal de linkerhand dan nog weet hebben van de rechterhand?
Dankbaarheid ontstaat als we ons niets meer willen toe-eigenen, als we volkomen in het nu kunnen zijn, volkomen tevreden met al wat is, en elke vorm van onwaarachtigheid verliezen. Dankbaarheid brengt het bewustzijn tot rust en vrede, omdat verlangen, grijpen, begeren en lijden op dat moment afwezig zijn. Het leven zelf komt in ons tot ontspanning. In een gebaar, een woord, een oogcontact. Dan viert heel het bestaan het leven. In een tijdloos nu.
Bron: Een land zonder pad. Stromend als water, Altamira-Becht, Haarlem 2007, 2e druk, p. 31-33
Auteur: © Marcel Messing
Tekening: © Sarah Zoutewelle-Morris