Andreas gaat naar Fluisterland
In een land ver van hier moest het ongelooflijk mooi en bijzonder zijn. Dat althans had de kleine Andreas al vaker horen vertellen en hij was best nieuwsgierig naar dat land. Zijn oma noemde het Fluisterland.
Andreas - een blije levenslustige jongen - woonde met zijn moeder en oma in een huisje aan de rand van een klein maar druk dorpje. Zijn vader vertrok naar een ver land toen hij amper kon lopen en kende hij verder alleen uit de verhalen van zijn moeder en oma.
Als hij vrij van school was hielp hij zijn moeder in de moestuin of op 't land, of hij ging tekenen op zijn kleine maar gezellige kamertje, verder zat hij graag aan de waterkant van de sloot achter hun huisje. Vriendjes en vriendinnetjes had hij wel maar die begrepen hem niet zo goed vond hij, en zo koos Andreas ervoor vaak alleen te zijn. Zoals de mensen om hem heen leefden vond hij maar raar, ze waren met zulke onbelangrijke dingen bezig en helemaal niet met het leven zelf zoals hij. Hij dacht veel na over alles in zijn leventje, de wereld, en verder en had grote toekomstplannen; hij wilde van alles weten, maar ook kunnen en beleven!!!
Die middag zat Andreas in het gras aan de waterkant. Hij voelde zich prettig bij het water en kon daar geweldig dromen en fantaseren over van alles en nog wat. Met een rietstengel speelde hij wat met het wateroppervlak en zag de stekelbaarsjes en watertorretjes die zich schichtig uit de voeten maakte. Hier op zijn lievelingsplekje was Andreas echt gelukkig. Hij ging achterover liggen en keek naar de wolken die zich tegen de hemel aftekenden. Andreas begon wat weg te dromen!.. Vaak had hij het gevoel niet van hier te zijn; hij vond het leven maar raar in elkaar zitten en hij vond zich er net zoals bij zijn vriendjes niet vaak in terug. De nieuwsgierigheid naar Fluisterland ging met Andreas op de loop en hij dacht er over er naar op zoek te gaan.
”s Avonds lag hij in zijn bed en moe van de lange dag viel hij in een diepe slaap. Andreas begon te dromen en te dromen!!!!. Rond 5 uur schrok hij wakker en werd zich bewust van zijn droom. In die droom kwam hij na een lange vermoeiende wandeling op een open plek in een bos. Daar zag hij een oude man bij een vuur zitten. Ook zag hij overal oranje tulpen staan; het waren er wel 1000. Andreas liep voorzichtig op de oude man toe en ging tegenover hem zitten. Ergens kende hij deze persoon, maar kende hij hem ook weer niet! Op de grond gezeten luisterde hij ademloos naar de woorden van Sindhu; de oude wijze magiër tegenover hem. Andreas's gedachten vertrokken weer naar Fluisterland, Fluisterland en nog eens Fluisterland. “Ga er naar op zoek, het is jouw land, en ik leid je”, fluisterde een zacht stemmetje. Verbaast keek hij om zich heen, maar hij zag niemand. Andreas trok de dekens ver over zijn hoofd en?, “Ik ga op zoek” besloot hij en sprong uit zijn bed, kleedde zich aan, pakte een paar spulletjes die hij dacht nodig te hebben stopte deze in zijn rugzak. Stilletjes liep hij de trap af naar de keuken en smeerde wat brood voor onderweg.
Het was amper licht toen Andreas het huisje verliet. Al spoedig was hij het nog slapende dorpje uit en liep hij het dal in met in de verte de uitgestrekte bossen. Van Oma mocht hij daar eigenlijk niet komen; zij noemde het de verleidingsbossen maar wilde er nooit zo veel over kwijt, ook niet als Andreas er naar vroeg. Ze keek er wel heel ernstig bij herinnerde hij zich.
Het weer werd prachtig en hij genoot van de bloemenpracht; het dal stond er vol mee. Andreas had er flink de pas in, maar nam af en toe even tijd om hiervan te genieten, “oké”, heel even dan want hij wilde zo snel als maar mogelijk naar Fluisterland. Tegen de schemering kwam Andreas bij de rand van de verleidingsbossen aan. Spannend als hij dacht het zou zijn; ontwaarde hij een gewoon maar wel erg groot bos. Waar hij aanhield stonden een paar heel grote beuken, en bij een van deze liet hij zich tegen de wortels aanzakken en viel in een diepe slaap!!!!!!!!..
Als Andreas wakker wordt, draait hij zich nog eens lekker om op de donzen kussens. “Donzen kussen?” Andreas zat recht overeind in het hemelbed en keek verschrokken in de vriendelijke ogen van de bosalf die naast de overdadig gedekte tafel naast hem stond. “Kan ik de meester iets offreren? “vroeg de Alf gedienstig. Andreas zei even niets en dacht “die is gek, meester en offreren”. “ Hoezo meester”vroeg hij en zijn offreren toevallig soms ook eventueel zeldzame Dodoveren”. De Alf verschoot van het lachen. “Nee meester; U bent meester doordat U gisterochtend Uw waarlijk eigen bestaan bent binnen getreden, en offreren is in dit geval U iets aanbieden van de heerlijkheden, hier naast mij op deze welgedekte ontbijttafel”.
In elk geval begreep Andreas wel dat hij een reuze trek en dorst had na de inspannende lange wandeling van de dag ervoor. “Nou dan graag 2 uitgeperste sinaasappels, 3 beschuiten 1met honing en 2 met kaas, 1 zachtgekookt ei en een tosti met roomkaas, enne doe ook maar appel in stukjes gesneden en 17de eeuwse ruiterkleding van een edelman kompleet met een degen, een witgrijze schimmel en een uitnodiging voor een groot gemaskerd bal”. DOEEFFFFFFFF!!!Klonk het; op zijn schoot ruste een dienblad met het genoemde eten, maar ook een verzegelde enveloppe, en in zijn ooghoek zag hij de stevige jonge schimmel grazend, zijn manen en staart bewogen door de ochtend bries. Over het voeteneind van het bed hingen een witte blouse met lange manchetten en per mouw wel 10 knoopjes; een nauwe beige linnen broek met klep, een leren riem kompleet met een franse degen; geheel gesmeed damast van de mooiste kwaliteit. Daaronder leunde tegen het bed een paar schitterend bespoorde lieslaarzen. Andreas was stil en de Alf was stil; Andreas uit ongeloof, de Alf uit respect. Langzaam begon Andreas aan de beschuiten, pakte de enveloppe en verbrak het zegel. Al etende en drinkende las hij de uitnodiging; “Hedenavond groot gemaskerd bal op villa Feeltefroom”. Andreas sprong uit het hemelbed en begon zich te kleden. ”Wow, wat gaaf” dacht hij hardop en hij voelde zich een echte prins. Hij stopte nog wat eten en drinken in zijn rugzak en sprong op het paard. “Het is een klein dagje van hier”sprak de glimlachende Alf en wees Andreas op een pad vlak achter het hemelbed. Andreas bedankte de Alf en daar verdween hij tussen de bomen met een flinke gang.
Het landschap was prachtig. Langs vennen en over de heide ging het, af en toe stoppend om zijn paard en zichzelf wat rust te gunnen. Dit is pas leven dacht Andreas. Aan thuis dacht hij niet meer. Andreas waste zijn gezicht met het water uit een ven en zag toen zijn spiegelbeeld. Een levenslustige jonge prins, krachtig en sterk. “Ga naar het bal Andreas”hoorde hij fluisteren, anders mis je wat. En zonder dat Andreas de weg werd gewezen, wist hij hoe zijn weg te vervolgen. Zijn schimmel had temperament!!!!!.
Tegen de avond ontwaarde hij fakkels tussen de het loof en hoorde hij zachtjes het orkest, klinkende glazen en gelach!!!!. “Daar is Feeltefroom”. Vlakbij de villa liet hij zich van Schimmel glijden en liep genietend van het aanzicht naast hem verder. Hij bracht zijn paard naar de stallen. Even later liep hij de brede bordestrappen op en nog voordat hij boven was, kwamen er twee jonge vrouwen op hem aangesneld; een van hen zo mooi dat Andreas van de zenuwen bijna over zijn eigen degen struikelde. “Dag Andreas” zei ze “en ik ben Zwaantje”. Nou gansje in elk geval niet, dat kon je zo wel zien dacht Andreas, maar misschien haar vriendin. “Je bent er vroeger dan we verwachtten”ging Zwaantje verder en trok Andreas achter zich aan naar binnen de balzaal in, haar vriendin achterlatend voor de volgende gast. Ze namen twee maskers en dansten en dansten. Lachend en voldaan ploften ze in de vroege uurtjes in een grote bank in slaap, elkaar niet meer loslatend. Die ochtend liepen ze met ingepakt eten en drinken en een laken naar het meer verder in het bos. Ze waren happy samen en leken flink verliefd. Bij het meer aangekomen namen zij hun plekje.
Andreas verbleef dagen op Feeltefroom. Het voelde alsof Zwaantje en hij elkaar altijd al kenden. Ze spraken elkaars taal. Verder struikelde Andreas 7 keer in het grote huis; twee keer over zijn degen en vijf keer over de blasé verhalen en duur doenerij van sommige - ogenschijnlijk belangrijke " mannen, alwaar hij dwars doorheen keek. Andreas stoorde zich aan het uiterlijke vertoon en voelde zich niet langer op zijn plek. Hij liep naar Zwaantje die in het rosarium bezig was en vertelde dat hij op weg was naar fluisterland. “Dat weet ik lieve”zei ze lachend, “je neemt je eigen leven in en wordt er meester over”. Andreas dacht onmiddellijk aan de woorden van de bosalf, en hoorde een zacht stemmetje zeggen,”Ga verder Andreas het is er tijd voor”. Zwaantje gaf Andreas een grote bijna open oranje roos. “Ja, ik moet gaan” zei Andreas wat melancholisch en bedankte Zwaantje voor de roos maar vooral voor de verstrengeling, wetende dat hij haar weer zou zien.
Andreas zadelde Schimmel; zat er in een tel boven op en verliet de stallen. Hij zette direct een stevig tempo in en ging weldra in galop. Het kostte Andreas moeite “zijn” Zwaantje te laten en onder zijn in de wind wapperende blonde krullen bleef ze maar ronddarren!!! Aan het bospad leek geen einde te komen en het zand stoof onder de hoeven van Schimmel vandaan, zijn rugzak half zwevend achter zich. Uren verstreken voordat ze een stop inlasten. Andreas zag kraakhelder water uit een rots omlaag een vennetje instromen en hield in. Hij sprong van zijn paard; struikelde over z'n degen en!!!!lag languit in het water. “Ha ha ha ha ha” klonk het van alle kanten. Andreas keek om zich heen maar zag helemaal niemand. “Meester, u ziet er niet uit zo drijfnat”. Alweer meester? dacht Andreas kennelijk weet iedereen ervan behalve ik. De struiken bewogen en er kwamen een paar reeën tevoorschijn, gevolgd door een das en een vos met jongen. “Tja, ik ben op weg naar Fluisterland” zei Andreas en hij bemerkte dat hij met de dieren kon praten, ze spraken de zelfde taal. Er streek een ransuil neer, er klommen een paar kikkers op de kant, twee egels en een adder naderden!!!steeds meer dieren schoven bij. De uil vertelde Andreas dat alleen mensen een leven kunnen aannemen dat niet van hen is en omdat Andreas zich daar bewust van werd; hij daar niet langer mee door kon gaan en op zoek ging zijn eigen leven. De uil vervolgde; “Wij dieren leven al ons eigen leven en omdat U al zover uw eigen bestaan bent binnen getreden kunnen U en wij met elkaar communiceren”. Andreas vertelde over thuis, zijn interesse in alles wat het leven aangaat, zijn prille lief Zwaantje. Hij merkte op dat de dieren ademloos naar hem luisterden. Wel keken de net neergestreken zwanen elkaar wel even aan toen hij over zijn “Zwaantje” begon.
In de verte zag hij aan het stofwolken op het pad dat er iets naderde!!! Dichterbij gekomen ontwaarde Andreas de bosalf. Hij zat op een klein ezeltje een grappig karretje achter zich aantrekkend. De alf kwam van zijn ezel en zei”goedemiddag meester, een handdoek, nieuwe schone kleding, en een lekker geurtje”. “ Toevallig ook nog een gouden koets met een zesspan min eentje, die is er immers al”grapte Andreas, en!.. . DOEEFFFFFFF, daar stond hij al in vol ornaat; vijftien meter pracht en praal, te glimmen in de zon en een plekje voor zijn eigen schimmel.”Wat een overdaad” zei het zachte stemmetje waar hij steeds meer aan gewend raakte.“Ach, alf die handdoek is genoeg, ik ben eigenlijk best heel gelukkig zo en als het water uit mijn laarzen is rijd ik verder. Weer toonde de alf respect, nu vanwege de keuze van Andreas voor eenvoud. De dieren sloegen het tafereel vermaakt gade. De zon droogde de kleren en de laarzen voorspoedig. Andreas kleedde zich aan en gek hij had alleen enige gene tegenover de bosalf. Hij liep naar schimmel, pakte de riem en liep met haar naar 't pad wat hij had te gaan.
Zwaantje zocht al gauw het heldere water op en Andreas volgde. Ze hadden het grootste plezier en in de schaduw van een flinke berk, streelden en kusten zij een bres in de prille liefde!!!
Andreas werd rustiger naarmate zijn reis vorderde en voelde zich sterk worden. Hij wist dat hij nog een stuk af te leggen had maar hoorde het stemmetje ook niet meer zeggen dat hij op moest schieten. Een poos liepen Schimmel en hij naast elkaar over het zonovergoten bospad.
Andreas liet zijn jonge leventje passeren en besefte zich nog nooit zo vredig gevoelt te hebben, en dan te bedenken dat hij " gelegen in het hemelbed bij de alf - naast de degen nog wel een rapier wilde opnoemen, maar toen vond dat het zo eigenlijk wel genoeg gewenst was, bovendien was zelfs de degen nog nooit uit de schede geweest. Het wandeltempo van de twee maakte alles langs het pad goed zichtbaar; zo ook te talloze wilde bloemen en planten. Even verder viel een oranje tulp op en Andreas liep er heen. Hij raakte de tere bloembladeren aan en zag er een eindje verderop veel meer bij elkaar staan. Schimmel achter zich aan liep hij erop af Hij had niet in de gaten dat hij wat van zijn pad afweek en dat er naar hen gekeken werd. “Oranjerder zijn ze er niet” klonk een oude mannenstem. Andreas die slechts oog had voor de zachtheid van de bloembladeren stond strak van schrik!!!!. Hij keek op naar een oude man die het meest weg had van een sprookjes figuur en daar had hij niet zoveel mee, wilde hij even voor zichzelf uitmaken. “Wow” slaakte Andreas en zag de open plek, al die oranje tulpen, en de magiër Sindhu die oude wijze!; zijn hele droom van vlak voor het vertrek, een paar weken geleden. Bijna vertrouwd liep Andreas op hem toe en ging vlak bij hem op de grond zitten. “Heb je enig idee wat je hier komt doen?”, vroeg Sindhu, “Nee niet zo goed; ik ben onderweg naar Fluisterland en ik stopte vanwege die oranje tulpen, ze deden iets met me”zei Andreas. Sindhu keek hem lachend aan en zei: “vanaf dat jij het besluit nam naar Fluisterland te vertrekken was je daar eigenlijk al”. Sindhu leerde Andreas dat in ieder mens een “stemmetje”huist dat hem of haar aangeeft waar zijn of haar behoeften liggen, maar ook stuurt wanneer iemand op een keuzepunt staat en dat je daar wel of niet naar kunt luisteren. Andreas was sprakeloos en liet zich in het gras achterover zakken. De merels kondigden met hun gezang regen aan!!!...
Eindeloos hebben Sindhu en Andreas bij elkaar gezeten en met elkaar gesproken; de ransuil van eerder die dag zat bij Sindhu op diens rechterschouder, dit voor evt. extra informatie. De uil die steevast na een draai van zijn kop van meer dan 330 graden, een knipoog gaf. Sindhu kon Andreas bevestigen en bespiegelen, als was hij Andreas zelf. Als zijn vragen te ingewikkeld werden, dekte Sindhu zijn gelaat af om beter na te kunnen denken alvorens hij antwoord gaf. Sindhu die in zijn eigen spiegelbeeld verdween omdat Andreas zijn innerlijke stem herkende. Andreas markeerde de plek waar Sindhu verdween met zijn degen. Anders dan dat het ooit voor hem geweest was voelde hij zich in zijn kracht staan en was hij vast van voornemen zijn leven anders in te delen en meer te luisteren naar wat zijn hart hem ingaf!!!
Andreas ging op huis aan. Rustig reed hij terug naar zijn dorp; toch nog een hele flinke reis. En ook weer dwars door de bossen waarin hij voor zijn gevoel " behalve zichzelf - geen enkele verleiding tegen kwam vond hij. Na dagen onderweg te zijn zag hij op een akker een jonge vrouw aan het werk. “Zwaantje”, de jonge vrouw keek op en rende in zijn richting. Andreas sprong van zijn paard en rende haar tegemoet. Zwaantje en hij omhelsden elkaar en bleven zo een hele tijd stil; hun stilte. Honderd uit pratend en lachend en plannen makend reden ze samen op Schimmel naar het dorp dat in de verte zichtbaar werd.
s'Avonds aan tafel vertelde hij zijn moeder en oma het hele avontuur. En hoewel ze af en toe met de oren zaten te klapperen hadden ze bewondering voor zijn ondernemen en konden zo de jongen loslaten.
En Zwaan en Andreas?, zij gingen hun leven, waren maatjes en gelukkig samen.
Niet voor zomaar even,
maar voor alles wat zij elkaar hadden te geven!!!!!!..
Thomas Andreas
Juni ”05