Mooi vraag! Ik denk dat dit alles te maken heeft met bewustzijn.
Bewustzijn wordt omschreven als subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld (weten van wat je ziet, hoort of voelt en daarover kunnen vertellen) of op eigen mentale processen (weten van wat er in je omgaat en daarover kunnen vertellen). Anders gezegd: bewustzijn is een toestand van de geest die gekenmerkt is door een besef van het eigen ik en de omgeving.
Het is moeilijk te achterhalen wanneer bewustzijn precies in de loop van de evolutie is ontstaan. We weten niet of dieren ook bewustzijn hebben, omdat we niet weten wat er in hun omgaat; ze kunnen immers niet met ons praten. Wél zijn hogere zoogdieren als mensapen en dolfijnen in staat gebleken kenmerken van eigen gedrag in zogeheten spiegeltests te herkennen. De vraag is echter of dit gedrag duidt op 'zelfbewustzijn' zoals het bij mensen voorkomt. In dit verband maakte Oakley onderscheid tussen begrippen als simple awareness, consciousness en self-awareness. Hieronder verstaat hij drie niveaus van bewustzijn die gepaard gaan met geleidelijk sterker ontwikkelde representatiesystemen in de hersenen van dieren en mensen. Algemeen wordt aangenomen dat het bewustzijn zich in de loop van de evolutie heeft ontwikkeld uit meer elementaire vormen van gedrag, omdat het de overlevingskansen vergrootte. Het bewustzijn stelde onze voorouders namelijk in staat vooruit te denken, hun gedrag te plannen of verschillende gedragsstrategieën te overwegen. Het heeft kort gezegd een adaptief voordeel. Descartes beweerde dat alleen mensen bewustzijn hebben en de andere dieren niet. Die beschouwde hij als redeloze machines. Volgens Crick en Koch is het zo dat bij de (lagere) diersoorten gedrag voornamelijk bepaald wordt door reflexsystemen. Een kikker reageert bijvoorbeeld altijd met een hapreactie op kleine bewegende voorwerpen. Dit soort gedrag is nuttig omdat het een automatische selectie van gedrag inhoudt in een complexe wereld. Omdat bij deze diersoorten het aantal reflexsystemen beperkt is, zullen zij ook niet snel met elkaar in conflict komen. Als echter de reflex- of actiesystemen in aantal toenemen, zullen ook de representaties daarvan in de hersenen in aantal toenemen. Een groter brein (het product van de evolutie) stelt de mens in staat uit deze representaties een keuze te maken. Een groter brein betekent ook een grotere capaciteit om informatie te verwerken en de gedachten te richten op andere (interne) zaken dan alleen maar op informatie uit de buitenwereld. Zo hebben volgens Antonio Damasio onder druk van de evolutie zich in het brein van de mens metarepresentaties gevormd: circuits in het hersenen die in staat zijn condities van het innerlijk leven zelf ('ik denk', 'ik ben verdrietig') op te slaan. Damasio is van mening dat in de hersenen vooral de gyrus cinguli en structuren in de hersenstam hierbij een rol zou kunnen spelen. Mogelijk vormt ook de prefrontale cortex de basis van dit type bewustzijn. Dit gebied is bij de mens relatief sterk ontwikkeld en daarom de aanwezigheid van zelf-representaties bij de mens kunnen verklaren.
Bron:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn