Stukje uit een tekst die ik vond, van een forum, over Essene!
http://zulu.messageboard.nl/12765/viewtopic.php?t=299
De naam betekent ‘vrome mensen’ of ‘genezers’. De groep leeft volgens de leer van Henoch en richt het leven zo zuiver en sober mogelijk in. Ze bestuderen astrologie, numerologie, frenologie en reïncarnatie. Moeten vaak in het geheim opereren en hun leer beoefenen omdat zij vervolgd worden. Staan aan het begin van de hedendaagse Kerk. Onder hen zijn zowel Hebreeërs als Egyptenaren.
· Centraal staat bij de Essenen het wachten op de komst van de Messias. Trekken naar het Beloofde Land om daar volgens hun leer te leven. Vestigen zich rond het jaar 100 v. Chr. in Qumran.
· Jozef en Maria behoren tot de groep. Rond de geboorte van Jezus zijn er ongeveer 4000 leden.
· Een groot deel ervan wordt uitgemoord in 68 n. Chr. door de legers van de Romeinse keizer Titus.
· De Dode Zee-rollen, tussen 1947 en 1954 gevonden bij Qumran, worden door sommige wetenschappers aan de Essenen toegeschreven; anderen bestrijden dat.
· Binnen de stroming ontstaan in de loop der tijd verschillende bewegingen.
· In het Egyptische Alexandrië bevinden zich de Therapeutae, die gespecialiseerd zijn in genezing. Bij de berg Karmel wonen de Essenen die zich B’ni-Amen (zonen van God) noemen. Dit zijn de Nazareeërs. De Osseeërs splitsen zich ongeveer tweehonderd jaar voor de geboorte van Jezus van de Essenen af.
· Na de doop van Jezus splitsen zich de Mandeeërs af van de oorspronkelijke Essenen, omdat zij Jezus als verrader beschouwen. Deze groepering wordt volgeling van Johannes en bestaat nog steeds.
De Essenen waren leden van een religieuze sekte, die zich teruggetrokken hadden in de hete woestijn aan de oever van de Dode Zee, mensen die het wereldse leven verafschuwden, het gemakkelijke leven in Jeruzalem verwisselden voor de barre woestijn. Daar leidden ze een leven van gebed, bijbelstudie, meditatie, armoede en naastenliefde. De leden moesten al hun persoonlijke eigendommen afstaan aan de orde, om zo een streng gemeenschappelijk leven te kunnen leiden. Josephus schreef dat zij "communisten waren tot in het uiterste". De Essenen vestigden zich omstreeks 100 jaar vóór Christus in Qumran. In het jaar 31 voor Chr. verlieten zij hun gemeenschap, die door een aardbeving verwoest was. Dertig jaar later, ten tijde van Christus' geboorte in Bethlehem, vestigden zij zich er opnieuw en herstelden hun dorpje. In het jaar 68 na Chr. werden de Essenen vermoord door de soldaten van Titus, die op weg waren om de joodse opstand in Jeruzalem te onderdrukken. Toen de Essenen de Romeinse legioenen zagen naderen, verstopten zij haastig hun meest waardevolle bezittingen, hun geschriften, in de grotten rondom hun dorp en in de ontoegankelijke grotten hoog in de steile rotswanden achter hun woonplaats. De woestijn bewaarde hun geheim bijna 2000 jaar lang, tot hun ontdekking in 1947.
'Voor de uitverkorene der gerechtigheid hebt gij mij tot een banier gemaakt en tot een ziener die de mysteriën verklaart.' DODE-ZEEROLLEN
De Romeinse geleerde Plinius de Oude (23-79 n.C.) noemt de Essenen 'een eenzelvig soort mensen (...) de vreemdste in de hele wereld'. Opmerkelijk was alleen al dat het monniken waren die in een klooster leefden, een fenomeen dat het jodendom tot dan niet kende en dat buiten Voor-Indië hoogst zelden voorkwam. De Essenen, veel radicaler dan de Farizeeën, vormden de vroomste, strengste en geheimzinnigste sekte van het oude jodendom. Het Nieuwe Testament noemt hen niet, maar er zijn treffende overeenkomsten tussen de gebruiken en het geloof van de Essenen en die van de eerste christenen. De naam Essenen betekent 'vrome mensen' en misschien ook 'genezers'. Na de Joodse bevrijdingsoorlog van 167-165 v.C. zijn de Essenen een sekte geworden omdat zij het oneens waren met bepaalde godsdienstige en politieke opvattingen van de Farizeeën. Onder leiding van een zogeheten leraar in de gerechtigheid - van wie men de identiteit niet heeft kunnen achterhalen - vormden zij daarop een aantal kloostergemeenschappen, zoals in Qumran in de woestenij ten westen van de Dode Zee. Ten tijde van Christus leefden er naar schatting 4000 Essenen verspreid over heel Palestina in hun even ascetische als nijvere gemeenschappen.
Al trouwden sommige Essenen, om ter wille van hun voortbestaan kinderen te krijgen, hun sekte was toch vooral een broederschap van celibataire mannen. Zij wilden zo zuiver mogelijk worden omdat zij geloofden dat het koninkrijk Gods nabij was. Daarbij wilden ze zichzelf niet ontzien. In hun kloosters begon de dag bij zonsopgang; de monniken praatten pas na hun ochtendgebeden. Overdag wijdden ze zich aan de hun toevertrouwde taak op de korenakkers, in de pottenbakkerswerkplaats of in de schrijfzaal, waar ze heilige teksten overschreven. Van het grootste belang was de vlijtige bestudering van boeken, vooral van de Schrift, want hun leven stond in het teken van de uitleg van de wet van Mozes. Zoals veel eerste christenen hielden de Essenen van een profetische interpretatie, vooral wanneer deze sloeg op het heden of de naaste toekomst. Van hun opvatting dat God alles had voorbestemd, getuigt een van de Dode-Zeerollen: 'Voorzeker, alles zal in de door God bepaalde tijd zijn gerechte loop hebben zoals Hij dit in zijn onmetelijke wijsheid heeft vastgesteld.'
De Essenen waren experts op het gebied van de geneeskrachtige werking van kruiden en bepaalde steensoorten, een kennis die aan oude geschriften zou zijn ontleend. Zij kleedden zich in het wit omdat ze zichzelf als de ware priesters van Israël beschouwden, als de 'laatste getrouwen van het geloof' waarover de profeten herhaaldelijk spreken; zij zouden getuigen zijn van de dageraad van de nieuwe tijd. In dit kosmische verband voelden ze zich de Zonen van het Licht die de door Satan aangevoerde Zonen van de Duisternis bestreden.
Het kloosterleven was allersoberst, met gemeenschappelijk bezit, rituele koude baden en schamele middag- en avondmaaltijden. De gemeenschap werd volgens strenge regels geleid door een raad van drie priesters (symbool van de drie priesterlijke geslachten) en twaalf leken (symbool van de twaalf stammen). Vooral de sabbat werd strikt in acht genomen; de Essenen rustten dan uit van zes dagen zwoegen, aten slechts wat daags tevoren was klaargemaakt en probeerden de dag des Heren ook niet met hun ontlasting te bezoedelen. Het breken van het brood gold als een heilige daad; dit doet denken aan de gezamenlijke maaltijden van de eerste christenen.
Wie tot de gemeenschap wilde toetreden moest een proeftijd met drie fasen doormaken. Daarna zwoeren de nieuwe leden eerbied jegens God, oprechtheid jegens hun medebroeders en geheimhouding van de leer van de Essenen, bijvoorbeeld van de alleen voor ingewijden bestemde indeling van de engelen. De nieuwelingen werden ondergedompeld in stromend water, een ritueel dat doet denken aan Johannes de Doper. Deze heeft misschien enige tijd in een Essenenklooster doorgebracht. Ook hij heeft in ieder geval een ascetisch leven geleid, is blijkbaar nooit getrouwd geweest, en heeft rouwmoedigheid gepredikt ter voorbereiding op het koninkrijk Gods. De broederschap is omstreeks het jaar 70 verdwenen, nadat de Romeinen de Joodse opstand hadden neergeslagen waaraan ook de Essenen deelnamen. Vele honderden documenten van deze sekte zijn bijna 2000 jaar bewaard gebleven in Qumran, een complex in de woestijn dat door archeologen is onderzocht.
De Essenen
Johannes is dan aan de Jordaan al bezig met het dopen van mensen. Het ritueel van de doop had hij geleerd van broeder Manethon, die in het Aquarius Evangelie de kluizenaar van Engedi wordt genoemd. Jezus, Johannes en Manethon behoren tot de Essenen. De Hoge Raad van de Essenen zetelt in Heliopolis. De Essenen zijn als ras afkomstig uit Atlantis en hebben de taak om de wijsheid van Atlantis van de ene generatie naar de volgende door te geven. Zij leven niet allemaal celibatair. Want dan zouden zij direct zijn uitgestorven. Ook Jozef en Maria horen tot de Essenen. De aartsengel Gabriël heeft beiden bij elkaar gebracht. Jozef was weduwnaar en had twee zoons uit een eerder huwelijk. Zijn vrouw was bij een ongeluk om het leven gekomen. Zij wisten welk kind hun geschonken zou worden. Maar ze moesten er wel iets voor doen. Volgens het Evangelie van de heilige twaalven verscheen Gabriël aan Jozef en zei: ‘Vrees niet, Jozef, gij zoon Davids, want gij hebt genade gevonden en zie, gij zult een kind verwekken, en gij zult hem noemen Jezus-Maria, want Hij zal zijn volk uit hun zonden redden.’ (2:10) Jozef gehoorzaamde de engel: ‘Toen Jozef ontwaakte uit zijn slaap, deed hij wat de engel hem bevolen had en ging in tot Maria, die aan hem uitgehuwelijkt was, en zij ontving de Heer in haar schoot.’ (2:12)
De Essenen beschouwden zichzelf als de kinderen van het licht. Essania betekent in de taal van Atlantis ‘zonen van de zon.’ Uit de Dode Zeerollen blijkt dat de Essenen hun tegenstanders als zonen van de duisternis zagen. Dit wordt bevestigd door Herinneringen van Essenen. De Essenen hadden zich tot taak gesteld om vanaf de ondergang van Atlantis tot aan de komst van de Messias de Traditie te behoeden. Daarom woonden zij op afstand van de grote steden. Zij wisten dat de machten van de duisternis zeer reëel waren. Een van de farao’s die aan de kant van de Essenen stond was farao Echnaton. Deze was net zoals de Hoge Raad van de Essenen een priester van Aton, van de zonneschijf. De stad die deze farao op de rechteroever van de Nijl had opgebouwd werd na zijn dood door de priesters van Thebe vernietigd.