Loading...
nl

Uitnodiging

Marenubium
Marenubium jun 13 '10
Met een zeer goede en geliefde vriendin ben ik deze week een visualisatie aangegaan. Een visualisatie wordt getriggerd door gerichte vragen van de therapeut, die de cliente (in dit geval ik) hierdoor meeneemt en begeleidt in zijn/haar innerlijke belevingswereld. De beelden welke de cliente ziet en vertelt, komen voort uit zijn/haar ziel dan wel bewustzijn, en zijn voor de therapeut richtlijnen om dieper in te gaan op de ziel tegenover haar. Hiermee kan zij haar cliente bewuster maken van zichzelf.

Het was een bijzondere ervaring, wat ik nu graag wil delen. Het gaat hier namelijk om het vinden van de balans tussen gevoel en ratio. Iets, waar menigeen nog wel eens mee worstelt.

Hieronder het (mijn) verhaal van Cernunn en Epona. Cernunn, de belichaming van de mannelijke leider en het verstand, en Epona de belichaming van de vrouwelijke drijfkacht en gevoel. Beiden zijn leiders van het Bewustzijn, in dit geval de grote kudde. Beiden dienen tot elkaar te komen, om de juiste balans te vinden, en daardoor de 'kudde' op een juiste manier te leiden.
Dit verhaal is nog niet af, en op mijn manier zal deze ook wel afkomen smile

Maar ik nodig allen en iedereen uit, om Cernunn en Epona tot elkaar te laten komen in deze verhaallijn.
Hoe, maakt niet uit! Het mag via tekeningen, via gedichten, via het aanvullen van het verhaal, wat je maar wilt. Het zou mooi zijn om te zien en te ervaren hoe Cernunn en Epona tot elkaar komen volgens jouw visie. En wellicht komt hier een heel bijzonder verhaal uit smile

Hier het eerste deel:
Delen:
Marenubium
Marenubium jun 13 '10
De Kudde
Of hoe bewustzijn geleid kan worden door gevoel en ratio tegelijk

Een schreeuw.
Cernunn werd abrupt verstoord tijdens zijn maaltijd.
Hij keek op, nog nakauwend op een pluk gras, en zijn mijmeringen van zojuist zongen nog door in zijn geest.
Mijmeringen over groene weiden, achter de horizon. Nog meer mals gras en welvaart voor zijn kudde.
Zijn ogen weerspiegelden de bergen in de verte, scherp afgetekend tegen de indigoblauwe hemel. De vallei waarin zij allen zich bevonden bewoog zich als een trechter voor hem uit, naar het verre paradijs. De zon streelde de vallei met haar laatste koperen haren, en zette alles tot zover het oog reikte in vuur en vlam. Het was Najaar. De laatste warme dagen voordat regens en koudte zouden komen.

De warme wind kuste zachtjes Cernunns zwarte manen, en liet deze speels door haar vingers glijden.
Zijn vacht, zo zwart dat deze donkerblauw glansde, trilde lichtjes bij deze liefkozende aanraking.
Hij keek loom achterom.
Nogmaals een schreeuw. Ditmaal pijnigend, en door merg en been heen gaand.
Cernunns blik zocht rond, en zag Nemain, één van zijn geliefde merries, weggezakt in de aarde.
Ze schreeuwde van pijn en uit onmacht.
Vanuit achter de kudde voelde Cernunn een blik en een vraag. Epona, de Alfa merrie, vroeg of haar hulp nodig was.
Hij keek haar niet aan, en met slechts een slag van zijn zwartzijden staart gaf hij aan geen hulp te verlangen van haar.
Epona deerde hem niet zo. Ze was er om zijn kudde bijeen te houden, om ze te drijven wanneer hij dat verlangde. Verder was ze alleen nog geschikt om zijn veulens te werpen, zoals een goede fokmerrie, niets meer en niets minder. Maar meerdere malen heeft ze hem blijk gegeven hier niet om te geven, en hij op zijn beurt weigerde verder zijn zaad en aandacht aan haar te verspillen.
Hoewel ze met haar innerlijke kracht en moederliefde de kudde op haar hand had, was ze in zijn ogen slechts een bijkomstigheid, een handigheid.
Zijn kracht was waar de kudde op dreef, zijn wil en zijn scherpe oog, en zijn zaad.
Nemain had vier sterke veulens voor hem geworpen, en het speet hem dat juist deze sterke merrie in een val was beland.
Hij had het liever anders gezien.

Epona snoof geërgerd na het zien van het argeloze teken van Cernunn. Hij mocht dan wel de leidende hengst zijn, maar van mededogen en liefde had deze krijger nooit gehoord.
Ze wist in haar hart, dat Cernunn ooit nog eens zou moeten bijdraaien, wilde hij de kudde bijeenhouden. Want, zo wist zij, dit was niet alleen haar taak. De kudde had immers zowel hem als haar gekozen als leiders, en de één zou niet zijn zonder de ander, en de kudde al helemaal niet.
Ze sloeg haar witte staart in de wind en zette haar lippen weer aan de grond, begerig op zoek naar malse sprietjes gras.

Cernunn liep op Nemain af en zag hoe ernstig het was.
Met donkere ogen keek ze op hem toe, en hinnikte zacht en pijnlijk. Het zand onder haar benen was weggegleden in een verraderlijk gat toen ze hier op zoek was naar voedsel. Eén van de vele gevaren waar zijn kudde mee te kampen had, was dit soort gaten. Vermoedelijk oude holen van lang vergane beesten, en waar het gras zich uiteindelijk weer boven gesloten had, de zwarte leegte verraderlijk aan het oog onttrokken.

Nemain was tot haar buik weggeschoven in de diepte. Cernunn duwde met zijn neus tegen Nemain, om haar aan te sporen eruit te komen. Nemain snoof en maaide wild met haar voorbenen om houvast te vinden. Ze gleed nog verder weg. Ze voelde een stekende pijn in een achterbeen en ze wist dat deze gebroken was. Ze keek hulpeloos naar Cernunn, haar neusgaten wijdopen gesperd. In haar ogen zag hij de angst en de dood. Hij wist dat hij niks voor haar kon doen en duwde zijn neus troostend tegen de hare.
Een ritselend geluid deed Cernunn opkijken. Daar stond Dylan, Nemains laatste veulen en slechts een paar dagen oud. Hoe klein hij nu was, Cernunn wist dat deze ooit een sterke hengst zou worden. Zijn ogen en oortjes stonden vragend, en hij stapte langzaam en onderdanig dichterbij. Hongerig als hij was, was hij op zoek naar zijn moeder. Cernunn snoof, en bekeek de kleine eens goed. Hij had een veulen van Epona kunnen zijn, gezien de zilverwitte waas over zijn vacht en zijn ene maanblauwe oog. Dylan boog zijn hoofd en likte quasi onverschillig zijn lippen. Hij had honger, en Cernunn stond tussen hem en zijn melkzoete maaltje. Hij sloeg ongeduldig met zijn korte veulenstaartje.

Hoewel Cernunn niet veel op had met de kleine en zijn uitdagende gedrag, liet hij hem nu naderen. De allerkleinsten begrepen nog niet veel van de ongeschreven kudderegels, noch van de dood. Laat het hem dan maar ondervinden, dacht Cernunn.
Normaal gesproken zou hij dit gedrag nooit hebben getolereerd van een hengst. Maar de penibele situatie waarin Nemain zich bevond, met de dood hoogstpersoonlijk tegenover haar gezeten, bracht hem enigszins van zijn stuk.
Cernunn draaide zich om, wierp nog één laatste blik op Nemain, en toog weer naar zijn plek, vooraan in de kudde. Rondom hem heen stonden paarden toe te kijken, en een siddering trok door hen heen. Ze wisten wat er aan de hand was, voelden de doodsangst en het lijden van Nemain. Ze boden haar troost en hun liefde. De kudde zou nog even blijven om Nemain in haar laatste ademstoten bij te staan. Ze konden niets anders doen dan haar rust te geven en haar te laten voelen dat ze bij haar waren.
Uitgeput zoog Nemain neer en liet dit lot over haar heen gaan, gerustgesteld en gesust door al haar verwanten om haar heen. Haar ogen richtten zich op de horizon, waar haar veulens het straks goed zouden hebben. Een schittering blonk in haar ogen en rustig haalde ze nog een paar keer adem. Dylan lag naast haar hoofd en knabbelde voorzichtig aan haar manen. Hij begreep er nog niet veel van, behalve dat zijn moeder er niet bij lag zoals het hoorde. Hoe kon hij nou bij haar melk komen? Nemain duwde haar neus tegen haar kleine en toonde hem voor de laatste keer haar moederliefde. Ze snoof en liet een diep, zacht gehinnik horen. Het is goed zo, kleine man.
Dylan, gerustgesteld door dit gebaar, viel in slaap naast zijn moeder die nu haar laatste adem uitblies.

Epona zag dit alles vanaf een afstandje, en gooide haar hoofd in de lucht. Haar witte manen waaierden als een zijden sluier om haar heen. Ze had veel gezien, veel meegemaakt. Maar toch stak het lijden van elk paard haar steeds weer als een dolk in haar hart. Ze leed mee, treurde mee met haar kudde. Elk paard kende ze van jongs af aan, ze leefde hun leven, deelde hun smart en speelde mee in hun vreugde. Daar waar Cernunn zijn ogen op de horizon had gericht, had zij haar blauwe ogen nu gericht op Nemain en Dylan. Ze wist dat dit voorkomen had kunnen worden, als Cernunn wat meer achterom had gekeken, en wat meer op zijn omgeving had gelet. Epona voelde en zag de verraderlijke gaten onder zich, en deelde af en toe waarschuwingen uit naar de paarden om haar heen. Nemain stond echter te ver van haar af, als lievelingsmerrie van Cernunn. En Epona’s plaats was immers achterin de kudde.
Woest brieste ze, boos op Cernunn, boos op zichzelf. Want diep in haar wist ze dat ook zij dit had kunnen voorkomen, als ze maar wat meer haar plek had durven opeisen en haar innerlijke kracht wat meer had kunnen laten gelden. Maar Cernunn stond ver van haar vandaan, en zijn woeste natuur boezemde haar angst in. En de kudde was groot, erg groot. Er was nog een lange weg te gaan besefte Epona. Treurig liet ze haar hoofd zakken en toog richting Dylan en datgene wat nog van Nemain restte.
Cialara
Cialara jun 13 '10
Een prachtige uitnodiging Marenubium, die ga ik op me in laten werken... misschien komt er spontaan wel iets smile
admin
admin jun 13 '10
Hoi Mare,

Ten eerste: een mooi geschreven verhaal!

Cernunn laat de vrouwelijke krachten in zich niet toe en Epona het mannelijke stuk niet.

Vanuit achter de kudde voelde Cernunn een blik en een vraag. Epona, de Alfa merrie, vroeg of haar hulp nodig was.
Afwachtend. Vragend aan leider.


keek haar niet aan, en met slechts een slag van zijn zwartzijden staart gaf hij aan geen hulp te verlangen van haar.
Arrogantie en (af) geslotenheid. Ik weet het beter.


deerde hem niet zo. Ze was er om zijn kudde bijeen te houden, om ze te drijven wanneer hij dat verlangde. Verder was ze alleen nog geschikt om zijn veulens te werpen, zoals een goede fokmerrie, niets meer en niets minder. Maar meerdere malen heeft ze hem blijk gegeven hier niet om te geven, en hij op zijn beurt weigerde verder zijn zaad en aandacht aan haar te verspillen.

Rationaliteit. Zonder gevoel.

Kuddegedrag, het volgen van de algemene norm en het niet denken en handelen vanuit jezelf . Meedrijven en niet handelen vanuit je gevoel.

Epona wist hoe Cernunn over haar dacht. Het had haar pijn gedaan. Waarom vond ze het zo belangrijk wat Cernunn dacht. Hij was wel de leider van de kudde, maar ook hij was uiteindelijk niet almachtig, hoewel dit wel haar leefwereld was. Er was geen ander voorbeeld om haar heen, behalve haar eigen gedachte en gevoelswereld. Daar werden de zaken heel anders voorgesteld, maar ze zocht haar bevestiging te veel in de kudde. Dit deed de afbreuk aan haar eigen ik. Het moest afgelopen zijn. Ze gooide haar hoofd met witte manen en zilverachtige glans in de wind en richtte haar blik op de horizon. Ze wist dat zonder haar hulp de dood zou intreden. Daarom besloot ze haar blik niet meer op de kudde te richten en de afwijzingen in de wind te slaan.

Epona sloot haar oren en liep richting het verraderlijke gat waar Nemain doodsangsten beleefde. Met een diepe snuif en een wanhopige maar hoopvolle bries riep ze de de rest van de kudde bijeen, dit was haar kracht, en dat werd nu extra duidelijk. Cernunn keek op en was zowel verbaasd als verwonderd als hij naar het tafereel keek wat zich langzaam maar zeker ontvouwde. Epona liet een ongekende kracht in zichzelf zien wat de anderen meetrok.. De donkerbruine merrie Ayuna vond een stevige tak met een verweerd, maar stevig genoeg touw wat kinderen in hun spel ooit hadden achtergelaten en als zweep zou hebben gediend.

Epona duwde de tak vakkundig in de modder gericht tussen de voorpoten van Nemain. Dit lukte .. de tak kwam er besmeurd, maar heel uit. Epona zette haar tanden in de tak en trok verder tot het touw weer tevoorschijn kwam. De lus van het touw zat nu stevig geklemd achter de linkerschouder van Nemain. Ze spoorde de rest van de kudde zich aan de uiteinden touwen vast te bijten en met vereende krachten Nemain eruit te trekken en met goed gevolg !


Wat was Epona trots erop dat ze naar zichzelf had geluisterd en het geloof in haar eigen kracht deed haar groeien. Ze had Cernunn verbaasd en verrast en zijn achting naar haar toe steeg. Hij keek voorgoed met andere ogen tegen haar aan. Het deed hem nadenken over de ongekende krachten van een ieder. De rest van de kudde voelde dat liefde geven alleen zonder verdere actie niet genoeg opleverde. Dit was een groepsgevoel, strijden voor en met elkaar. Hiermee kon je levens redden en de wereld veranderen ... wat een contrast ....

Groetjes,
Bart



Anke
Anke jun 14 '10
Ah, wat geweldig om dit te lezen. En ik wil ook zeker op je uitnodiging ingaan, want ik vind het geweldig dat je het op deze manier met ons deelt!
*gaat laten bezinken* laugh
Anke
Anke jun 15 '10
Cernun, you tell me where to go
And you define my life
Whenever I'm frightened
Whenever I'm angry
I call to you
And you are there
with words
My master

Epona, you tell me how I feel
And you define my being
Whenever I'm sad
Whenever I'm happy
I call to you
And you are there
with tears
My mistress

A war is raging inside of me
My master and mistress never wed
You make me choose
Either words or tears
And I break down
In chaos

But I pick myself up
And stand in front of you
Cernunn, I say
Please give me words
Whenever I want to show myself
Epona, I say
Please give me tears
Whenever I want to feel myself
I am your foal
I walk in the middle
And need you both
As equals
Marenubium
Marenubium jun 15 '10
*stil van*
En how true...dankjewel lieve Anke smile

@ Bart: Wow! Wat een mooie wending! Ik neem zeker stukken van je mee in mijn eigen verhaal...En prachtig om te zien hoe je beiden goed weet te interpreteren! Je lijkt mij wel hihi.
Dankjewel lieve Bart!
admin
admin jun 15 '10
@ Anke: mooi !!

@ Mare: Hehe winkDank .. natuurlijk mag je stukken meenemen! Lieve Eva, graag gedaan !!
admin
admin jun 15 '10
Ik vind het een prachtverhaal.. en schitterend geschreven,heel zeker.

ben niet zo goed in het schrijven van zulke verhalen, en laat het graag aan jullie over.


en lees het verder mee hoor, grin
Marenubium
Marenubium jul 21 '10
Vervolg....Deel II

Dylan

Epona liep langzaam op Dylan en het roerloze lichaam van Nemain af. Haar gedachten dwaalden door haar verleden, en lieten haar niet los. Ze zag Dylan, een veulen. Was zij niet ooit eens zelf drachtig geweest? Ze had nu moeder kunnen zijn van zo een dartel en bevallig wezentje. Maar haar dracht had niet lang mogen duren. Ze verafschuwde de verwekker van de vrucht; Cernunn. En daarmee was het wezentje niet levensvatbaar genoeg geweest. Ze voelde destijds Cernunns zaad door zich heen stormen nadat hij als leidende hengst haar als Alfa merrie onderworpen had, zodra ze amper oud genoeg was om zijn zaad in zich te dragen. Het voelde niet goed. Ze voelde zich overrompeld. Het was te vroeg, en niet voor haar bestemd. Ze stootte de vrucht af, zoals ze Cernunn van zich af stootte. Er was geen troostend paard in haar nabijheid toen ze in nood en pijn de dode vrucht uit zich perstte, en het in een droge en vruchteloze greppel achterliet. Niemand mocht haar zwakheid aanzien, en niemand mocht delen in haar smart. Smart om een verloren leven, en smart vanwege Cernunn, door wie zij zich zo liet leiden. Smart om haar eigen zwakheid en haar eigen opgeworpen plaats in de kudde. Ze kon nu nog steeds de geur van de vrucht ruiken, een klein wezentje wat maar een paar maand in haar had kunnen groeien. De afschrikwekkende gedachte aan Cernunns koudte en harteloosheid en de verscheurende abortus had daarna Epona’s schoot onvruchtbaar gemaakt.

Ze was het ergens niet waard om moeder te zijn. Doch echter roerde een kleine stem zich in haar. Was zij niet moeder over de kudde? En zagen de anderen niet tegen haar op? Zorgde zij niet met heel haar wezen voor hen, die wat voor haar betekenden, en was zij niet uitgekozen als leidende merrie? Waarom eigenlijk? Die vragen, en haar misplaatste gevoelens wierpen een dilemma op bij Epona. Ze brieste en schudde haar hoofd, alsof ze haar last van zich af wilde gooien. Ze verdrong deze confronterende gedachten en feiten.

Nu aanschouwde ze Dylan. In al zijn onschuld. Zijn ogen waren gesloten, en zoals hij tegen zijn dode moeder aan lag, raakte dat iets in Epona’s innerlijke.
Ze wilde het ontzielde lichaam van Nemain niet aanschouwen; het deed haar teveel pijn om te zien hoe zo een verrukkelijk leven zo snel voorbij kon zijn, alleen maar vanwege haar eigen angsten. Ze nam de domheid en kortzichtigheid van Cernunn hem niet kwalijk. Wel haar eigen angst. En daarmee zichzelf. Niemand zou zich ontfermen over Dylan; de merries hadden hun handen vol aan hun eigen veulens. In dat opzicht zou Dylan ten dode opgeschreven zijn. Epona kon en wilde dit niet laten gebeuren. Niet ter nagedachtenis van Nemain, niet als gevolg van haar eigen angsten en onzekerheden. Die hadden namelijk niets te maken met zo’n jong leventje. Ze snoof.

Dylan roerde zijn kleine veulenstaartje.
Epona keek op, en zag Cernunn in de verte naar de horizon kijken. Nog even, en hij zou het sein geven om verder te trekken. Een aantal paarden om haar heen begonnen zich al te verzamelen. Besluiteloos stampte ze met haar rechterbeen op de grond, en zwaaide haar zijden staart heen en weer. Ze boog haar hoofd naar Dylan toe en roerde zijn kleine snorharen. Ze blies zachtjes in Dylans neus.

Dylan schrok op uit zijn mijmeringen. Hij lag zo lekker tegen zijn moeder aan, maar hoezo werd zij steeds kouder? Ze lag daar maar, kouder te worden, en ze kwam niet overeind. Hij smachtte naar haar melk, maar haar tepels waren zo ver weg voor hem. Hij snapte niet wat er aan de hand was. En opeens stond daar de zilveren merrie voor hem. Ze blies hem zachtjes in zijn neus, en haar geur was hem bekend. Zijn moeder volgde haar bevelen op, hoewel de zilveren merrie zich erg veel achterin de kudde en ver van hen bevond. Hij begreep ergens dat deze merrie iets moest betekenen, want zijn moeder reageerde alleen op die grote zwarte hengst en deze merrie. Waarom, dat was hem niet helemaal duidelijk. Wat hem duidelijk was, was dat deze merrie hem vriendelijk maande op te staan. Hij knipperde met zijn oogjes, en legde zijn hoofdje tegen de hals van zijn moeder, en sloot zijn ogen weer. Geen denken aan, dat hij zijn melkmaaltje zou overslaan!

Epona schudde haar hoofd toen zij de reactie van Dylan zag. Eigenwijs en koppig ding. Ze maande Dylan nogmaals op te staan, door met haar neus tegen zijn halsje te schuren. Dylan snoof en sloeg geïrriteerd met zijn voorbenen.
Epona besefte dat ze op deze wijze de kleine niet tot aanstalten kon bewegen. Wanhopig keek ze in de richting waar Cernunn zich ophield.
Ze voelde de glinstering in Cernunns ogen, en zijn staart de hoogte in gaan. Nog even, en de kudde zou zich in beweging zetten. Dan zou Dylan helemaal ten dode opgeschreven zijn, want zo klein als hij was en vanuit het punt waar hij zich nu bevond, kon hij de snelheid waarmee de kudde zich voort zou bewegen niet bijhouden.
Maar was zij niet de Alfa merrie, die de kudde aandreef en snelheid zou geven? Weer dat kleine stemmetje in haar. Maar ze verdrong die stem weer snel.

Nee. Cernunns wil was wet. Epona werd zenuwachtig.
Ze schraapte met haar rechterhoef over de bodem, en zette haar staart op.
Ze raakte nu zachtjes Dylan met haar rechter hoef. Nogmaals schuurde ze met haar neus langs Dylans nek. Dylan keek geïrriteerd weer op. Wat moest deze rare merrie nu van hem? Alles wat hij wilde had zijn moeder. Melk. Waar hij niet bij kon. En die zilveren merrie had geen melk.
Nu hij opkeek, zag hij Eponas ogen. Deze waarschuwden hem, en maanden hem tot actie.
Verward knipperde Dylan met zijn oogjes. De merrie hield haar hoofd nu ter hoogte van zijn ogen en haar glanzende, blauwe ogen smeekten Dylan om op te staan. Dylan voelde haar spanning, en besefte ergens dat deze niet onbelangrijk was.
Onbeholpen stond Dylan op.
Hij keek verward om zich heen, maar daar was Epona die hem maande naar voren te bewegen. Dylan wilde niet bij zijn moeder weg, maar de drijvende neus van Epona kon hij niet negeren. Hij begon te lopen. Weg van zijn moeder, weg van de melk, weg van de warmte die hij eerder gekend had.
Trillend en onzeker zette hij zich voort, met Epona vriendelijk duwend achter hem.

gast
gast jul 23 '10
Meer, meer, meer......wat een ontroerend verhaal!
Anke
Anke jul 23 '10
Jaaaaaa inderdaad meer meer meer!
Marenubium
Marenubium jul 25 '10
Awww wat lieffff! Dankjullie wink
*gaat dr best doen*
admin
admin jul 25 '10
Mag ik ook (weer) meedoen? smile
Marenubium
Marenubium jul 25 '10
uiteraaaaaaard!!!! ben reuze benieuwd laugh
admin
admin jul 26 '10
Verhaal komt nog, wel alvast de "kudde" ;-) ..
admin
admin jul 27 '10
Maar toch, Dylan zette voorzichtige stappen en voelde zich steeds zekerder worden met de warme aanwezigheid van Epona in zijn kielzog. Terwijl de nieuwe surrogaatmoeder gemoedelijk en tevreden achter Dylan liep, die met grote ogen verwonderd naar zijn eigen bewegingen keek, ging Cernunn's staart omhoog en met een duidelijke bries maande hij aan tot het verder gaan.

Omdat Epona de gevoelens die door haar lichaam gierde niet kon benoemen, kneep ze haar ogen samen, alsof ze grote inspanning moest leveren voor dit moment. Voor een kort ogenblik kruisten Cernunn's en Epona's blik elkaar. Anders dan ze beiden verwachtte, was er een blik van herkenning en genegenheid.

Cernunn overzag de situatie en voelde wederom de kracht van Epona die samensmolt met de kracht van de seizoenen, het moederlijke van de aarde. Cernunn besefte dat hij niet kon voorzien in deze behoeften die van levensbelang waren en dat hij in dit stukje afhankelijk was van Epona. Dylan liet van zich horen en Cernunn antwoordde kort met een geruststellende hoofdbuiging. Dylan voelde zich gesteund en ging draven.

Epona werd voor een kort moment erkend in haar daden. Dit was voor haar voldoende om de lichamelijke sensaties die ze opnieuw beleefde toen ze moeder zou worden, te laten herleven ook al was ze lichamelijk niet in staat om Dylan te voeden. Het was voor haar het begin van een nieuwe fase ..

Social Services

Delen:

Netwerk

carina
Helderziende magda
Angela
Ies
Annemarie
Roy
Patske
xXBertDeZienerOpenaarDesDerdeOogXx69x420
Nouki