Waar zal ik beginnen? Bij het begin maar. Januari 2007.
* Contact maken met de trommel
Ik trommel. Bij het voelen van de trommel zie ik gelijk een soort hert of antilope in een bos. Tijdens het trommel zing ik. Er komen woorden naar boven die ik niet ken en niet mijn taal zijn, maar niet ongewoon aanvoelen. Het is bijna alsof ik het zelf niet zing. Ik wordt erdoor meegevoerd, net als door de trommel. Het gaat als vanzelf en voelt goed en vertrouwd.
* Mijn eerste korte trancereis
Ik sta voor een grot van gel/oranje/wit gesteente. Het is moeilijk om de tunnel binnen te gaan. Ik denk eerst nog het zal wel donker zijn, laat ik een kaars meenemen. De tunnel is niet donker. De tunnel is rechts wat vochtig. Ik zie water naar beneden sijpelen. Ook zie ik rechts een zitbankje met daarboven in het rood/roestbruin een muurtekening. Ik loop verder en er komen bochten naar rechts. Uiteindelijk kom ik in een ruimte met een opening in het dak. Er schijnt volop zonlicht doorheen, heel mooi licht. In het midden van de ruimte ligt een meertje, waar je om heen kunt lopen. Links is er een mogelijkheid om naar boven te klimmen. Ik zie een hand, iemand die me wil helpen om naar boven te komen. Degene heeft wit gewaad aan. Ik pak de hand. Tegelijkertijd denk ik het was niet de bedoeling om tijdens deze trancereis de tunnel uit te gaan. Ik kan niet over de rand kijken, maar wat daar achter zit voelt heel weids. En de persoon die op mij staat te wachten en helpt voelt heel erg in harmonie en koesterend. Dan moet ik weer terugkeren, de trommel roept.