Vanmorgen heb ik een acht-delige sessie afgerond met Martin, voorheen psychotherapeut in Nunspeet.
We hebben zeven keer onderzoek gedaan in mijn bewustzijnsruimte. Ik heb van hem een folder gekregen die ik hier graag wil overtypen. Martin is bezig met het schrijven van een boek over dit fenomeen: onderzoek in de bewustzijnsruimte. Het overtypen zal ik in gedeeltes doen.
Bevrijding van het bewustzijn.
Onderzoek en Ervaring van de bewustzijnsruimten: een therapie die Perspectief biedt.
Recent onderzoek wijst uit dat de menselijke geest, ons ‘ik’, zich ergens in het lichaam in een donkere, lege ruimte bevindt en dat er meerdere soortgelijke ruimten zich in het lichaam kunnen bevinden. Deze “holen” kunnen niet met onze normale zintuigen worden waargenomen daar ze, evenals onze geest, onstoffelijk van aard zijn. Idealiter worden ze in de vroege kindertijd rondom omsloten door sterke wanden. De grootte van deze ruimten weerspiegelt de reikwijdte van het bewustzijn, vandaar de benaming bewustzijnsruimten (BR). De wanden, het plafond en de vloer bezitten een uitzonderlijke functie. Wanneer het ‘ik’ ze met de innerlijke ‘handen’ aanraakt, beleeft het zonder herinnering gevoelens van een dierbare persoon uit de beginjaren van zijn bestaan. Het ‘ik’ deelt a.h.w. het bewustzijn van degene met wie het ooit contact heeft gehad.
Via de contactvlakken van de BR, zo wordt aangenomen, voedde en vervulde ons innerlijke Wezen ons (ons ‘ik’) oorspronkelijk met zijn eigenschappen: o.a. onvoorwaardelijke en onuitputtelijke liefde voor ons zelf, veiligheid, levenskracht, moe, licht, kalmte en stilte (zoals deze proefondervindelijk werden ervaren). Hierdoor beleefden wij de BR als bij uitstek veilige plaatsen. Deze toestand was evenwel van korte duur daar wij in ons leven niet alleen positieve maar ook negatieve ervaringen hebben. De liefde van een moeder voor haar ongeboren kind is een mooie, het geboorteproces voor velen van ons een zeer pijnlijke ervaring geweest. Tot de laatste, zo toont het onderzoek in de BR aan, behoren ook onvolmaaktheden in de geestelijke en emotionele gesteldheid van ouders. Het jonge kind blijkt die op te vangen. De innerlijke wrok van een moeder jegens haar ouders, de levensangst van een vader, het verborgen verdriet van een grootouder e.d. zijn hiervan voorbeelden. Alle sterke, onvolmaakte gevoelens en gedachten van de belangrijkste mensen kunnen in de eerste levensjaren te heftig zijn voor het kind en een te grote opgave vormen. Zo klein als het is reageert het kind met boosheid, angst, verdriet en/of schaamte. Het kan (of wil) die ervaring niet aanvaarden en verwerken (zeg: verteren) en het duwt deze weg uit zijn gevoelslichaam. Is die ervaring daarmee verdwenen? Integendeel. Op onverklaarbare wijze keren onverwerkte ervaringen terug in de wanden, de vloer en het plafond van de BR! Het meest ernstige daarvan is dat ze er de kwaliteiten van het innerlijke Wezen overdekken en afsluiten. Wanneer het ‘ik’ met zijn innerlijke zintuigen de begrenzingen van de BR beroert worden in plaats van de eigenschappen van zijn Wezen de weggestopte ervaringen gevoeld. Er komt een moment waarop het kind geen direct contact met zijn Wezen meer heeft. BR zijn plaatsen van onheil geworden. Het kind voelt zich ernstig bedreigd door zijn rondom aanwezige onverwerkte gevoelens. De BR, eens veilige thuisbases, zijn een gevangenis geworden waarin de geest van het kind, verstoken van de omgang met zijn Wezen opgesloten zit, eenzaam, alleen en vervuld van doodsangst.