Loading...
nl

Herinnering van het onbekende

Pisces
Pisces feb 3 '09
Ik ben gestart met een nieuw verhaal te schrijven, ben benieuwd naar jullie mening hierop:

Een echo sterft langzaam weg in de grote ruimte als de kerkdeuren achter me dichtslaan. Enigszins onwennig kijk ik om mee heen en loop naar het wijwaterbakje toe waar ik voorzichtig mijn wijs en middelvinger in het gezegende water dompel. Met eerbied sla ik een kruis.
Het is lang geleden dat ik hier op deze plaats heb gestaan.
Mijn kinderjaren schieten in een flits aan me voorbij. Ik zie mezelf nog bij het altaar staan als toegewijd misdienaar, heilig gelovend in de hemel en al het goede van de wereld.
Hoe had ik toen kunnen weten wat voor wendingen de wereld in petto heeft?
Voorzichtig loop ik verder langs de donkere eikenhouten banken die zorgvuldig gerestaureerd zijn. Als je er op ging zitten kraakten ze altijd in hun voegen. Alles staat me helder voor mijn geestesoog.
Op het eerste gezicht is er hier niet veel veranderd…
Het geklik van mijn hakken wordt gedempt door de zwartbeaderde marmeren vloer. Het zonlicht dat naar binnen valt wordt gebroken door de kleurrijke glas-in-lood beschilderde ramen wat een fijne zachtroze kleur achterlaat die mooi afsteekt tegen de witte muren en het hoge gotische plafond dat tot aan de hemel lijkt te reiken.
Het geheel geeft nog steeds een mystieke, speciale sfeer.
Van de weeïge geur mijn neus vult herken ik de wierook in die vroeger rijkelijk in elke mis werd gebruikt. Deze geur brengt herinneringen in mezelf naar boven die hel en verdoemenis prediken. Een voorzichtige hand lijkt me bij de hals te vatten om hem langzaam maar zeker dicht te knijpen, het beklemt me nog steeds.
Terwijl ik mijn gedachten analyseer hoor ik plots een snikkend geluid. Waar komt het vandaan. Verbeeld ik het me, of is er echt iemand? Langzaamaan wordt ik een beetje zenuwachtig. In angst roep ik hardop. ‘Is er iemand hier!?’ Mijn ogen zoeken schichtig in het rond. Ik kijk voor me en om me heen, maar er is niemand te zien.
Stokstijf blijf ik staan, gespitst op alles wat ik hoor. Alleen, er is niets te horen. Totaal niets. Mijn hart giert in mijn keel. Het overstemt bijna mijn eigen gedachten.
Totdat ik opnieuw een geluid hoor dat op een licht neuriënd gezang lijkt dat achter me vandaan komt. Verschrikt draai ik om en kijk in de richting van waar het gezang klinkt. Op hetzelfde moment dat ik omkijk zijn de klanken gestopt. Het kan toch echt niet waar zijn…of is het werkelijk…. ?
Ik kan het me toch niet verbeelden? Terwijl ik vertwijfeld in het niets kijk verblindt een zonnestraal wat door een onbeschilderd stuk raam naar binnen valt mijn ogen. Ik knijp ze stijf dicht waardoor overdadig traanvocht mijn ogen vult. Langzaam rolt er een traan langs mijn wang naar beneden.
Plots voel ik een koele, bijna ijzige wind. Met vertroebeld zicht probeer ik de omgeving in me op te nemen. Wazige schimmen lijken voorbij te schieten en in mijn linkerooghoek vang ik een laatste glimp op van een stuk stof, dat op een deel van een wit gewaad lijkt. Het lost zich op voordat het de muur bereikt.
Ik kan niet geloven in wat ik denk te zien en wrijf in mijn ogen. Wat ik zag is weg. Het lijkt net alsof vervlogen tijden herleven in het heden…
Wat heeft dit allemaal te betekenen. Heb ik me het nu toch verbeeld, is het mijn fantasie? Ik twijfel steeds meer aan mijn gezonde verstand. Ik moet hier iets aan doen spreek ik mezelf toe en probeer mijn vertwijfelde gedachtes te laten gaan. Het lukt me enigszins, maar met grote moeite.
Als ik naar het kruisbeeld boven het altaar kijk, geeft het me een vertrouwd gevoel, het sterkt me, ik weet dat ik niet alleen ben.
Zachtjes begin ik te bidden, het Onze Vader…
Net als toen…
Terwijl ik me rustiger voel, begin ik me een zacht wenende, klagerige stem in mijn hoofd gewaar te worden.
De stem die in mijn hoofd galmt, stoot af, maar voelt tegelijkertijd vertrouwd.
Uit het niets lijkt het alsof er zich een messteek diep in mijn buik nestelt en krimp ineen van de pijn. Ik kijk naar mijn buik, maar er is geen spoor te zien.
Een snerpend geluid komt vanuit het orgel vandaan. Dit is toch niet…Vanuit het altaar slaat de bijbel met een doffe klap open en de bladeren lijken vanuit zichzelf een bladzijde te zoeken. Het stopt bij Openbaringen. ‘Bakar’ wordt er geroepen...het is een bekende stem...ik herken deze stem…de schrik slaat me om het hart als ik het besef…in hemelsnaam...moeder ben jij het?
Een ijselijke kreet vult de lucht en de vloer waar ik op sta begint te trillen. Langzaam maar zeker vormen zich lichte scheuren onder mijn voeten die steeds verder uitbreiden, tot aan de uithoeken van de kerk. Buiten neemt de wind toe en de takken van de eikenbomen slaan en schuren hevig langs de ramen. De paniek in mezelf slaat toe. Ik probeer weg te rennen, maar het lukt me niet, als vastgenageld sta ik aan de grond. Een bliksemschicht verlicht de gehele kerk. Grimmige schaduwen tekenen zich af op de helwitte muur...


***

De zon schijnt gemoedelijk in het landelijke Valdekorn. De vogels fluiten uitbundig en de mensen en kinderen maken er een gezellige drukte van op de marktplaats. Rookplukken stijgen van de onder de dikke eik geplaatste barbecue die vast en zeker gevuld is met worsten en grote stukken vlees, die gretig aftrek vinden.
Hier en daar blaft er een hond die vechten om een bot.
De maandelijkse markt is hier een ware gebeurtenis. Kooplui komen van overzee om nieuwe snufjes, stoffen, kleding en de meest verscheidene exotische goederen te koop aan te bieden. De lokale specialiteiten zijn zeker ook van de partij.
Valdekorn is een uitgestrekt, natuurrijk eiland met een vaste kern bewoners van zo een tweeduizend mensen, die leven in goede harmonie, met hier en daar een lichte uitzondering. Regelmatig meren er boten aan met een handjevol mensen die de sfeer van het eiland willen proeven die de leefstijl heeft van een eeuw geleden. Natuurlijk heeft de tijd hier niet stil gestaan, er zijn voorzieningen aangebracht om enigszins aan de normen van de tijd te voldoen. Voor sommigen meer dan voldoende. De rijke families verbreden hun horizon vooral door verre reizen te maken om te genieten van het leven buiten Valdekorn, tot doorn in het oog van de armere mensen die graag een extra centje mee willen pikken.



***


Bakar rekt zich uit, kijkt naar buiten en wrijft ondertussen de slaap uit zijn ogen. Hij kan het niet voor mogelijk houden dat hij vandaag zijn zus zal zien na vijf lange jaren. Na die dramatische familiegebeurtenis.. het heeft een groot gat in haar ziel heeft geslagen van verdriet, waarop ze op een blauwe maandag is vertrokken naar het buitenland, in de hoop dat ze de plek van onheil zou vergeten .. om zich daar volledig te storten op haar huidige werk als eindredactrice van een toonaangevend modeblad.
Als Bakar opstaat bekijkt zichzelf in de spiegel die tegen zijn bed staat. Hij is vrijgezel, lang, 33 jaar en niet onaantrekkelijk. Met zijn jongensachtige donkerbruine ogen kijkt hij naar zijn stoppelbaard en wrijft met zijn handen door zijn haren. Hij spant de spieren van zijn bovenarmen en komt tot de conclusie dat hij tevreden is met wat hij ziet.
Vastberaden om er een goede dag van te maken springt hij onder de douche en kleedt zich daarna aan. Tegen elven zal hij bij de kade staan om zijn zuster op te wachten van haar lange reis.
Als de boot aanmeert opent het luik zich.
Er stappen mensen uit die uit alle hoeken van de wereld komen, ze kijken met verwonderde, blijde en ook vermoeide gezichten om zich heen, blij dat de reis voorbij is. Verwonderd over de eenvoudige huizen en straten, maar prachtige eiland. De meesten zijn volgeladen met bagage en getooid met moderne, kleurige kleding dat eigenlijk niet past bij de geldende mentaliteit.
Bakars ogen zoeken driftig tussen de menigte in de hoop zijn zuster Margret te vinden.
Daar is ze! Ze lijkt niets veranderd. Haar modieuze kleding accentueert haar slanke, vrouwelijke figuur, en lange blonde lokken vallen over haar schouders. Een prachtige klassieke schoonheid om te zien. Haar zwoele, bruine ogen klaren helemaal op als ze Bakar ziet staan. Uit pure vreugde vliegen ze elkaar in de armen en blijven een poos zo staan. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar het zijn toch maar enkele seconden geweest. Het is alsof een lot, dat groter dan hen is, elkaar weer bij elkaar heeft gebracht.
Aangekomen bij Bakars woning wordt de bagage van Margret op de logeerkamer gezet. De geuren die Margret opsnuift, alle kleine spullen die er staan brengen haar terug in de tijd. Tijden waarin ze gelukkig kon zijn, mooie herinneringen, maar ook hele slechte... Haar gedachtestroom wordt onderbroken. ‘Ga zitten Margret’ zegt Bakar, wil je thee? ‘Heel graag’ zegt ze met vermoeide stem.
Als de twee beginnen te praten is dat onafgebroken en urenlang Er is zoveel te vertellen en in te halen.
De gesprekken eindigen uiteindelijk, net zoals de vele briefwisselingen die er zijn geweest, op hun moeder en over het drama wat zich vijf jaar geleden heeft voltrokken. Het is nog steeds niet te verkroppen hoe ze aan haar einde is gekomen. Als er terug wordt gedacht aan die tijd dan is het verdriet nog steeds moeilijk te verdragen. ‘Elke dag weer, vertelt Margret, zie ik hoe ze zichzelf heeft opgehangen aan de balustrade van de metershoge trap, bungelend aan het visserstrouw wat al jaren onaangeroerd in de schuur had gelegen.
Al zo lang proberen we de ware toedracht van de zelfmoord te ontdekken, wat tot op de dag van vandaag nog steeds niet is gelukt. Hier en daar zijn wel kleine aanwijzingen gevonden maar die eindigden altijd op een dood spoor.
In het dorp werd er vaak gefluisterd, maar nooit hardop gesproken over het gebeurde en de toedracht ervan. Opvallend was de bijbel die altijd prominent in moeders kamer had gelegen en bijna overal mee naartoe werd genomen. Het leek een anker te zijn in haar soms zware perioden van verdriet. Ik weet ook niet of, nadat vader is overleden, de gesprekken die ze altijd voerde bij die priester haar altijd zo goed hebben gedaan. Kun jij je nog herinneren hoe ze daar altijd vandaan kwam?’
‘Totaal aangeslagen altijd, zelfs overmand door verdriet, maar dat vond ik altijd logisch, aan ons wilde ze niet zo veel kwijt, bang dat we ons dan teveel zorgen zouden maken’.
‘Ik weet het niet, misschien heb je gelijk’ mompelde Margret in zichzelf, niet helemaal overtuigd van haar eigen woorden.
‘Weet je Bakar, als ik eerlijk ben, wil ik graag eens naar de priester op zoek, nu we het er toch over hebben, wat zou je ervan vinden, durf je het aan?’
‘Laten we het doen, we kunnen er niet zo mee door blijven gaan, er moet een oplossing komen, misschien is de tijd er nu klaar voor’.
Op hetzelfde moment dat Bakar dit zei schoten er beelden voor zijn geestesoog die hem vaag bekend voorkwamen uit meerdere dromen waar hij zijn vinger niet op kon leggen. ‘Afgesproken Margret’ zei hij vastberaden.
De priester die tot een paar jaar geleden nog op het eiland woonde was ondertussen verhuisd naar het buitenland.
Margret had al rekening gehouden met het feit dat ze langer bij haar broer zou blijven. Op haar werk had ze kunnen regelen dat ze langere tijd met verlof zou gaan, dit was mogelijk aangezien ze de laatste jaren zo hard had gewerkt dat ze in zo een lange tijd geen verlof had opgenomen en hierdoor vele maanden had opgespaard.
De voorbereidingen voor het vertrek buiten het dorp werden getroffen. Het adres van de pastoor kon achterhaald worden bij de plaatselijke kerk en het tijdstip van vertrek werd vastgesteld. Het stond vast dat het overmorgen werd, dus tijd genoeg voor geestelijke voorbereiding.



***



Margret’s blik was gericht op niets. Er waren ook geen gedachten. Hoe lang lag ze nu al in bed, waarschijnlijk al een uur, maar ze kon de slaap gewoon niet vatten. Ik ga maar een boek lezen dacht ze bij zichzelf, dus ze deed de schemerlamp aan die naast haar bed stond. Het gaf een rustig licht. Ze keek naar de klok en zag dat het net twee uur was geweest. Laatst had ze een roman gekocht die over de geestesband van een eeuwenoude familie ging dat zelfs na het overlijden van de meeste van hen, verder leefde. Het intrigeerde Margret enorm, en diep in haar hart, was dit haar grootste wens. Wat zou ze er niet voor geven om haar moeder nog één keer te spreken, haar vast te houden in haar armen en om van haar te horen dat alles goed is. Een diepe zucht werd geslaakt. Maar geen van wanhoop. Diep in zichzelf geloofde ze, dat die dag kwam.
Misschien wel sneller dan ze zelf ooit zou beseffen.
Delen:
Beschermengel
Beschermengel feb 6 '09

Geweldig! je moet schrijver worden..of ben je dit al? wat een talent smile
admin
admin feb 6 '09
Hey Pisces,

Weer een mooie en beeldende tekst.
Al eens overwogen om columns of verhalen te schrijven voor een tijdschrift of krant? Of een boek?

Gr. Hans
Pisces
Pisces feb 6 '09
Hey Beschermengel en Hans,

Ben blij verrast door jullie reacties. Ik schrijf wel eens wat, maar doe er verder niet zo heel veel mee. Nu dacht ik dat ik het hier maar eens even ging proberen: en deze reacties van jullie vind ik dan geweldig! Het lijkt me best een idee om er verder iets mee te doen, een boek(je) schrijven of gedichtenbundel uitbrengen.

Bedankt nogmaals voor de bemoedigende reacties !!

Groetjes,
Pisces

Social Services

Delen:

Netwerk

carina
Helderziende magda
Angela
Ies
Annemarie
Roy
Patske
xXBertDeZienerOpenaarDesDerdeOogXx69x420
Nouki