Winter
Om de winter door te komen, heeft elke vogelsoort zijn eigen aanpak.
Er zijn veel vogelsoorten die wegtrekken naar het zuiden, zoals grutto's, ooievaars en zwaluwen.
Er zijn ook soorten die vanuit Scandinavië naar ons land komen: ganzen en eenden,
maar ook roodborsten en mezen.
Andere vogels, zoals roerdomp en ijsvogel, blijven hier het hele jaar.
In strenge winters zijn ze erg kwetsbaar.
Mezen veranderen in de winter van voedsel; in plaats van insecten eten ze dan zaden en noten.
Ze passen zelfs hun darmstelsel hierop aan.
Veel zangvogels trekken in de winter naar dorpen en steden.
De ervaring heeft ze geleerd dat daar dan nog van alles te vinden valt.
Vogels kunt u het hele jaar door voeren. Maar vooral wanneer er sneeuw ligt of
als het vriest hebben ze onze hulp hard nodig.
In een strenge winter is het voor vogels moeilijk om aan voedsel te komen,
terwijl ze juist extra veel energie nodig hebben om
hun lichaamstemperatuur op peil te houden.
Insecten kruipen weg, bessen zijn vaak al op en sneeuw en ijs maken het
de zaadeters ook moeilijk om bij hun voedsel te komen.
Van bijvoeren in de tuin wordt dan ook graag gebruik gemaakt.
Wintervoedering van tuinvogels geeft bovendien veel kijkplezier.
Vogels die anders verscholen blijven of in een flits voorbij vliegen, zijn nu gemakkelijk te bekijken.
Voorjaar
Vele jaren lang is men er vanuit gegaan dat het bijvoeren van
vogels in de lente en zomer niet goed was voor vogels en
dat jonge vogels zelfs konden stikken in pinda’s, die zij door hun ouders gevoerd kregen.
Recente onderzoeken hebben echter aangetoond dat het bijvoeren van
vogels in het voorjaar en zomer in tuinen meer voordelen heeft dan nadelen.
Voor zaadetende vogels, zoals huismussen, vinken, groenlingen en putters
geldt dat de meeste individuen niet in de winter maar juist in het voorjaar dood gaan,
door een te kort aan zaden. Deze zaden die in de herfst zijn geproduceerd
zijn in de loop van de winter opgegeten of verloren gegaan.
Voor het broedseizoen kunnen deze vogels te weinig voedsel vinden om
genoeg aan te sterken om met succes één of meer broedsels groot te brengen.
Insectenetende vogels krijgen het ook steeds moeilijker om een
legsel uit te broeden en hun jongen groot te brengen.
Door veranderingen in het klimaat ligt de rupsenpiek eerder in het seizoen,
waardoor o.a. mezen te laat klaar zijn met broeden om hun
jongen nog voldoende rupsen te kunnen voeren.
Rupsen vormt het hoofdvoedsel van vele insectenetende vogels.
Volwassen vogels zullen altijd proberen hun jongen insecten of spinnen te geven.
Wanneer er een voedselgebrek is worden alle insecten aan de jongen gevoerd
en gaan de ouders over op ander voedsel.
Pas als ook de jongen niet genoeg insecten meer kunnen krijgen,
voeren de ouders hun jongen met zaden en ander voer dat wij aanbieden.
Wordt er niet bijgevoerd dan is de kans erg klein dat de jongen uitvliegen.
Door bij te voeren wordt deze kans vergroot.
Het risico dat jonge vogels pinda’s gevoerd krijgen is dus erg klein.
Krijgen ze toch pinda’s gevoerd dan is dit meestal als ze al 4 of 5 dagen oud zijn.
Het spijsverteringsstelsel is dan al voldoende ontwikkeld om kleine stukjes pinda’s te verteren.
Tegenwoordig zijn speciale pindasilo’s op de markt,
waaruit vogels alleen kleine stukjes pinda’s kunnen peuteren.
Dit verkleint de kans op verstikking en de pinda’s worden beter verteerd.
Worden vogels dan niet afhankelijk van het bijvoeren?
Vogels die bijgevoerd worden blijken hier niet afhankelijk van te zijn.
Vogels vertrouwen namelijk niet op één voedselbron.
Gebleken is dat vogels die bijgevoerd worden gemiddeld maar
zo’n 20 % van dit voedsel op hun menu hebben.
Vogels houden van een gevarieerd menu en vullen het door mensen aangeboden
voedsel aan met eten dat ze zelf vinden in de natuur.
Door vogels bij te voeren worden ze niet zodanig verwend dat ze
zich na verloop van tijd niet meer alleen zouden kunnen redden in de natuur.
Juiste voer
Het is wel belangrijk om vogels het juiste voer aan te bieden.
Vivara heeft daarom verschillende soorten vogelvoer samengesteld
met hoge voedingswaarden aan vetten, oliën, koolhydraten, mineralen en vitaminen.
Daarbij is rekening gehouden met de voedselbehoefde en voedselpatronen van
de verschillende vogelsoorten. Het Vivara vogelvoer is van hoge kwaliteit en voldoet
zelfs aan de hoge kwaliteitseisen die worden gehanteerd bij het
gebruik voor menselijke consumptie. Dus een product zonder afvalbestanddelen;
een hoogwaardig product dat u en uw vogels veel plezier biedt.
BRON: vogelbescherming Nederland
Aantekening hierbij van mezelf: Persoonlijk vind ik het niet nodig om speciaal Vivara-voer te kopen want als je
zelf gezond eet dan heb je ook gezonde restjes die prima zijn voor de vogels.