en sindsdien nog een boek gescheven!
Er waren eens 2 lieve wezens genaamd mensen. De een schrijft dit verhaal en de ander is op een andere manier bezig haar leven weer op te pakken. Ze waren allebei op hun eigen manier heel kwetsbaar en fragiel en net daardoor zo sterk als weinig anderen. Ze kwamen elkaar exact 2 maanden geleden pardoes op het internet tegen. Ze lachten en schreven elkaar toe zonder daar beiden veel van te verwachten en/of veel mee te bedoelen. Als snel kwam het na een aantal uren chatten tot een afspraak. Toen ze elkaar dan ook echt troffen waren ze verbaasd. De uiterlijke kenmerken voldeden voor beiden niet aan het aantrekkingskracht beeld dat ze dachten nodig te hebben.
Maar toch, de verteller (vanaf nu ik) was overdonderd. Zij was (vanaf nu jij); klein, lief en vol charme. Je raakte me al binnen een seconde. Je bleef die nacht en we deden allebei geen oog dicht. Niet uit hartstocht maar door de tocht die op ons beider hart stond te blazen en stond geschreven. In de ochtend wilde jij gelijk weg. Het voelde niet goed, je was immers met je gedachten en je hart bij een ander. Ik wilde je hier houden, je vasthouden, koesteren wat ik toen al wist dat ik voor je kon voelen, naar je luisteren en hopen dat je met een beter gevoel naar huis kon gaan dan dat je die nacht had opgedaan. Je huilde zo intens dat het me diep raakte. Je had pijn en was verward. Voor je gevoel was je vreemdgegaan en eigenlijk had ik je toen moeten laten gaan. Je bleef nog even en die avond ging je weg.
Stom genoeg, weet ik niet meer hoe ik toen voelde en wat de dagen erna hebben gebracht. Ik heb je nog gezien en gevoeld maar de details zijn uit mijn geheugen verdwenen. Ik zag alleen al je kwestbaarheid, je pijn om om die ander en de aandacht die je nodig had. De aandacht die ik je gaf, gaf ook mij een goed gevoel. Meer had ik niet nodig. Het was goed zo. Je draaide de rollen om en wilde mij ook de aandacht geven die je dacht dat ik nodig had. Nodig hebben om te geven en daardoor zelf te ontvangen. Eigenlijk ontvangen via die ander van onszelf. En hoe baatzuchtig dat mag lijken, ik zag het als de ontbaatzuchtigheid die het is. Ik liet me vasthouden en liet je lichamelijk tot me toe. Ik wilde je dicht bij me houden en jij vertrok een paar dagen met ezel en nicht.
We sms-ten elkaar, zorgen dat we in elkaars beeld bleven. We hadden elkaar nodig voor whatever reason. Ik verloor me in mijn gedachten voor jou, maar liet jouw gevoel in het luchtledige dansen. Ik wilde niet meer horen waarom je in eerste instantie tot me gekomen was. Ik wilde niet meer horen dat je zoveel van van die ander hield. Ik was om je gaan geven en wilde dat je mij zag. Het verschil tussen onze gevoelens en de ruzies waren geboren.
Ik trok mijn muur opnieuw op en wilde mezelf beschermen waardoor ik ons tekort heb gedaan. Ik heb zelf verknald dat je door lol en luchtigheid mij kon zien en daardoor ons en de liefde die er had kunnen zijn. We gingen vechten, vechten en vechten. Maar mijn liefde werd er niet minder door en het enige wat ik kon bedenken is; hoe kan ik haar dit nog duidelijk maken. Ik wilde veel in een kleine tijd en heb je waarschuwingen zeker gehoord. En dan kwamen de grote maren. Je miste me ook, wilde ook dat ik bij je was. Als ik er dan was kwamen je twijfels over je eigen gevoelens en over mijn defensief gedrag. Onze gesprekken over veiligheid waardoor muren weg konden vallen en het elkaar daarin niet geloven. De angst van mij dat als je weer thuis zou zijn je de rationaliteit weer terug vond en me weer ging afstoten. Stress en alles wat erbij hoort. Schoppen, slaan, zwijgen, huilen en dat hand in hand en gepaard aan mekaar.
We zijn mooi, ik weet het en zie het zelf maar ik kan het niet meer omdraaien. Je ziet het niet. Ik lees je brieven, hou je in gedachten vast, kus je, en streel je. Ik heb gisteren een van mijn de gelukzaligste momenten met je gehad.( vorige week in het poolcentrum, toen je bloosde en een kus van me nam was er ook zo eentje) Nee. Niet al liggend in het park. Je liep met me, klinkt dat stom... ja je liep met me! Ik was oprecht trots en was op dat moment overtuigd dat mijn verliefdheid geboren was. Die hand in mijn nek. Die vinger in mijn hand. De hand onder mijn shirt en een vinger in mijn achterzak. De hond, die ons beschermde.Als ik had gedurfd was ik met jodelen begonnen. Ik was, waar ik nog nooit geweest was. Op dat moment zo verliefd. Voor mij was dat gevoel een gevoel van 8,5 jaar geleden en dan anders. Omdat je zo anders bent. Ik wilde je optillen, je wiegen, je liefkozen.
En op hetzelfde moment kijk ik naar je. Ik zie dat je je terugtrekt, je hand wegneemt. In de auto nemen je twijfels toe. Je pakt mijn been nog 2 keer vast en daarna was het over. We zijn bijna in je hometown en hoop dat ik me mijn angst weer zelf heb wijsgemaakt. Ik wacht nog even met de hond uit de auto te halen want je wil in je cocon. Ik voel het. Je wil je katten en je eigen leven en ditmaals echt zonder mij. Ik ga op de bank zitten en hou mijn jas aan. Je vraagt waarom dat ik hem niet uit doe en ik zeg; mss ga ik nog wel naar huis. Jij zegt; ja, dat zou idd ook nog kunnen. Mijn gevoel is bevestigd.
Niet zoals vorige week, toen je nog alles had willen doen om me tot maandagochtend daar te houden. Nee, je wil me niet. Ik zou me bijna gaan wijsmaken dat je bang bent voor wat je voelt en wat het kan zijn. Ik maak me echter niet wijs wat anderen wel zien. Die anderen die me kennen en weten dat ik al in een kleine tijd zoveel verandert ben ten gunste van mezelf. De rust ( terwijl ik hem niet zo ervaar) die ik uitstraal. En het leuke wat we samen uitstralen. Iedereen die mij kent ziet het. Dit gaat me moeite kosten. Ik kan het me niet veroorloven om mijn gevoelens voor je te koesteren maar ze zullen niet zomaar verdwijnen. Onwerkelijk.
Een nachtmerrie waar ik zo dadelijk uit wakker word. Dat is mijn gevoel en mijn zijn. Bidden helpt niet want dan zou ik iets voor mezelf vragen. En toch heb ik het de afgelopen week zo vaak gedaan. Het liedje van Frank Boeijen blijft door mijn hoofd gaan. Het is winter in Hamburg en de zon die schijnt winter in Hamburg. Ook ik wil je van alles meegeven. Heb lief, neem rust en vecht voor wat je wilt hebben. Neem geen genoegen met minder. Je bent meer waard. Ik zou willen dat die ander dat voor je voelt wat ik voor je voel. Ik denk dat je het plaatje dan compleet zou hebben. En ik gun het je. Mocht je ook maar ergens denken dat ik in het plaatje pas en dat je me kunt geven wat wij nodig hebben kom dan naar me toe. Je hebt mijn sleutel en wees welkom. Het enige wat ik nodig heb is de rust om te weten dat ik je niet verlies.
Zodat we wel kunnen bouwen, metselen, stekken, poten, zaaien, uitpoepen en zien groeien. Je moet wel een mooi mens zijn, anders kon je dat niet in me teweeg brengen. Ja kortom, je hebt gelijk. Je zei het goed, ik verwacht meer van je. En eigenlijk is dat ook niet waar. Ik verwacht niet meer van dan je wie je bent. Leuk woord trouwens verwachting(en). Samen in verwachting, dat had het moeten zijn en dat is het niet. Jij en ik samen met kind, katten, hond, atelier, pooltafel, eenvoud en alle liefde van de Wereld. Gelukkig met elkaar en met onszelf. Zonder verdovingen en compleet open.
Tja, het klinkt heel veel en utopisch. Dat is wat ik zou willen en kunnen en dat weet ik nu ongeveer zo’n dikke week en sinds gisteren echt zeker. Maar ja, de duivel schijt altijd op de grootste hoop. En de klappen vallen in de hoeken waar ze niet moeten vallen. Ook ik neem de mooie dingen mee. En nu maar wachten dat het afzwakt. Van een acute miskraam naar een nieuwe zwangerschap en hopen dat de verliefdheid na de vierde keer ( die 2 anderen en jijem mss ooit iemadn anders) ooit weer gaat lukken of dat het blijft een kleine bloeding te zijn die te stelpen valt en met veel zorg en aandacht alsnog uit kan groeien tot een wonder.