Dit is een gedicht/ tekst vd Nar - Anon groep ( hulpgroeg voor family of naasten van verslaafden over helpen.
Nav van het verhaal van Anne over of je mensen wel of niet zou moeten helpen, moest ik hieraan denken en wilde hem met jullie delen.
Het is natuurlijk geschreven voor die doelgroep, maar met een grotere blik zeker in het dagelijks leven ook van toepassing.
HELPEN
Mijn rol als helper is niet om dingen te doen voor degene die ik probeer te helpen, maar om iets voor hem te zijn; niet om te proberen zijn daden te regelen of te veranderen, maar door begrip en inzicht mijn eigen reacties te veranderen.
Ik wil in plaats van afbrekend, opbouwend worden. Ik wil mijn angst veranderen in vertrouwen, mijn verachting voor wat hij doet in respect voor de mogelijkheden die in hem verscholen liggen en mijn vijandigheid in begrip.
In plaats van te proberen hem naar mijn hand te zetten of te veel te beschermen, wil ik met liefde loslaten. Ik zal niet proberen hem te vormen naar mijn ideeën en maatstaven, maar hem de gelegenheid geven zijn eigen bestemming te vinden, ongeacht wat hij zal kiezen.
In plaats van te overheersen, wil ik voortaan bemoedigen. En in plaats van in paniek te raken hoop ik gemoedsrust te vinden. De lusteloosheid in mij die voortkomt uit wanhoop, zal ik vervangen door het energieke gevoel dat voortkomt uit geestelijke groei. In plaats van mezelf steeds te rechtvaardigen, zal ik proberen mezelf beter te begrijpen.
Zelfmedelijden staat doelmatig handelen in de weg. Hoe meer ik eraan toegeef, hoe meer ik het gevoel krijg dat de oplossing van mijn problemen liggen in het veranderen van andere mensen en van de maatschappij, en niet in het veranderen van mezelf. Op die manier word ik een hopeloos geval.
Uitputting is het resultaat als ik al mijn energie besteed aan gepieker en spijt over het verleden, of aan het bedenken van manieren om de toekomst, die nog komen moet, te ontlopen. Als ik mij een beeld vorm van de toekomst en daar aldoor met mijn bezorgde gedachten mee bezig ben, doodsbang dat het zó zal gaan, of dat het niet zó zal gaan, dan verbruik ik al mijn krachten, en dan ben ik niet meer in staat om vandaag te leven. En vandaag te leven is nu juist de enige manier om iets van mijn leven te maken.
Ik wil niet piekeren over wat anderen in de toekomst gaan doen, en ik zal niet van hen verwachten dat ze beter of slechter zullen worden naarmate de tijd voortschrijdt, want als ik zulke verwachtingen koester, dan probeer ik eigenlijk al te bepalen hoe het zal gaan. Ik wil van ze houden en ze laten zijn zoals ze zijn.
Iedereen verandert aldoor. Als ik probeer over anderen te oordelen, dan doe ik dat alleen op grond van wat ik denk te weten; daarbij zie ik over het hoofd dat er veel is wat ik niet weet. Ik wil erin geloven, dat anderen heus wel proberen zichzelf te verbeteren en ik zal eraan denken dat zij misschien overwinningen op zichzelf behaald hebben waar ik niets van weet.
Ook ik verander aldoor, en ik kan ervoor zorgen dat ik in positieve zin verander, als ik wil.
Mezelf kan ik veranderen.
Anderen kan ik alleen liefhebben.