Loading...
nl

Kahlil Gibran

gast
gast mrt 6 '08
Je kinderen zijn je kinderen niet...

‘En een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukte,
zei tot Almoestafa, de uitverkorene en geliefde:
Spreek tot ons over kinderen.
En hij zeide:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Jij moogt hun geven van je liefde,
maar niet van je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Jij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt - zelfs niet in je dromen.
Je moogt proberen hun gelijke te worden,
maar tracht hen niet aan je gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie bent de bogen,
waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige
en buigt je met zijn kracht
opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.’

Uit: Kahlil Gibran, De Profeet
Delen:
Beschermengel
Beschermengel mrt 6 '08











..
Ayasha
Ayasha mrt 6 '08
 Origineel bericht van: gast
Je kinderen zijn je kinderen niet...

‘En een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukte,
zei tot Almoestafa, de uitverkorene en geliefde:
Spreek tot ons over kinderen.
En hij zeide:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Jij moogt hun geven van je liefde,
maar niet van je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Jij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt - zelfs niet in je dromen.
Je moogt proberen hun gelijke te worden,
maar tracht hen niet aan je gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie bent de bogen,
waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige
en buigt je met zijn kracht
opdat zijn pijlen snel en ver zullen vliegen.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.’

Uit: Kahlil Gibran, De Profeet


soortgelijke tekst hadden (hebben?) wij in ons handboek Maatschappelijke Vorming staan. Ik meen die ooit eens gepost te hebben maar ben ik niet zeker van...Prachtige tekst is het :j
gast
gast jul 12 '08
De voorloper

jij bent je eigen voorloper, en de torens die je hebt opgetrokken
vormen slechts het fundament voor je reusachtige zelf. En dat
zelf vormt zelf ook weer een fundament.

Ook ik ben mijn eigen voorloper, want de langgerekte schaduw
die zich bij zonsopgang voor me uitstrekt, trekt zich op het
middaguur samen onder mijn voet. Maar een volgende zonsopgang
legt een nieuwe schaduw voor me neer en ook die trekt zich op
het middaguur samen.

Wij zijn altijd onze eigen voorlopers geweest en zullen dat
altijd blijven. En wat we reeds hebben geoogst en wat we nog
zullen oogsten is slechts het zaad voor akkers die nog niet
zijn omgeploegd. Wij zijn de akkers én de ploegers, de oogsters
én de oogst.

Toen jij als een verlangen in de nevel ronddoolde, doolde ook
ik daar als een verlangen rond. Toen zochten we elkaar, en uit
die honger werden dromen geboren die onbegrensd en mateloos waren.

En toen jij een zwijgend woord was op de trillende lippen van het
leven, was ook ik daar als een zwijgend woord. Toen sprak het leven
ons uit en daalden wij, boordevol herinneringen aan het verleden
en verlangen naar de toekomst, langs de jaren af, want het verleden
was de overwonnen dood en de toekomst de nagejaagde geboorte.

Nu bevinden we ons in Gods hand, jij een zon in zijn rechter- en
ik een aarde in zijn linkerhand. Maar jij die schijnt bent niet
meer dan ik die word beschenen. En wij, zon en aarde, zijn slechts
het begin van een grotere zon en een grotere aarde en zullen dat
altijd blijven. Jij, de vreemdeling die langs mijn tuinpoort gaat,
bent je eigen voorloper.

En ofschoon ik ogenschijnlijk bewegingloos in de schaduw onder
mijn bomen zit, ben ook ik mijn eigen voorloper.

Kahlil Gibran
admin
admin jul 12 '08
Sinds ik jou heb leren "kennen"ben ik groot fan van deze geweldige dichter!
Dank je wel Sylvia.
gast
gast jul 12 '08
Voor mij is dit iemand die weet waar hij het over heeft en the bigger picture begrijpt.
Helma
Helma jul 13 '08
Fantastisch gast! Ook ik ben een groot liefhebber van Kahlil. Dank je wel, dat je zijn woorden weer onder onze aandacht bracht.
gast
gast jul 13 '08
Het grotere zelf

Aldus geschiedde. Toen Noefsibaäl, de vorst van Byblos, tot
koning was gekroond, trok hij zich terug in zijn slaapvertrek,
het vertrek dat de drie kluizenaar-tovenaars uit de bergen voor
hem hadden gebouwd. Hij zette zijn kroon af, trok zijn
koninklijke gewaad uit en stond midden in het vertrek na te
denken over zichzelf, de almachtige heerser van Byblos.
Opeens draaide hij zich om en zag hoe uit de zilveren spiegel
die zijn moeder hem had gegeven een naakte man stapte.
De vorst schrok en schreeuwde: 'Wat wil je van me?'
De naakte man antwoordde: 'Enkel het antwoord op deze vraag:
waarom hebben ze u tot koning gekroond?'
De vorst antwoordde:'Omdat ik de edelste ben in het land.'
Toen zei de naakte man:'Als u nog edeler was, zou u geen koning
willen zijn.'
De vorst zei: 'Ze hebben me gekroond omdat ik de machtigste
ben in het land.'
De naakte man zei: 'Als u nog machtiger was, zou u geen koning
willen zijn.'
Toen zei de vorst:'Ze hebben me tot koning gekroond omdat ik
de wijste ben.'
En de naakte man zei: 'Als u nog wijzer was, zou u geen koning
willen zijn.'
Toen wierp de vorst zich ter aarde en wende bitter.
De naakte man keek op de vorst neer, raapte vervolgens de kroon
op en zette deze teder terug op diens gebogen hoofd.
Hij wierp een liefdevolle blik op de vorst en ging de spiegel
weer binnen.
De vorst stond op en wierp meteen een blik in de spiegel. En
zag daar enkel zichzelf met een kroon op.

Kahlil Gibran
Helma
Helma jul 13 '08
Lieve gast, die vind ik wel iets moeilijker. Zou je er iets over uit willen leggen aan mij(ons)?
gast
gast jul 13 '08
Nee hiddenwings dat kan ik niet want dat is dan mijn interpretatie. En het mooie van Kahlil is nu juist dat hij dingen schrijft die iedereen kan begrijpen als je het op je in laat werken. Dus lees het nog een aantal keer, laat het op je inwerken en lees het desnoods morgen weer. Ik denk dat je dan wel de essentie eruit kunt halen.
gast
gast jul 14 '08
Waarden

Eens delfde een man uit zijn akker een prachtig marmeren beeld op.
Hij bracht het naar een verzamelaar die hield van alles wat
mooi was en bood het hem te koop aan. De verzamelaar kocht
het voor een hoge som. Vervolgens gingen ze uiteen.
Toen de man met zijn geld naar huis liep zei hij peinzend:
'Hoeveel leven betekend dit geld niet! Hoe kan iemand dit alles
geven voor een dode, behouwen steen die duizenden jaren in de
aarde begraven heeft gelegen en waarvan niemand ooit had gehoord?'
Precies op dat moment keek de verzamelaar naar zijn beeld
en zei peinzend: 'Wat een schoonheid! Wat een leven! De droom
van een grote ziel, verfrist door de zoete slaap van duizend jaren.
Hoe kan iemand dit weggeven voor dood en droomloos geld?'

Kahlil Gibran
gast
gast jul 15 '08
Speciaal eentje voor Sarina de Juf:

Onderricht

Toen zei een leraar: vertel ons over onderricht.
En hij zei:
Iemand kan je alleen onthullen wat reeds in de morgenschemer
van je kennis sluimert.
De leraar die te midden van zijn volgelingen in de schaduw
van de tempel wandelt, geeft niet zozeer van zijn wijsheid als wel
van zijn geloof en zijn liefde.
Als hij echt wijs is vraagt hij je niet het huis van zijn wijsheid
te betreden, maar leidt hij je naar de drempel van je eigen geest.
De sterrenkundige mag je dan vertellen over de sterrenhemel,
hij kan je zijn diepere inzicht niet schenken.
De musicus mag dan in zijn lied de muziek der sferen ver-
klanken die overal ritmisch in doorklinkt, hij kan je niet de ge-
voeligheid van gehoor schenken die het ritme oppakt, noch de
stem die het vertolkt.
En hij die bedreven is in de wetenschap der getallen kan je
vertellen over de wereld van gewicht en maat, maar hij kan je er
niet heen brengen.
En inzicht van de ene mens schenkt immers een ander mens
geen vleugels.
En zoals God ieder van jullie afzonderlijk kent, zo leert ieder
van jullie God en de aarde op zijn eigen manier kennen.

Uit "de Profeet" van Kahlil Gibran
gast
gast jul 15 '08
Het lied van de ziel

In de diepten van mijn ziel huist een woordeloos lied,
een lied dat leeft in het zaad van mijn hart
en weigert met de inkt uit te vloeien op het perkament.
Het hult mijn genegenheid in een mantel van herfstdraad
en is voortdurend in vloeiende beweging,
maar reikt niet tot de lippen.
Hoe kan ik het uiten al was het maar als een zucht?
De angst bevangt mij dat het zich mengelt met de lucht.
Voor wie zal ik het zingen?
Het troeft in het huis van mijn ziel, bevreesd voor grove oren.

Als ik schouw in mijn innerlijke oog, zie ik de schaduw van
zijn schaduw.
Als ik het beroer met mijn vingertoppen, voel ik het vibreren.

Mijn daden openbaren zijn tegenwoordigheid, zoals een meer
de stralende sterren weerkaatst.
Mijn tranen onthullen het, zoals de heldere dauwdroppels het
geheim onthullen van een verwelkende roos.
Een lied, door bespiegeling geschreven,
door stilte uitgegeven,
door rumoer geschuwd,
door waarheid omarmd,
door dromen herhaald,
door liefde begrepen,
door ontwaken verborgen,
en door de ziel gezongen.

Het is het lied van de liefde.
Geen Kaïn of Esau kan het zingen.
Het is geuriger dan jasmijn.
Welke stem kan het tot slaaf maken?
Het is kostbaarder dan het geheim van een maagd.
Welk snaarintrument kan het trillend ten gehore brengen?
Wie waagt het het razen van de zee
en het kwinkelere van de nachtegaal te combineren?
Wie durft de gierende storm te vergelijken
met het zuchten van een kind?
Wie durft hardop de woorden uit te spreken
die rechtstreeks uit het hart moeten komen?
Welk menselijk wezen durft met zijn stem
het lied van God te zingen?

Kahlil Gibran uit "een traan en een lach"
gast
gast jul 16 '08
Uit Zandkorels en zeeschuim

Voor eeuwig dwaal ik langs deze kusten,
tussen zand en zeeschuim.
De vloed wist mijn voetafdruk uit,
de wind blaast het zeeschuim uiteen.
Maar de zee en de kust blijven altijd bestaan.

~~~~~

Eens vulde ik mijn vuist met nevel.
Ik opende hem en zie, de neven was een worm.
Ik deed mijn hand nogmaals dicht en open en zie, er was een
vogel.
Opnieuw sloot en opende ik mijn hand, en in mijn handpalm
stond een man met opgeheven, droef gelaat.
Weer sloot ik mijn hand en toen ik hem weer opendeed-
nevel,
-maar ik hoorde een lied van een zoetheid die alles te boven
ging.

~~~~~

Nog slechts gisteren dacht ik dat ik een fragment was dat
zonder ritme beefde in de levensbol.
Nu weet ik dat ik zelf de bol ben en dat heel het leven zich
in mij roert in ritmische fragmenten.

~~~~~

Vanuit hun dagbewustzijn zeggen ze tegen me: 'Jij en de wereld
waarin je leeft zijn slechts een zandkorrel op de oneindige
kust van een oneindige zee.'
In mijn droom antwoord ik hun: Ík ben de oneindige zee en
alle werelden zijn slechts zandkorrels op mijn kust'.

~~~~~

Slechts één keer stond ik met mijn mond vol tanden.
Dat was toen iemand vroeg: 'Wie ben je?'


Kahlil Gibran

(willen jullie er nog meer?)
Centaine
Centaine jul 16 '08
Origineel bericht van: beschermengel











..


Wie is die vrouw in de wolken? Waar staat zij voor?

Groetjes
Centaine
gast
gast jul 17 '08
God

In de dagen van weleer, toen de eerste woorden op mijn lippen
huiverden, beklom ik de heilige berg en zei tegen God:'Meester,
ik ben uw slaaf. Uw verborgen wil is mij tot wet en ik zal U tot in
lengte van dagen gehoorzamen.'
Maar God gaf geen antwoord en ging als een machtige storm voorbij.
Na een duizendtal jaren beklom ik de heilige berg opnieuw en
zei tegen God:'Schepper, ik ben door U geschapen. U hebt mij
uit klei vervaardigd en aan U heb ik alles te danken.'
God gaf geen antwoord, maar ging als op duizend snelle vleugels voorbij.
Na een duizendtal jaren beklom ik de heilige berg opnieuw en
zei tegen God: 'Vader, ik ben uw zoon. U hebt mij vol medelijden
en liefde gebaard en door liefde en aanbidding zal ik uw
koninkrijk beërven.'
God antwoorde niet en ging voorbij als de mist die als een sluier over de heuvels in de verte ligt.
En na een duizendtal jaren beklom ik de heilige berg opnieuw
en zei tegen God:'Mijn God, mijn doel en mijn vervulling, ik
wortel in de aarde en U bent mijn bloem in het hemelruim en samen
groeien we voor het aangezicht van de zon.'
Toen boog God zich naar me over, fluisterde me lieflijke woorden
in het oor en nam me in zich op zoals de zee een beekje
opneemt dat in haar uitstroomt. En toen ik de berg afdaalde naar
de dalen en vlakten was God ook daar.

Kahlil Gibran uit "de gek"

Lena
Lena jul 17 '08
alles op Zijn tijd smile
gast
gast jul 17 '08
Tijd

En een sterrenkundige zei: En de tijd, meester?
En hij antwoordde:
Je wilt de mateloze, onmetelijke tijd meten;
Je wilt je laten leiden, ja, je geestesactiviteit laten bepalen door
de uren en seizoenen;
Je wilt de tijd maken tot een stroom en op de oever zitten kijken
hoe hij voorbijglijdt.

Het tijdloze in je is zich echter bewust van de tijdloosheid van
het leven.
Het weet dat gisteren enkel de heugenis van vandaag is en
morgen de droom van heden.
En dat wat in je zingt en mediteert nog toeft binnen dat eerste
ogenblik, dat de sterren uitstrooide in de ruimte.
Wie van jullie voelt niet dat zijn vermogen tot liefhebben
grenzeloos is,
Maar dat de liefde tevens ligt besloten in de kern van zijn wezen
en zich niet beweegt van liefdesgedachte tot liefdesgedachte
en van liefdesdaad tot liefdesdaad?
Is niet de tijd evenals de liefde onverdeeld en niet te meten?
Maar als je er niet aan ontkomt de tijd te meten in seizoenen,
laat elk seizoen dan alle andere omvatten,
Laat het heden het verleden met herinnering en de toekomst met verlangen omhelzen.

Kahlil Gibran uit "de Profeet"
gast
gast jul 18 '08
Het lied van de bloem

Ik ben een vriendelijk woord,
door de stem van de natuur geuit en herhaald.
Ik ben een ster, gevallen van het blauwe firmament
op het groene grastapijt.

Ik ben de dochter der seizoenen,
door de winter onder het hart gedragen,
door de lente gebaard,
door de zomer grootgebracht
en ter ruste gelegt in het bed van de herfst.

Bij de dageraad verenig ik mij met de bries
om de komst van het licht aan te kondigen;
in de avondstond voeg ik mij bij de vogels
om de dag vaarwel te zeggen.

De vlakten zijn getooid met mijn fraaie kleuren,
de lucht gaat zwanger van mijn geuren.

Als ik de sluimer omhels,
waken de ogen van de nacht over mij;
ontwaakt, staar ik naar de zon,
het enige oog van de dag.

Ik drink dauw als wijn,
ik luister naar het kwinkeleren van de vogels
en dans op het ritmisch zwaaien van het gras.
Ik ben de gave van de geliefde.
Ik ben de bruidskrans.
Ik ben de herinnering aan een ogenblik van geluk.

Ik ben de laatste gift van de levenden aan de doden.
Ik maak deel uit van vreugde en verdriet.
Altijd kijk ik hemelwaarts om enkel het licht te aanschouwen,
nooit sla ik de blik naar beneden om mijn schaduw te zien.
Dit is een wijsheid die de mens zich nog niet eigen heeft gemaakt.

Kahlil Gibran uit "Een traan en een lach"
admin
admin jul 18 '08
Pagina's: 1 2 3 4 Volgende

Social Services

Delen:

Netwerk

carina
Helderziende magda
Angela
Ies
Annemarie
Roy
Patske
xXBertDeZienerOpenaarDesDerdeOogXx69x420
Nouki