Soms lukt het mij
doelloos te leven:
niets meer te willen,
van niets bezield te zijn,
noch met mijzelf noch met anderen bezig te zijn,
geen voorzorgen meer te nemen,
alleen maar te zijn,
een lelie op het veld.
Datgene, waar ik mij krampachtig naar uitgestrekt heb,
valt mij in de schoot,
omdat er iemand voor mij zorgt.
(Ulrich Schaffer)