Ik ben bang,
Doodsbang.
Bang voor geesten,
Bang voor de stemmen in mijn hoofd.
Als ik iets lees, zie of hoor,
Dan zuig ik het op als een spons.
Het zit in me,
Ik laat het niet meer los.
Ik ben bang om nog iets te lezen,
Bang om nog iets te zien.
Ik sluit mijn ogen,
Voor alles wat ik zie.
Overal waar ik kijk zie ik bangmakerij,
Alles wat ik bekijk is ellendig.
De wereld is bang,
En ik voel het ook.
Ik ga kapot aan de angst,
Ik word er niet meer helder van.
Van wat ik vroeger zeker wist,
Zie ik nu alleen nog maar gevaren.
Was ik nog maar een kleine man,
Dapper en zonder angst door het leven,
Ik genoot van de mooie dingen op deze aarde,
Niets kon mij nog stoppen.
Een kind kent geen angst,
En dat is niet zonder reden.
Het weet nog waarom het hier is gekomen,
Helemaal puur en zonder angst.
Een kind kan als geen ander,
Genieten van de mooie dingen.
Het leven is veel simpeler,
Zo.... zonder angst!